Ministerie van Algemene Zaken

Vraag van de g.a. Zalm (VVD)
Verantwoording afleggen door publieke omroep is belangrijk. Hoe ziet het kabinet dat?

Antwoord
In 2004 zal bovendien, conform de bepalingen van de Mediawet, een beoordeling plaatsvinden van de wijze waarop de publieke omroep uitvoering heeft gegeven aan haar taakopdracht. Deze zogeheten 'visitatie van de publieke omroep' biedt een adequaat aanknopingspunt voor de discussie over het functioneren van de publieke omroep.
Voorts wordt jaarlijks de Meerjarenbegroting uitgebracht waarin verantwoording wordt afgelegd over de realisering van eerder naar voren gebrachte beleidsvoornemens en het beleid voor de komende jaren uiteen wordt gezet. Hierover brengt het Commissariaat voor de Media advies uit.


- 1 -



Vraag van de g.a. Giskes (D66) Kan het Kabinet de visie op Cultuurbeleid (motie-De Graaf) vóór de begrotingsbehandeling naar de Kamer zenden?

Antwoord
Medio 2003 zal het kabinet de hoofdlijnen van het cultuurbeleid voor de periode 2005-2008 aan de Kamer toezenden. Daarnaast zullen de bewindspersonen van OCenW nog vóór de begrotingsbehandeling een beleidsbrief aan de Kamer zenden. Hierin zal ook reeds worden ingegaan op de visie van het kabinet op cultuurbeleid.


- 2 -



Vraag van de g.a. de heer Van Dijke (CU) Wat heeft het kabinet voor plannen om vrouwenhandel tegen te gaan en vrouwen beter te beschermen tegen vrouwenhandelaars.

Antwoord
Het kabinet zal zijn plannen met betrekking tot de aanpak van mensenhandel uiteenzetten in een brief, waarin het kabinet reageert op de eerste rapportage van de nationaal rapporteur mensenhandel. Deze brief zal volgende maand naar de Tweede Kamer worden verstuurd. De aanpak van mensenhandel, de vrouwenhandel daaronder begrepen, is nu reeds een van de prioriteiten in de aanpak van het Openbaar Ministerie.


- 3 -



Vragen van de g.a. Van Dijke (CU), Van der Vlies (SGP) en Zalm (VVD) inzake geweld en seks op de televisie Wil de regering werken aan effectieve wetgeving tegen geweld en seks op de televisie?

Antwoord
Uitgangspunt voor het thans gevoerde beleid is dat elk audiovisueel product onder verantwoordelijkheid van de branche wordt geclassificeerd met als criterium de mogelijke schadelijkheid voor vertoning aan jeugdigen. Hiertoe is "Kijkwijzer" van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) opgericht.
Kijkwijzer informeert of een film, video/dvd-productie, televisieprogramma of game schadelijk kan zijn voor kinderen en jongeren tot 16 jaar. Met pictogrammen laat Kijkwijzer zien voor welke leeftijdsgroep een productie afgeraden moet worden en wat daarvoor de belangrijkste redenen zijn: geweld, angst, seks, grof taalgebruik, alcohol- en drugsgebruik of discriminatie. Kijkwijzer is in de eerste plaats een advies voor ouders en opvoeders. Daarmee is echter niet alles gezegd. Er zijn grenzen voor wat er op tv mag. Daarvoor bestaat een Europese regel: wat jeugdigen ernstige schade kan toebrengen mag niet worden uitgezonden. In Nederland ziet het Commissariaat voor de Media daarop toe.
Het stelsel van zelfregulering van de audiovisuele media wordt geëvalueerd. In dit najaar verschijnt de eindevaluatie. Het kabinet zal mede op basis van de resultaten van deze eindevaluatie bezien of het gevoerde beleid bijgesteld moet worden.


- 4 -



Vraag van de g.a. de heer Van Dijke (CU) Wil het kabinet het bordeelverbod herinvoeren?

