Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: SAMENVATTING MEMORIE VAN TOELICHTING BEGROTING ECONOMISCHE ZAKEN 2003
Nummer: 124

Datum: 17-09-2002

DE BELEIDSAGENDA

Conjuncturele ontwikkelingen
Economisch gezien is Nederland in zwaar weer terechtgekomen. Na een aantal jaren van hoogconjunctuur is de economie zeer snel afgekoeld en is vanaf de zomer van 2001 de economische groei in Nederland haast tot stilstand gekomen. De export staat zwaar onder druk als gevolg van de internationale groeivertraging. Daarnaast verliest de Nederlandse export marktaandeel doordat onze concurrentiepositie in de afgelopen vijf jaar steeds verder is verslechterd. Ook laten dit jaar de bedrijfsinvesteringen, van belang voor toekomstige groei, een absolute daling zien, terwijl ook in 2003 geen groei van de investeringen wordt verwacht.

In 2001 en 2002 zal de economische groei naar verwachting uitkomen op respectievelijk 1,3% en 0,5%. Voor volgend jaar wordt slechts een bescheiden herstel verwacht tot 1,5% groei. Daarmee blijft Nederland beduidend achter bij de rest van Europa: ons groeicijfer voor komend jaar ligt een procentpunt lager dan het Europese gemiddelde. In de periode 2001-2003 komt daarmee de groei in Nederland gemiddeld slechts net boven de 1% uit. Een dergelijk laag cijfer is in Nederland sinds het begin van de jaren tachtig niet meer voorgekomen.

Een belangrijk element is het gedaalde vertrouwen van consumenten en producenten in de economie. De sterk schommelende aandelenkoersen, gecombineerd met de boekhoudschandalen bij enkele grote Amerikaanse ondernemingen, stellen dit vertrouwen zwaar op de proef. Er ligt nu een belangrijke taak voor zowel het bedrijfsleven als de overheid om het vertrouwen in het groeivermogen van onze economie te herstellen.

De economische vooruitzichten zijn ook slechter dan ten tijde van het afsluiten van het Strategisch Akkoord. Dit heeft er niet alleen toe geleid dat de budgettaire situatie er slechter voorstaat dan gedacht, maar ook dat de economische situatie nog zorgelijker is dan voorzien. In het bijzonder zorgelijk is het feit dat de loonkosten- en contractloonontwikkeling nauwelijks lijken te reageren op de recente vertraging van de economische groei. De concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, die toch al onder druk stond, zal daarmee verder verslechteren. Deze groeivertraging mist haar uitwerking niet op de arbeidsmarkt. Naar verwachting zal de werkloosheid in 2002 en 2003 oplopen met in totaal 145 duizend personen tot 5% van de beroepsbevolking.

Het kabinet acht het van het grootste belang dat de sociale partners een knik in de loonontwikkeling bewerkstellingen en zal een overleg starten om te proberen de partners daarvan te overtuigen. Een dergelijk overleg mondt bij voorkeur uit in een Centraal Akkoord dat leidt tot een matiging van de contractlonen. Om deze ontwikkeling te ondersteunen stelt het kabinet een bedrag van euro 500 mln lastenverlichting in het vooruitzicht, op voorwaarde van een succesvolle uitkomst van overleg met de partners. Een deel daarvan zal aangewend worden om de loonkosten direct te verlagen door het verlagen van de lasten voor werkgevers. De rest is gericht op het verlagen van de werknemerslasten.

Structurele ontwikkelingen
Kijkend door de conjunctuur heen, dan staat Nederland voor de opgave om het economische fundament in de komende jaren te verstevigen. De vergrijzing van de Nederlandse bevolking zorgt ervoor dat economische groei steeds minder kan leunen op de groei van het arbeidsaanbod. De groei van de Nederlandse economie zal daarom veel meer dan tot nu toe moeten komen van de groei van de arbeidsproductiviteit en een cultuur waarbinnen innoveren gedijt. Dit sluit naadloos aan bij de ambities van de Europese Unie om in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden. Dit betekent tegelijkertijd ook dat de andere lidstaten niet stilzitten en Nederland de handen uit de mouwen moet steken om goede economische prestaties te leveren in de Europese voorhoede.

Hogere groei van de arbeidsproductiviteit vraagt om een ambitieuze beleidsagenda die een breed scala aan beleidsterreinen omvat. Dit is ook een centraal punt in het kabinetsbeleid. Deze productiviteitsagenda moet passen binnen de internationale context waarin de Nederlandse economie zich bevindt. Nederland is géén eiland. Onze welvaart is afhankelijk van de wereldeconomie als geheel en die van de Europese Unie in het bijzonder. Om daarbinnen te excelleren is een concurrerend vestigingsklimaat en een sterke economische structuur van groot belang. Dit is nodig om een kenniseconomie te creëren en om qua welvaart en dynamiek tot de top van de wereld te behoren. Nederland heeft daarin nog een belangrijke weg te gaan. Ter vergelijking: het inkomen per hoofd van de bevolking ligt in de VS bijna 30% hoger dan in ons land.

