European Commission

IP/02/1320

Brussel, 18 september 2002

Commissie vraagt Verenigd Koninkrijk om meer details over regels bij winkelen aan de overkant van het Kanaal

De Europese Commissie wil dat het Verenigd Koninkrijk aanvullende informatie verstrekt over de toepassing van de EU-wetgeving voor accijns op tabak en alcohol. EU-burgers mogen in andere lidstaten tabak en alcohol kopen en deze meenemen naar huis, mits zij accijns betalen en de producten bestemd zijn voor niet-commercieel gebruik. De Commissie vraagt zich af of de controles in de Britse havens en de boetes die worden opgelegd bij schending van de Britse accijnsvoorschriften, niet in strijd zijn met de EU-regels op grond waarvan reizigers het recht hebben in het buitenland te winkelen. Na onderzoek van het Britse antwoord op haar eerste brief van oktober 2001 (zie IP/01/1482) en nieuwe ontwikkelingen in het Britse beleid, wil de Commissie meer duidelijkheid over bepaalde punten. Zo heeft zij vragen over de omstandigheden waarin reden bestaat te veronderstellen dat goederen worden ingevoerd voor commercieel gebruik en over het douanebeleid waarbij beslag wordt gelegd op voertuigen. De brief van de Commissie heeft de vorm van een "aanvullende aanmaning", de eerste stap in de inbreukprocedure die tot doel heeft dat alle lidstaten de op Europees niveau overeengekomen regels naleven. Blijft een bevredigend antwoord uit, dan kan de Commissie de tweede fase van de inbreukprocedure inleiden. In die fase wordt aan het Verenigd Koninkrijk een formeel verzoek gericht om de praktijk te wijzigen; dit verzoek krijgt de vorm van een met redenen omkleed advies. De Commissie kan een lidstaat voor het Hof van Justitie dagen wanneer EU-wetgeving niet juist wordt toegepast.

Frits Bolkestein, Commissielid voor belastingen en interne markt, gaf volgend commentaar: "De Europese Commissie heeft begrip voor en steunt de inspanningen van het Verenigd Koninkrijk om accijnsfraude aan te pakken. De fraudebestrijding mag burgers er echter niet van weerhouden waar dan ook in de Gemeenschap voor niet-commerciële doeleinden te winkelen. Over de grens winkelen binnen de interne markt is een fundamenteel recht volgens de EU-wetgeving en mag niet worden gezien als een vorm van belastingontduiking, zelfs als dit leidt tot inkomstenverliezen voor de Britse schatkist. Wij hebben uitgebreide informatie ontvangen van de Britse autoriteiten, maar een aantal punten moet worden opgehelderd. Ik vertrouw erop dat wij in samenwerking met de Britse autoriteiten kunnen zorgen voor volledige inachtneming van de EU-wetgeving, zonder de Britse inspanningen om echte smokkelaars aan te pakken in gevaar te brengen."

Aanvullend verzoek om informatie

Het Britse antwoord op de eerste aanmaning, die in oktober 2001 tot het Verenigd Koninkrijk werd gericht, is door de Commissie zorgvuldig geanalyseerd. Maar de Commissie wil van het Verenigd Koninkrijk aanvullende informatie over verschillende punten, zoals:
* hoe kan een particulier ten genoegen van de Britse autoriteiten aantonen dat tabak of alcohol die hij bij zich heeft, voor eigen gebruik zijn en niet voor een commercieel doel (in welk geval hij accijnsrechten moet betalen in het Verenigd Koninkrijk)?
* op welke gronden worden reizigers door de Britse autoriteiten aangehouden en gecontroleerd wanneer zij vanuit een andere lidstaat het Verenigd Koninkrijk binnenkomen?
* staan de opgelegde boetes (vooral de inbeslagneming van voertuigen) in verhouding tot de schendingen van de accijnswetgeving die door de reizigers zijn begaan?

Deze tweede brief vormt een aanvulling op de eerste "aanmaning". De Commissie zal in haar oordeel over de vraag of de EU-wetgeving in deze door het Verenigd Koninkrijk wordt gerespecteerd, rekening houden met het antwoord van de Britten. De Britse autoriteiten hebben twee maanden om te antwoorden.

