Ministerie van Economische Zaken


http://www.minez.nl

MINEZ: Vragen van het lid Gerkens (SP)

Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de minister van Economische Zaken over mobiele telefonie. (Ingezonden 20 augustus 2002). De ministerie van Economische Zaken,
mr. H.Ph.J.B. Heinsbroek heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1 Herinnert u zich uw antwoord op mijn eerdere vragen over de mobiele telefonie?
Ja.


2 Wanneer dient u de nieuwe telecommunicatiewet in? Vindt u dat snel genoeg gezien de al jaren bestaande problemen op de mobiele telefonie markt?

Rond de jaarwisseling zal een wetwijzigingsvoorstel gereed zijn voor toetsing door de Raad van State. Na verwerking van het advies van de Raad van State kan het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer worden gezonden. Ik verwacht dat de nieuwe richtlijnen voor de elektronische communicatiesector na de zomer 2003 geïmplementeerd zijn. Een snellere implementatie van de nieuwe richtlijnen is naar mijn mening niet haalbaar. Overigens gelden op dit moment ook reeds regels met betrekking tot transparantie van tarieven die mede van toepassing zijn op aanbieders van mobiele telefoondiensten aan eindgebruikers.


3 Bent u voorstander van het vastleggen van een vast format in de nieuwe telecommunicatiewet zodat de tarieven zo transparant mogelijk zijn? Zo neen, waarom niet?

Gelet op de sterke dynamiek in de ICT-markt ben ik er geen voorstander van om in een wet een vast format aan te geven waarlangs aanbieders van mobiele telefonie transparantie van tariefaanbod vorm moeten gaan geven.
Ik verwacht dat toekomstige generaties van mobiele infrastructuurnetwerken en mobiele telefoons, nieuwe dienstverlening mogelijk maakt die andere tariefstellingen mogelijk maken. Het hanteren van een vast format werkt dan verstarrend. Wel zullen bij de aanstaande wijziging van de Telecommunicatiewet voor onder andere mobiele telefonie, bepaalde eisen gesteld worden aan de transparantie van tarieven van de aangeboden communicatiediensten. Als marktpartijen zich niet aan dergelijke minimale vereisten houden is er de mogelijkheid voor OPTA om in te grijpen. Ik zal voorstellen in de wet de mogelijkheid op te nemen dat OPTA een beperkt aantal gebruiksprofielen (voor openbare telefonie) op kan stellen, indien blijkt dat de transparantie van eindgebruikertarieven te wensen overlaat.


4 Bent u bereid om in de nieuwe wet vast te leggen dat tariefsinformatie voor mobiele telefonie pro-actief moet worden verstrekt zodat iedereen op z'n mobiele telefoon kan zien wat een gesprek kost? Zo neen, waarom niet?

In de eerste plaats juich ik ontwikkelingen, zoals het pro-actief verstrekken van informatie op de mobiele telefoon, toe. In deelmarkten als telefonie en internet is waar te nemen dat de aanbieders gebruik maken van de mogelijkheden om de klant meer online te informeren over de tarieven en/of individuele rekening. Vooral de initiatieven in het internationale mobiele telefonieverkeer verkeer, zoals een welkomst SMS met verwijzing naar de actuele tariefinformatie, zie ik als een belangrijke vorm van dienstverlening voor de eindgebruikers. Ik ben echter geen voorstander om in de wet extra voorwaarden te stellen voor de aanbieders van mobiele telefonie. Een dergelijke voorziening zal kosten met zich meebrengen waarbij het maar de vraag is of deze extra kosten voor grote groepen eindgebruikers wel opwegen tegen de extra dienstverlening. Het invoeren van een algemene verplichting ligt daarom, los van de onder ad 3) genoemde vereisten ten aanzien van transparante tarieven, naar mijn mening niet voor de hand.


5 Deelt u de mening dat de OPTA moet kunnen ingrijpen als er teveel overstapbelemmeringen zijn of niet-transparante informatie wordt verstrekt?

Ja, voor zover de toezichthouder constateert dat wettelijke regels zijn overtreden. In dat geval kan de OPTA sancties opleggen.


6 Wilt u bovenstaande vragen zo duidelijk mogelijk beantwoorden?
Ja.

Handelingen II, nr. 1501, vergaderjaar 2001─2002.

18 sep 02 10:00