Om het economisch fundament van de Nederlandse economie te verstevigen en om een van de meest concurrerende en dynamische kenniseconomieën in de wereld te worden, moet ingezet worden op de volgende zes themas, die tezamen de EZ productiviteitsagenda vormen en goed aansluiten bij de Globale Richtsnoeren voor het economisch beleid van de Europese Unie:
1. Ruimte voor de markt, eerlijke concurrentie

2. Ruimte om te ondernemen, minder regels

3. Excelleren in Innovatie

4. Excellente Informatie- en Communicatienetwerken en Technologie
5. Hoogwaardig Human Capital

6. Inzet op Duurzaamheid

Ruimte voor de markt, eerlijke concurrentie

Prioriteiten:

1. Herstel van vertrouwen en scherp toezicht

2. Efficiëntere overheid en efficiëntere markten

3. Voltooien liberalisering energiemarkt

4. Vrije en eerlijke handel (WTO, Europa)

De markt is het speelveld van ondernemers en consumenten. Daar wordt waarde gecreëerd en worden nieuwe producten en diensten ontwikkeld en aangeboden. De overheid moet hiervoor de ruimte bieden. Tegelijkertijd moet de overheid zorgen voor eerlijke spelregels en voor versterking van de positie van consumenten. Zowel in eigen land als internationaal.

Herstel van vertrouwen
De publiciteit rond de Amerikaanse boekhoudschandalen heeft duidelijk laten zien wat de gevolgen kunnen zijn van een tanend vertrouwen in het toezicht op de financiële markten. Gelet op deze ervaringen in de Verenigde Staten zet de overheid zich in om het vertrouwen te herstellen door het toezicht op de onafhankelijkheid en deskundigheid van accountants en de financiële verslaglegging te versterken. Daartoe worden in 2003 en 2004 de volgende acties genomen:
- Beroepsregelgeving voor certificeringbevoegde accountants krijgt een wettelijke basis;
- Introductie van extern, onafhankelijk toezicht op de onafhankelijkheid en deskundigheid van certificeringbevoegde accountants door een zelfstandig bestuursorgaan;
- Introductie van extern, onafhankelijk toezicht op de externe financiële verslaglegging van beursgenoteerde ondernemingen door de Autoriteit Financiële Markten;
- Versterking van de corporate governance structuur van ondernemingen door betere verantwoording door de raden van commissarissen en versterking van de positie van aandeelhouders (o.m. inzake vormgeving en gebruik van optieregelingen).
Het kabinet komt binnenkort met een notitie waarin de kabinetsplannen over het externe toezicht op accountants, de onafhankelijkheid van accountants en de wettelijke bescherming van de accountantstitel worden geconcretiseerd. Bij de voorbereiding van de nieuwe accountantswet zal daarnaast de mogelijkheid van het juridisch en administratief scheiden van controle en advieswerk binnen accountantskantoren bezien worden. Er zal zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.

Strenge, consistente spelregels en scherper toezicht
Een goede werking van de markt vraagt om duidelijke regels die strak gehandhaafd worden. De Mededingingswet zal komend jaar worden versterkt. Daarvoor dienen de mededingingsregels helder en transparant te zijn en moet de NMa beter toegerust zijn om ontduiking van de regels op te kunnen sporen en te bestraffen. De omvorming van de NMa tot een zelfstandig bestuursorgaan is een belangrijke voorwaarde voor onafhankelijkheid van de Autoriteit. Ook moet het toezicht op het naleven van de spelregels consistent en samenhangend zijn. Daarvoor wordt de OPTA samengevoegd met de NMa en wordt binnen de NMa een vervoerskamer opgericht. Verder is EZ met VWS in gesprek over de vormgeving van het mededingingstoezicht in de zorgsector.

Markten integreren steeds meer onderling. Diensten en producten op het gebied van bijvoorbeeld telecommunicatie en kabel zijn nauw met elkaar verbonden. Dit vraagt om samenhang en consistentie in beleid. De afgelopen jaren is veel kennis opgedaan over de ordening van verschillende sectoren. Deze kennis is te versplinterd terwijl er veel overeenkomsten zijn in de problematiek. Voor betere kennisuitwisseling wordt in 2002 een Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken gestart. In eerste instantie richt het zich op ordeningsvraagstukken in netwerksectoren, zoals gas en elektriciteit, en de belangen van consumenten. In een later stadium zal dit kenniscentrum worden uitgebreid met expertise over de ordening van vrije beroepen, de transitiefase bij liberaliseringprojecten en de toepassing van verschillende instrumenten zoals veilen, persoonsgebonden budgetten en concessies.

Markten laten werken en consumenten meer laten profiteren Burgers en bedrijven verwachten van de overheid dat zij maatschappelijke problemen daadkrachtig aanpakt, duidelijke doelen formuleert en zichtbare resultaten boekt. Zij vinden het belangrijk dat de overheid keuzevrijheid biedt en ruimte en voorwaarden schept voor ondernemingen en het zelfoplossend vermogen van de samenleving. Dat betekent dat de overheid regelzucht en bureaucratie moet laten afnemen. Tegelijkertijd moet de overheid de doeltreffendheid en de efficiency van haar handelen laten toenemen. Daarbij dient de focus gericht te zijn op de overheidstaken die voor burgers en bedrijven het belangrijkst zijn: het gaat om het verbeteren van de prestaties van de overheid als wetgever en handhaver, als marktmeester, als bestuurder en als dienstverlener. Met deze omslag gaat dit kabinet voortvarend aan de slag door een operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf, naar een nieuwe balans tussen overheid en samenleving te starten. De operatie heeft drie speerpunten: het terugdringen van bureaucratie en regelzucht, het verbeteren van de publieke dienstverlening en de kwaliteit van het overheidsbestuur en het vergroten van de keuzevrijheid van burgers en ondernemers. De ministers van EZ, BZK en Justitie faciliteren en coördineren de operatie. De acties in het programma zullen worden afgeleid van de daadwerkelijk door burgers en bedrijven ondervonden problemen met bestuur, regelgeving en markten. De te nemen maatregelen zullen voor deze problemen een oplossing moeten bieden. De aandacht gaat daarbij niet alleen uit naar het doorlichten van regelgeving, maar nadrukkelijk ook naar de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van beleid.