Recht van reizigers om in het buitenland tabak en alcohol te kopen

Wanneer particulieren voor privé-gebruik in een lidstaat accijnsplichtige producten kopen (zoals tabaksproducten en alcoholische dranken) en deze producten naar een andere lidstaat vervoeren, wordt de accijns op die goederen betaald in de lidstaat waar de goederen zijn gekocht. Anders gezegd, er wordt geen accijns geheven in de lidstaat van bestemming van de reiziger. Dit geldt ook voor alcohol- en tabaksproducten voor eigen gebruik, voor gebruik als geschenk of voor een ander niet-commercieel gebruik. Dit is vastgelegd in artikel 8 van Richtlijn 92/12/EEG, waarover de lidstaten in 1992 een unaniem akkoord bereikten in de EU-Raad van Ministers.

Indien de producten daarentegen voor commerciële doeleinden bestemd zijn, worden de accijnsrechten geheven in de lidstaat van bestemming. Wat wordt verstaan onder eigen gebruik?
In de richtlijn worden enkele punten genoemd aan de hand waarvan de lidstaten kunnen vaststellen of producten die van de ene naar de andere lidstaat worden vervoerd, bestemd zijn voor eigen gebruik of voor commerciële doeleinden. De lidstaten dienen met name rekening te houden met de commerciële status en de beweegredenen van degene die de producten voorhanden heeft, de plaats waar de producten zich bevinden, de gebruikte wijze van vervoer (bijv. vrachtwagen), elk document betreffende de producten (bijv. rekening) en de aard en hoeveelheid van deze producten. Om vast te stellen of de hoeveelheid van de producten eventueel een bewijs is dat de goederen voor commerciële doeleinden worden vervoerd, kunnen de lidstaten bepaalde niveaus specificeren, uitsluitend als een vorm van bewijs. Deze niveaus mogen niet lager zijn dan:


* 800 sigaretten

* 400 cigarillo's (sigaren met een maximumgewicht van minder dan 3 g/stuk)

* 200 sigaren

* 1 kg rooktabak

* 10 liter gedistilleerde dranken

* 20 liter tussenproducten (zoals wijn waaraan alcohol is toegevoegd of sherry)

* 90 liter wijn (waarvan maximaal 60 liter mousserende wijn)
* 110 liter bier.

Individuele omstandigheden mee laten spelen

Bij het toepassen van deze regels houden de nationale autoriteiten rekening met alle relevante omstandigheden in elk specifiek geval; in het algemeen mag geen bijzonder gewicht worden verleend aan één bepaalde factor, zoals de hoeveelheid van de producten. Als een persoon bijvoorbeeld minder bij zich heeft dan de gespecificeerde niveaus, kunnen de autoriteiten mee laten spelen dat een particulier persoon zeer regelmatig tabaksproducten en/of alcoholische dranken vervoert, of dat deze een openbare gelegenheid of restaurant uitbaat, of dat bij toezicht is gebleken dat iemand betrokken is geweest bij de illegale verkoop van accijnsplichtige producten.

Evenzo kunnen de autoriteiten, wanneer de hoeveelheden die een persoon bij zich heeft groter zijn dan de gespecificeerde niveaus, mee laten spelen dat een persoon slechts enkele keren per jaar naar een andere EU-lidstaat reist om alcoholische dranken of tabaksproducten in te slaan of dat deze een bruiloft of groot feest organiseert.

De lidstaten hebben de bevoegdheid de binnenlandse bepalingen vast te stellen tot uitvoering van de EU-regels inzake accijns. Controles mogen echter niet tot gevolg hebben dat het basisbeginsel van het vrij verkeer van goederen binnen de interne markt in de knel komt.

Lidstaten zijn voorts in principe vrij te bepalen welke sancties van toepassing zijn wanneer de accijnswetgeving wordt geschonden. De sancties moeten wel in overeenstemming zijn met de algemene beginselen van de EU-wetgeving, met name het proportionaliteitsbeginsel. Dit betekent dat de toegepaste sancties in verhouding moeten staan tot de ernst van de inbreuk.

Onderstaande website bevat actuele informatie over inbreukprocedures tegen alle lidstaten:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h tm