---
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag
Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum 18 september 2002 Behandeld Drs. A. Bouali
Kenmerk DAM 398-02 Telefoon 070-3485808
Blad /5 Fax 070-3486639
Bijlage(n) E-Mail achraf.bouali@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Dijksma over de
mensenrechtenactivist Saad Eddine Ibrahim
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Dijksma over de mensenrechtenactivist Saad Eddine
Ibrahim. Deze vragen werden ingezonden op 20 augustus met kenmerk
2010214130.
De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking
Mr. J.G. de Hoop Scheffer A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse en mevrouw
Van Ardenne, de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen
van het lid Dijksma (PvdA) over de mensenrechtenactivist Saad Eddine
Ibrahim. (Ingezonden 20 augustus 2002)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de vervolging van de mensenrechtenactivist Saad
Eddine Ibrahim in Egypte?
Antwoord
Ja
Vraag 2
Wat is uw standpunt inzake de veroordeling van Saad Eddine Ibrahim tot zeven
jaar gevangenisstraf op grond van activiteiten die onder meer zijn
gefinancierd uit fondsen van de Europese Unie?
Antwoord
Zoals ook in een recente EU demarche naar voren komt, vindt Nederland dat
een actief maatschappelijk middenveld van belang is voor de sociale en
economische ontwikkelingen in Egypte. Het verontrust Nederland derhalve in
hoge mate dat Dr Saad Eddine Ibrahim wederom is veroordeeld tot zeven jaar
gevangenisstraf. Voorwerp van bijzondere zorg is dat de rechtzaak heeft
gediend bij het State Security Court, onderdeel van de op grond van de
noodwet bestaande bijzondere Gerechtshoven. De Openbare Aanklager voerde
vier gronden aan voor vervolging in het proces tegen Dr Saad Eddine Ibrahim
en zijn medewerkers. Op de eerste plaats zou Dr Saad Eddine Ibrahim zonder
toestemming van de Egyptische overheid geld aangenomen hebben van de
Europese Commissie voor uitvoering van een project. Ten tweede zou hij
fraude gepleegd hebben met projectfondsen. Ten derde zou Dr Saad Eddine
Ibrahim stemkaarten hebben vervalst (kiezersregistratie was een onderdeel
van het project, waarvoor steun werd gegeven door de Europese Commissie).
Daarnaast werd Dr Saad Eddine Ibrahim beschuldigd van het in diskrediet
brengen van de reputatie van Egypte.
Ten aanzien van de tweede aanklacht kan worden vermeld dat accountants van
de Europese Commissie het project hebben onderzocht. Daarbij zijn geen
onregelmatigheden aan het licht gekomen. Dit is ook officieel door het hoofd
van de Delegatie van de Europese Commissie in Kairo aan de rechtbank en
andere Egyptische autoriteiten meegedeeld en hierover is een publieke
verklaring afgegeven. Het is betreurenswaardig dat de rechtbank tot twee
keer toe heeft besloten geen gewicht toe te kennen aan de bevindingen van de
Commissie.
Vraag 3
Heeft u uw bezorgdheid uitgesproken bij de regering van Egypte over deze
vervolging? Indien er overleg heeft plaatsgevonden, wat is daarvan de
uitkomst?
Vraag 4
Heeft de Nederlandse regering met partners in de Europese Unie overleg
gevoerd over deze affaire? Zo ja, wat is daarvan het resultaat?
Antwoord
De zaak van Dr Saad Eddine Ibrahim is meermalen op hoog niveau aan de orde
gesteld bij de Egyptische autoriteiten, zowel in EU-verband als bilateraal,
zoals vorige week in een gesprek met mijn Egyptische ambtgenoot Maher en
marge van de 57e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te New York.
De Nederlandse Ambassade te Kairo heeft de rechtzaken actief gevolgd en
regelmatig de zittingen bijgewoond. Bij de eerste veroordeling in 2001 heeft
de Europese Unie een verklaring afgegeven, waarin de Unie haar bezorgdheid
uitsprak. In april 2002 stond Dr Saad Eddine Ibrahim opnieuw terecht, nadat
het Hof van Cassatie het voorgaande vonnis vernietigde en de zaak opnieuw
naar hetzelfde State Security Court verwees. Nadat eind juli 2002 werd Dr
Saad Eddine Ibrahim wederom veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar
heeft de EU, mede op aandringen van Nederland, opnieuw een verklaring
uitgegeven. In de verklaring spreekt de Unie haar ernstige teleurstelling
uit over het vonnis en benadrukt haar zorg over de gevolgen die de uitspraak
kan hebben voor de positie van het maatschappelijk middenveld in Egypte.
Voorts heeft het Voorzitterschap op hoog niveau bij de Egyptische
autoriteiten gedemarcheerd. De Egyptische autoriteiten reageerden hierop
door te stellen dat inmenging in de rechtsgang onacceptabel is. Naar het
zich laat aanzien zal Dr Saad Eddine Ibrahim in cassatie gaan tegen het
laatste vonnis. In voorkomend geval zal Nederland de zaak nauwlettend
volgen. Tevens zal Nederland met de Europese partners bezien welke
vervolgstappen thans nog kunnen worden genomen.
Vraag 5
Welke consequenties heeft de vervolging van Saad Eddine Ibrahim voor de
voortgang van het samenwerkingsprogramma inzake mensenrechten, dat deel is
van de door Nederland gefinancierde innovatieve activiteiten van de
Egyptische regering en NGO's op het terrein van goed bestuur en
democratisering?
Antwoord
Onder de huidige programma's worden met beperkte fondsen enkele projecten op
het gebied van mensenrechten uitgevoerd in Egypte. Alle hiervoor beschikbare
fondsen zijn inmiddels grotendeels gecommitteerd tot en met 2004. De
veroordeling van Dr. Saad Eddine Ibrahim heeft geen gevolgen voor de
voortgang van deze projecten. In de loop van 2004 zal bezien worden of
Egypte vanaf 1 januari 2005 op de lijst zal voorkomen van landen die steun
ontvangen voor projecten in het kader van mensenrechten en goed bestuur.
===