Voor een goede werking van de markt is het niet voldoende dat ondernemers ruimte krijgen om met elkaar te concurreren. De consument moet daarvan ook kunnen profiteren. Hij moet dus aanbieders kunnen vergelijken en makkelijk kunnen overstappen. Eind 2002 wordt een internetportaal geopend, dat informatie geeft over de rechten en plichten van consumenten en de mogelijkheden tot geschillenbeslechting en dat ook toegang biedt tot organisaties die de consument verder kunnen adviseren.

Telecommunicatie
De Minister van Economische Zaken is nu verantwoordelijk geworden voor het beleid voor telecommunicatie. Hiervoor is het directoraat-generaal Telecommunicatie en Post (DGTP), inclusief de Telecom-divisie van de inspectie Verkeer & Waterstaat, toegevoegd aan het Ministerie van EZ. Tevens is overeengekomen dat het beleid ten aanzien van de kabelsector en de digitalisering van de ether dat nu wordt behartigd door Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen eveneens naar EZ gaat. Door deze samenbundeling van beleid is EZ bij uitstek in staat invulling te geven aan haar coördinerende rol op het gebied van ICT en netwerksectoren.

Voor telecommunicatie zijn nieuwe Europese richtlijnen gepubliceerd ten aanzien van Open Network Provision (ONP). Deze richtlijnen beogen het waarborgen van de (universele) dienstverlening, een goede prijs-kwaliteitverhouding en open toegang tot netwerken. Daarnaast worden de privacy geregeld en transparantie in de tarieven vergroot. De richtlijnen moeten voor juli 2003 worden geïmplementeerd. Daarnaast wordt op het gebied van de kabel komend jaar het Kabelwetsvoorstel afgerond en geïmplementeerd. Dit wetsvoorstel bespoedigt het opleggen van eventuele toegangsverplichtingen tot de kabel, zodat de OPTA marktanalyses kan maken. Zodra de nieuwe ONP kaders ingevoerd zijn, kunnen op basis van deze marktanalyses maatregelen aan de sector worden opgelegd.

Een andere belangrijke operatie is de efficiëntere verdeling van de analoge en digitale radiofrequenties. Op korte termijn vindt een herverdeling plaats van de analoge radio (Zero Base) en op een later, nader te bepalen moment, zullen de frequenties voor ditigale radio (T-DAB) worden verdeeld en vindt de verdere uitrol van digitale ethertelevisie (DVB-T) plaats. Het bereik voor commerciële omroepen neemt hierdoor aanzienlijk toe en nieuwe commerciële omroepen krijgen een kans de krappe markt te betreden. Doel is enerzijds een betere marktwerking tussen de verschillende infrastructuuraanbieders te bewerkstelligen. Anderzijds wordt de keuzevrijheid van de consument, door een uitgebreider en diverser commercieel aanbod, vergroot. Het Kabinet heeft in het Strategisch Akkoord opgenomen, dat de herverdeling van de analoge commerciële radio zal plaatsvinden middels een vergelijkende toets. Op 24 juli 2002 is door de Voorzieningenrechter in Rotterdam echter bepaald dat de overheid alle analoge commerciële radiofrequenties moet verdelen middels een veiling, zodat de commerciële zenders hun plek in de ether uiterlijk 1 februari 2003 kunnen innemen. Het Kabinet zal nu, op basis van het spoedadvies van de Raad van State, de Voorzieningenrechter op korte termijn vragen de bepalingen uit het Strategisch Akkoord, op basis van het te wijzigen frequentiebesluit, over te nemen. Indien de rechter dit verzoek inwilligt, zal een verdeling plaatsvinden middels vergelijkende toets en zullen de commerciële zenders hun plek in de ether uiterlijk 1 september 2003 kunnen innemen. Wijst de rechter het verzoek af, dan zal het Kabinet zo snel als mogelijk is, overgaan tot het zo goed mogelijk uitvoeren van de uitspraak van 24 juli j.l.. Hangende het verzoek tot opheffing en de uitspraak van de rechter in deze, is het nog onduidelijk welk verdeelinstrument uiteindelijk zal worden toegepast.

Energie
In de afgelopen jaren is in de energiesector de liberalisering ingezet. Inmiddels zijn zowel de grootgebruikers als de middelgrote bedrijven vrij om hun eigen leverancier te kiezen voor zowel gas als elektriciteit. Daarnaast is de markt voor groene elektriciteit vrijgegeven, zodat alle consumenten nu zelf kunnen kiezen tussen aanbieders van duurzame elektriciteit. Medio 2002 hebben één miljoen huishoudens gekozen voor groene elektriciteit.

Het is in het belang van de consument om op verantwoorde wijze door te gaan met de liberalisering van de energiemarkt. Energiebedrijven zullen consumenten dan beter gaan bedienen. Per 1 oktober 2003 wordt de energiemarkt volledig geliberaliseerd. Dit betekent dat iedere Nederlander dan vrij is om zijn eigen leverancier te kiezen. De overheid zal daaraan strikte eisen stellen en de belangen van de consument, zoals continuïteit, veiligheid en kwaliteit scherp in het oog houden. De voorbereidingen voor een uitgebreide voorlichtingscampagne zijn inmiddels gestart. Hierbij worden de ervaringen die zijn opgedaan met de opening van de groene markt meegenomen.

Zeer belangrijk bij de liberalisering van de energiemarkt is dat de voorzieningzekerheid ook op lange termijn gegarandeerd is. EZ start hiervoor een marktmonitoringssysteem waarmee inzicht wordt verschaft in de ontwikkelingen van de energiemarkt. Dit systeem zal medio 2003 operationeel zijn. Daarnaast wordt bekeken of aanvullend beleid nodig is om het aanbod van elektriciteit en de capaciteit en de kwaliteit van de netten te waarborgen. Ook worden de kosten en baten van voorzieningszekerheid in beeld gebracht zodat duidelijk wordt welke gevolgen de voorzieningszekerheid heeft voor zowel de Nederlandse energieproductie als voor de natuur, het milieu en de ruimtelijke ordening. De Tweede Kamer zal begin 2003 geïnformeerd worden over verdere concrete actiepunten op dit terrein.

Internationaal
Vrije handel is goed voor de welvaart. Dit betekent dat landen hun grenzen moeten openen en dat ook op de internationale markten sprake moet zijn van eerlijke concurrentie. Belangrijk daarvoor is dat de onderhandelingen in het kader van de Wereld Handelsorganisatie (WTO) vóór 2005 succesvol worden afgerond. Hoog op de agenda bij deze onderhandelingen staan: een betere integratie en toegang van ontwikkelingslanden tot het wereldhandelsstelsel, de verdere liberalisering van met name de dienstensector en de agrarische sector en de versterking van de WTO als spil van het wereldhandelsstelsel. Eind 2002 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van een studie naar de mogelijke effecten van de ronde op de Nederlandse economie.

In aanvulling op dit streven naar vrijhandel probeert EZ een level playing field te creëren door Nederlandse exportbedrijven, die worden geconfronteerd met overheidsgesteunde concurrentie, in bepaalde gevallen te ondersteunen. Concurrentievervalsing wordt internationaal aangekaart en EZ biedt op reguliere basis financiële ondersteuning die internationaal is toegestaan en ook door andere landen wordt aangeboden. Mede daarom zal EZ voor het matchingsfonds geen budget meer ter beschikking stellen. Daarnaast streeft EZ ernaar om buitenlandse bedrijven die zich in Nederland willen vestigen een zo gelijk mogelijk aantrekkelijk vestigingsklimaat te bieden als elders in Europa. In 2003 zal de staatssecretaris van EZ, samen met zijn collega van Ontwikkelingssamenwerking, een bezoek brengen aan bijv. Afrika in het kader van ondernemen tegen armoede.

Een ander zeer belangrijk internationaal onderwerp is de aanstaande uitbreiding van de EU. Deze moet heel zorgvuldig en onder strenge randvoorwaarden gebeuren. Zo dienen de nieuwe lidstaten te beschikken over een functionerende markteconomie en moeten zij de concurrentiedruk binnen de Unie kunnen weerstaan. In het licht van de aanstaande uitbreiding moet ook de hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) worden bezien. Tijdens de Europese Raad van Kopenhagen streeft Nederland naar besluiten over de noodzakelijke verdere hervorming hiervan. Het gaat daarbij om de financiële houdbaarheid van het GLB, de belangen van ontwikkelingslanden, marktordeningaspecten, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Zo meent Nederland dat in het kader van het GLB geen uitbreiding van inkomenssteun naar nieuwe lidstaten dient plaats te vinden. Indien dit onontkoombaar zou zijn, versterkt dit de noodzaak van versnelde uitfasering van die steun in de oude lidstaten, waarover besloten zou moeten zijn voordat de toetreding van nieuwe lidstaten een feit is.

Binnen de Europese Unie is het belangrijk dat de interne markt goed functioneert. De ontwikkeling van de interne markt verloopt te traag. Voortvarende liberalisering van de Europese goederen- en dienstenmarkten en de Europese kapitaal- en arbeidsmarkt is broodnodig. Concreet kan men hierbij bijvoorbeeld denken aan erkenning van diplomas in alle lidstaten, of dat mensen net zo gemakkelijk een bankrekening kunnen openen in het buitenland als in Nederland. EZ zet zich in, onder meer in de nieuwe Raad voor het Concurrentievermogen en bij de voorbereidingen van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004, om de werking van de interne markt en de daadkracht in de EU te versterken. Een mogelijkheid zou kunnen zijn om over meer (technische) onderwerpen bij gekwalificeerde meerderheid te besluiten Daarmee blijft de Unie bestuurbaar en wordt bijvoorbeeld voorkomen dat lidstaten eenzijdig besluiten kunnen tegenhouden.

Ruimte om te ondernemen, minder regels
Prioriteiten:

1. Onnodige regels afschaffen

2. Ruim baan voor starters

3. Meer fysieke ruimte om te ondernemen

Minder bureaucratie
Aan bedrijven moet voldoende ruimte worden geboden om te kunnen ondernemen. Onnodige regelzucht vormt daarvoor een hindernis. Zowel wat betreft het aantal regels, als het woud aan subsidies. Het kabinet gaat daarom onnodige regelgeving afschaffen en snijden in het aantal subsidies.

In het Strategisch Akkoord is een taakstelling opgenomen om euro 200 mln te bezuinigen op EZ-subsidies. Deze taakstelling is relatief fors. Het betekent een bezuiniging van bijna 20% van de totale subsidies die EZ verstrekt. Dit wordt om te beginnen ingevuld door subsidies effectiever in te zetten, door verschillende kleine subsidieregelingen samen te voegen en te kiezen voor regelingen met de hoogste effectiviteit. Voor 2003 wordt de taakstelling met name gevonden in een aanscherping van de WBSO regeling, het afschaffen van de energie-investeringen in de non profit sector (de zgn. EINP regeling, inclusief de specifieke regeling voor wind), een verlaging van de programma's duurzame energie, een verlaging van het Besluit Subsidies Exportfinanciering (BSE zware matching), een verlaging van het suppletie instrument infra- en kennisbasis, en een 4% efficiencykorting op alle instituten die een EZ-bijdrage ontvangen.

Regelzucht en bureaucratie moeten over de volle breedte van het beleid worden teruggedrongen. De minister van EZ coördineert dit proces. Het bedrijfsleven wordt hierbij nauw betrokken. Zo spoedig mogelijk zal EZ aan de Tweede Kamer een Plan van Aanpak aanbieden gericht op een reductie van 25% van de administratieve lasten in 2006 ten opzichte van 1994. In dit plan van aanpak worden de benodigde middelen en bevoegdheden beschreven die de minister van EZ krijgt en worden per departement gekwantificeerde doelstellingen geformuleerd en specifieke acties aangekondigd. Iedere minister wordt zelf verantwoordelijk voor het realiseren van de reductiedoelstelling op zijn of haar terrein en waar medewerking van andere ministers nodig is, zal deze worden verleend. Over de voortgang rapporteren de ministers jaarlijks in hun begrotingen. EZ veroorzaakt zelf ca. euro 100 mln aan administratieve lasten (aandeel CBS euro 45 mln). In 2003 worden die met euro 6,1 mln verlaagd door de implementatie van de nieuwe CBS-wet en door invoer van elektronische dienstverlening in de handelsregisterwet.

Een specifieke wijze om de regelzucht te verminderen is door moderne communicatietechnieken in te zetten. ICT biedt nog veel ongebruikte mogelijkheden om de informatie-uitwisseling tussen bedrijven en de overheid te vereenvoudigen. In samenwerking met het bedrijfsleven is het programma ICT en administratieve lasten ontwikkeld waarin onder meer een systeem wordt gebouwd waarmee bedrijven allerlei gegevens in één keer elektronisch kunnen aanleveren via één centrale ingang aan de overheid.

Wegnemen onnodige belemmeringen voor starters en groeiers Het starten en doorgroeien van een onderneming wordt momenteel onnodig moeilijk gemaakt door allerlei belemmeringen. Dit gaat ten koste van het productief vermogen van de economie. EZ werkt hier op verschillende manieren aan, voorbeelden:
- De Faillissementswet wordt ingrijpend gemoderniseerd om tijdig ingrijpen bij falende ondernemingen te bevorderen. Dit vermindert de schade bij een faillissement en verbetert de kansen voor een sanering. Er wordt thans, mede door het CPB, onderzoek gedaan naar de economische en budgettaire effecten van de voorstellen van de MDW-werkgroep over het voorrecht van de fiscus en het UWV alsmede over het bijzondere verhaalsrecht van de fiscus. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal het kabinet dit jaar een besluit nemen over deze voorstellen;
- Door stimulering van ondernemerschap in het onderwijs proberen de cultuur, de ambitie en de vaardigheden om te ondernemen positief te beïnvloeden (wegnemen stigma op falen);
- Uiterlijk in 2004 is het Bedrijvenloket landelijk operationeel: één loket waar o.a. alle informatie en formulieren rondom het starten van ondernemingen worden verstrekt.
Voor de ontwikkeling van ondernemerschap in Nederland is een soepel functionerend ondernemingsrecht van belang. Andere Europese lidstaten hebben recent drempels uit hun ondernemingsrecht weggenomen. Mogelijke knelpunten bij het Nederlandse ondernemingsrecht kunnen liggen bij de oprichting van een BV, de omzetting van een eenmanszaak naar een BV en de verplichtingen van een BV met één directeur-grootaandeelhouder. Er komt een kabinetsstandpunt over mogelijke aanpassing van het ontslagrecht, mede naar aanleiding van de adviezen van de commissie Rood en de Stichting van de Arbeid.

Een Nederlandse ondernemer is vaak actief op buitenlandse markten. EZ probeert dit op verschillende manieren te faciliteren, bijvoorbeeld met handelsmissies en door knelpunten op het gebied van internationaal ondernemerschap weg te nemen. De effectiviteit van handelsmissies zal worden verbeterd. Een specifiek knelpunt vormt de versnippering van het exportbeleid van de Nederlandse overheid. Om een slagvaardig samenspel tussen exporteurs en overheid te krijgen, gaat het kabinet haar eigen diensten en instrumenten op dat terrein stroomlijnen. Ondernemers die ondersteuning van de overheid nodig hebben bij de export kunnen dan bij één loket terecht. Dit past in de eerder genoemde efficiëntieslag die EZ gaat maken.

Meer fysieke ruimte voor ondernemers
Voldoende ruimte om te kunnen ondernemen betekent ook letterlijk dat er meer fysieke ruimte voor bedrijvigheid moet komen van de juiste kwaliteit. Dit betekent dat bedrijventerreinen goed bereikbaar moet zijn, voldoen aan de eisen van ondernemers en deel uitmaken van een aantrekkelijk vestigingsmilieu.

Het vestigingsmilieu in steden en regios moet aantrekkelijk zijn voor activiteiten die een hogere arbeidsproductiviteitsgroei stimuleren. EZ zal hierover een economische visie ontwikkelen, die kan worden gebruikt bij de uitwerking van ruimtelijke ontwikkelingsstrategieën, grootschalige investeringsprojecten en regionale ruimtelijk-economische ontwikkeling.

De beschikbaarheid van voldoende goede bedrijfslocaties van de juiste kwaliteit is essentieel voor een internationaal concurrerend vestigings- en ondernemingsklimaat in Nederland. Zeker een zesde deel van het huidige areaal voldoet niet meer aan de eigentijdse eisen. EZ gaat samen met andere partijen het herstructureringsproces versnellen door middel van financiële bijdragen, kennisopbouw en -uitwisseling, aanpak van belemmerende regelgeving en ondersteuning van samenwerkingsprocessen. In 2003 zal EZ kennis en ervaring met concrete herstructureringsprojecten ontwikkelen en verspreiden en belemmerende wet- en regelgeving op het gebied van vergunningen en bouwvoorschriften aanpakken.

De uitvoering door de grote steden van de plannen uit de huidige convenantperiode (2000-2004) zal nog een flinke inspanning vergen. EZ zal nadrukkelijk met de steden in gesprek treden over de door hen te leveren prestaties, de stand van zaken rond de uitvoering en mogelijkheden om knelpunten op te lossen. Daarnaast wordt de voorbereiding van de volgende convenantperiode gestart. EZ zal in de zomer van 2003 zowel een nieuw beleidskader presenteren als een indicatieve verdeling van de EZ-middelen over de steden. Steden kunnen daarmee aan de slag om nieuwe plannen te maken op basis waarvan in principe eind 2004 convenanten worden gesloten.

Excelleren in Innovatie

Prioriteiten

1. Ontwikkelen strategische visie kenniseconomie

2. Vergroten wisselwerking publieke kennisinfrastructuur en bedrijfsleven
3. Stimuleren innovatief ondernemerschap

4. Efficiënter systeem van intellectueel eigendom

5. Snellere ontwikkeling doorbraaktechnologieën


Voor Nederland is het erg belangrijk dat ondernemers nieuwe producten, diensten en technologieën ontwikkelen en in de markt zetten. Dat is innoveren. Innovatie is de sleutel tot de kenniseconomie en een hogere arbeidsproductiviteit. Op dit gebied dreigt Nederland echter achterop te raken op het Europese gemiddelde en de aansluiting met de wereldtop te missen. Hierdoor loopt onze ambitie gevaar om in 2010 tot de kopgroep van Europa te behoren. Innoveren is een zaak voor ondernemers. De overheid kan dit echter wel stimuleren, met name waar het gaat om het toepassen en verspreiden van kennis uit universiteiten, het beschermen van kennis met octrooien, het ondersteunen van doorbraaktechnologieën en het aantrekken van kennisintensieve bedrijven uit het buitenland. Daarnaast bevordert het kabinet een goede deelname van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen aan Europese onderzoeks- en innovatieprojecten. Om een toekomstgerichte ontwikkeling van de kenniseconomie te ondersteunen, neemt EZ komend jaar de volgende acties ter hand. Deze acties worden verder uitgewerkt in een Innovatienota, die voorjaar 2003 uitkomt.

Kennis ontwikkelen en toepassen
De kennis die op Nederlandse universiteiten en andere onderzoeksinstellingen wordt ontwikkeld is van hoge wetenschappelijke kwaliteit. Het maatschappelijke rendement in termen van toepasbaarheid is echter nog te laag. Om het maatschappelijke rendement te verhogen, zetten EZ en OCW samen in op een aantal acties. In de eerste geldstroom zal de kwaliteit van het onderzoek invloed krijgen op de verdeling van de middelen. Voor innovatierelevant onderzoek wordt de toepasbaarheid van het onderzoek onderdeel van de kwaliteitsbeoordeling. Ook worden universiteiten gestimuleerd een actiever octrooibeleid te voeren en zo hun onderzoeksresultaten beter te benutten. Daarnaast wordt publiek-private samenwerking in het onderzoek bevorderd, bijvoorbeeld via de Technologische Top Instituten (TTI's). Om de kennisinfrastructuur op een aantal strategische gebieden te versterken, heeft het vorige kabinet voor de periode tot 2010 een bedrag gereserveerd van euro 805 miljoen (ICES/KIS 3). Het huidige kabinet zal op basis van de kwaliteit van de ingediende projectvoorstellen besluiten over het definitieve budget voor ICES/KIS 3 en de verdeling over de kennisthemas, de beleidszwaartepunten en de projectvoorstellen. In de ministeriële regeling is hierom een begrotingsvoorbehoud opgenomen voor zowel het totaal beschikbare budget voor ICES/KIS 3 als de verdeling van het definitieve budget over de periode 2003-2006 en 2007-2010. Speur en ontwikkelingswerk wordt gestimuleerd door de fiscale regeling WBSO. Uit de recente evaluatie van de WBSO is gebleken dat de regeling effectief is. Tegelijkertijd kan de regeling nog effectiever worden ingericht. Zo wordt de regeling op dit moment ook gebruikt voor activiteiten die feitelijk niet innovatief zijn. Op een totaal van euro 337 mln wordt euro 50 mln bezuinigd.

Stimuleren innovatief ondernemerschap
Een andere manier om de toepassing van nieuwe kennis te bevorderen, is door innovatief ondernemerschap te ondersteunen. Dit zijn technostarters en snelle groeiers die nieuwe kennis en technologieën snel toepassen en op de markt brengen. Om starters vanuit universiteiten en kennisinstellingen te stimuleren, wordt een tweede tender uitgeschreven van de technostartersregeling. Daarnaast zal komend jaar bekeken worden of de verschillende regelingen die momenteel bestaan om starters en doorgroeiers te ondersteunen goed inspelen op de verschillende knelpunten en hoe deze regelingen beter en efficiënter op elkaar kunnen aansluiten.

Effectiever systeem van intellectueel eigendom
Een goed systeem van octrooien (intellectueel eigendom) is cruciaal om de ontwikkeling én toepassing van kennis te stimuleren. Internationaal is sprake van een explosieve groei in aantallen octrooien, dit is een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van de kenniseconomie. Het is essentieel dat Europa een octrooisysteem krijgt dat concurrerend is met dat in de VS en Japan. Op dit moment is het Europees octrooi vijf maal duurder dan een octrooi in de VS, hetgeen vooral voor het MKB een concurrentienadeel oplevert. Daarvoor is de invoering van het Gemeenschapsoctrooi van wezenlijk belang. De discussie hierover zit al jaren in het slop. Dit is een onderwerp waar de EU ten onrechte weinig daadkracht laat zien. In eigen land worden initiatieven genomen om het systeem van intellectueel eigendom te moderniseren. Belangrijke elementen daarbij zijn octrooiering van software en business methods, de economische betekenis van auteursrecht (met name voor de nieuwe media) en de knelpunten voor het MKB.

Technologieën van de toekomst
Innovatiebeleid is in beginsel generiek, maar aan een aantal technologieën met een groot economisch en maatschappelijk potentieel is het belangrijk extra aandacht te besteden. In de eerste plaats gaat het om ICT (zie hierna), een andere belangrijke technologie is Life Sciences. Life Sciences zet innovaties op een breed front in gang, in de farmaceutische- en voedingsmiddelenindustrie, chemie en landbouw. EZ wil dat deze kennis omgezet wordt in economische bedrijvigheid en zal daarom de komende jaren werken aan goede randvoorwaarden voor Life Sciences bedrijven: een internationaal level playing field voor wet- en regelgeving, voldoende en goed geschoold arbeidspotentieel, stimuleren van starters en bevorderen van internationale samenwerking. In de toekomst kunnen andere thema's belangrijk worden. Vijf kennisthemas worden momenteel verkend, te weten: microsysteemtechnologie, scheidingstechnologie, nieuwe materialen, duurzame technologie en robotica.

Excellente Informatie- en Communicatienetwerken en -Technologie Prioriteiten:

1. Nederland in kopgroep op ICT-gebied en breedbandinfrastructuur
2. Veiligheid internet

Om het gebruik van ICT te stimuleren moeten burgers, bedrijven en overheden voldoende vertrouwen hebben in de ICT-netwerken en -voorzieningen. Gezien de toenemende maatschappelijke en economische afhankelijkheid van het internet is het van groot belang om de kwetsbaarheid ervan te verminderen en een samenhangend pakket van maatregelen ter bescherming van de vitale Nederlandse infrastructuur te ontwikkelen. Concreet betekent dit dat komend jaar invulling wordt gegeven aan de programmas Nationaal Continuïteitsplan Telecommunicatie, Kwetsbaarheid op Internet, het Actieplan Terrorismebestrijding en het Computer Emergency Response Team.

Excellente informatie- en communicatienetwerken en -technologie De overheid kan het gebruik van ICT ook stimuleren door daar zelf in voorop te lopen. In sectoren als zorg, cultuur, onderwijs, veiligheid en mobiliteit kunnen in grotere mate (mobiele) informatie en communicatiediensten en Telematica worden ingezet. Hiermee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de eerder genoemde vermindering van de administratieve lasten. EZ ondersteunt daarbij concrete projecten. Daarnaast wordt de kennispositie van Nederland op het gebied van ICT versterkt door een impuls te geven aan het publiek-private ICT-onderzoek en aan baanbrekende ICT-toepassingen, alsmede door in de werving van buitenlandse investeringsprojecten extra aandacht te besteden aan kennisintensieve en innovatieve activiteiten van met name ICT-bedrijven.

Om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar communicatiecapaciteit richt het ICT-beleid zich tevens op het stimuleren van de uitrol van een breedband netwerken. Het Nederlandse beleid is er op gericht om op dit gebied in de kopgroep van Europa te zitten. EZ zal in nauw overleg met publieke en private partijen afspraken maken over het versnellen van de aanleg van een fijnmazig breedband netwerk, bijvoorbeeld door de juiste randvoorwaarden te creëren of door het opzetten van experimenten. Daarnaast worden gemeenten geholpen bij hun regierol bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden voor breedband en wordt voorkomen dat lokale regelgeving de uitrol belemmert. In haar reactie op het rapport van de Expertgroep Breedband zal het kabinet verdere acties uitwerken.

Hoogwaardig Human Capital
Prioriteiten:

1. Verbeteren en versterken hoger- en beroepsonderwijs
2. Vergroten scholingsinspanningen werknemers en werkgevers
3. Verminderen tekorten hoogopgeleid (technisch) personeel
4. Vergroten arbeidsparticipatie vrouwen (kinderopvang), allochtonen en ouderen
Inzet op duurzaamheid
Prioriteiten

1. Vergroten aandeel duurzame energie (met name wind en biomassa)
2. Kyoto-doelstellingen halen op kostenefficiënte wijze
Het streven naar een duurzame economische groei houdt in dat bij de keuzes van vandaag rekening wordt gehouden met de gevolgen voor toekomstige generaties en dat een zorgvuldige afweging plaats vindt tussen economische, ecologische en sociaal-culturele belangen en doelstellingen. Deze afweging vindt op tal van terreinen plaats, zowel bij de overheid als in de private sector. Duurzaamheid is niet de toekomst plannen en vastleggen en daarmee de ontwikkelingen op slot doen, maar gewenste ontwikkeling mogelijk maken en bevorderen. Innovatie en technologie zijn daarbij een sleutel.

Om de doelstellingen van Nederland in het verband van de Kyoto-afspraken te realiseren wordt het bestaande instrumentarium verbeterd.

De in het Strategisch Akkoord aangekondigde fiscale grondslagverbreding van euro 500 mln op het terrein van energie en milieu wordt deels ingevuld door een stroomlijning van het instrumentarium en het verminderen van het aandeel freeriders.

Voor duurzame energie bieden biomassa en wind in Nederland de beste mogelijkheden. Eind 2002 stellen marktpartijen en overheid een actieplan biomassa op met concrete acties op dat gebied. De plaatsing van windmolens wordt vergemakkelijkt door verbetering en verkorting van de procedures en de inrichting van een helpdesk. Uiterlijk in 2004 zal er minimaal één windmolenpark op zee gerealiseerd worden. Aardgas is een relatief schone bron van energie en blijft de komende decennia een belangrijke energiebron in Nederland en de EU. Voortzetting van het Nederlandse kleine veldenbeleid is daarvoor essentieel en levert een aanzienlijke bijdrage aan onze welvaart. Over gaswinning in Nederland wordt eind 2002 een nota uitgebracht.

EZ-BEGROTING 2003

Totalen

In de EZ-ontwerpbegroting voor 2003 is euro 1,74 miljard aan uitgaven geraamd en euro 2,86 miljard aan ontvangsten. De ontvangsten bestaan vooral uit aardgasbaten (ca. 80%). Onderstaande tabel geeft voor de uitgaven de verdeling weer tussen beleid en apparaat in 2002, 2003 en 2007.

(in miljoenen euros)   2002   2003 2007
Uitgaven
Apparaatuitgaven 480 467 443
Beleidsuitgaven 1.324 1.275 1.122
Totaal uitgaven 1.804 1.742 1.565
Ontvangsten
Aardgasbaten 2.359 2.222 1.957
Overige ontvangsten 578 633 433
Totaal ontvangsten 2.937 2.855 2.390

Belangrijkste wijzigingen in de begroting 2003

De voornaamste wijzigingen vloeien voort uit het Strategisch Akkoord. De in budgettair meest relevante wijzigingen zijn:
- De overdracht aan EZ van de beleidsverantwoordelijkheid voor Telecommunicatie. In dit kader is het directoraat-generaal Telecommunicatie en Post (DGTP), incl. de Telecom-divisie van de Inspectie van Verkeer en Waterstaat overgeheveld naar de EZ-begroting. Als gevolg hiervan is de EZ-begroting uitgebreid met beleidsartikel 10: Effectieve telecommunicatie- en postmarkt. In de begroting 2003 is euro 35 mln aan uitgaven geraamd voor dit beleid.
- Voorts moet er als gevolg van het Strategisch Akkoord omgebogen worden. In geval van EZ gaat het om de volgende taakstellingen:
Taakstellingen EZ (x euro 1 mln)
2003 2004 2005 2006 a. 4% efficiencykorting 2,6 5,1 7,7 10,2 b. 7% volumekorting 4,1 6,2 8,3 8,4 c. Beperkingen inhuur externen 5,2 5,2 5,2 5,2 d. Subsidiekorting 86,0 147,2 208,3 244,4
------- --------- -------- -------- Totaal 97,9 163,7 229,5 268,2

De tijd tussen het aantreden van het kabinet en Prinsjesdag was onvoldoende voor een integrale invulling van alle taakstellingen. Een deel van de ombuigingen is nu verwerkt in de voorliggende ontwerpbegroting. Daarnaast zal de TK vóór de begrotingsbehandeling met een Nota van Wijziging op de ontwerpbegroting geïnformeerd worden over de invulling van de nog resterende problematiek. In de nu voorliggende ontwerpbegroting zijn verwerkt de 4%-efficiencytaakstelling, de taakstelling beperking inhuur externen en een deel van de subsidietaakstelling. Wat betreft de grootste brok van de taakstellingen, de subsidietaakstelling, is het beeld als volgt:

(x euro 1 mln) 2003 2004 2005 2006 ev Subsidiekorting: 86,0 147,2 208,3 244,4
- waarvan reeds ingevuld in 35,7 73,4 109,5 135,0 de ontwerpbegroting

- waarvan nog in te vullen 50,3 73,8 98,8 109,4 (bij Nota van Wijziging)

De ombuigingen die nu reeds verwerkt zijn in de ontwerpbegroting behelzen o.a. een aanscherping van de WBSO-regeling, het afschaffen van de regeling voor energie-investeringen in de non-profit-sector (zgn. EINP-regeling, incl. de regeling voor wind), een verlaging van het Besluit Subsidies Exportbevordering en een beëindiging en stroomlijning van diverse kleinere regelingen op gebied van het Innovatiebeleid.

De aardgasbaten voor 2003 worden geraamd op euro 2,2 miljard (excl. vennootschapsbelasting, excl. Fes-deel). Voor latere jaren wordt uitgegaan van een lagere olieprijs, waardoor de raming voor 2007 terugloopt tot euro 2,0 miljard.