Antwoord
Het bordeelverbod is opgeheven op 1 oktober 2000. Herinvoering van dit verbod, d.w.z. hernieuwde strafbaarstelling van uitbating van prostitutie door volwassenen die daarvoor uit vrije wil hebben gekozen, is niet aan de orde. Het bordeelverbod was voorheen een obstakel voor het tegengaan van mensenhandel. Mensenhandel en misbruik van vrouwen, bijvoorbeeld door gedwongen prostitutie is één van de prioriteiten voor het Openbaar Ministerie.


- 5 -



Vraag van de g.a. de heer Teeven Het verschijnen van het rapport van de commissie-Van der Haak (commissie feitenonderzoek Fortuijn)

Antwoord
Het is het kabinet veel waard dat de feiten rond de aanslag op Fortuijn compleet worden gepubliceerd. Het kabinet hoopt dan ook dat de commissie erin zal slagen om een gedegen rapport te schrijven dat in zeer brede lagen van de bevolking een overtuigende, indruk zal maken. De aanslag van 6 mei is immers zeer schokkend geweest en het aan de commissie gevraagde inzicht zal voorzien in een nationale behoefte. Een goed en onafhankelijk rapport is nodig om tot een goede beoordeling te kunnen komen van alle betrokken instanties en van hun acties.

Het rapport wordt uiteraard direct openbaar en de regering zal hierop een reactie geven. Beide, het rapport zelve en de reactie van het kabinet, worden aan het parlement en daarmee aan de bevolking aangeboden. Vanzelfsprekend hoort hier een voorlichtingstraject bij.


- 6 -



Vraag van de g.a. de heer Van der Vlies (SGP) " Wanneer in het toegezegde Nationaal Actieprogramma ter bestrijding van racisme en discriminatie een verbinding wordt gelegd met de eveneens in het vooruitzicht gestelde nota over grondrechten in een pluriforme samenleving, waarin de grenzen van onze wetgeving worden getrokken voor uitlatingen van godsdienstige aard, zal het iedereen duidelijk zijn dat het uiterst nauw luistert. Grote prudentie en behoedzaamheid zijn zonder meer vereist in dezen ! Dat is de regering zich toch wel bewust ?"

Antwoord
De vrijheid van godsdienst is niet alleen een norm, maar ook één van de centrale waarden in onze samenleving. Dat geldt evenzeer voor de vrijheid van meningsuiting. Grenzen aan religieuze of aan andere meningsuitingen zijn vooral aan de orde wanneer deze een directe bedreiging opleveren voor de fundamentele rechten en vrijheden van andere burgers. Het spreekt vanzelf dat wij in onze nota grote zorgvuldigheid zullen betrachten bij het analyseren van dit en andere grondrechtelijke vraagstukken waarmee wij in onze pluriforme samenleving worden geconfronteerd.
Dezelfde zorgvuldigheid zal in acht worden genomen als in het toegezegde Nationaal Actieprogramma ter bestrijding van racisme en discriminatie een verbinding wordt gelegd naar de genoemde nota over grondrechten.


- 7 -



Vraag van de g.a. Giskes (D66) Valt het begrip "historische waarden" samen met de Grondwet en de wetten?

Antwoord
Het begrip "historische waarden" omvat meer dan de Grondwet en de wetten. Het omvat mede de waarden en normen van onze democratische rechtsstaat waarin tolerantie en respect voor de constitutie een belangrijke plaats innemen.


- 8 -



Vraag van de g.a. de heer Zalm (VVD) over de slotpassage van de troonrede.

Antwoord
De troonrede laat sinds 1814 een grote variëteit aan formuleringen van de slotpassage zien.
De regering heeft in de slotpassage van de troonrede van dit jaar in de eerste plaats aandacht willen geven aan de pluriformiteit in de samenleving. Daarom wordt gewezen op de persoonlijke overtuiging waaraan mensen inspiratie en kracht kunnen ontlenen. Dat is de nadrukkelijke erkenning dat wij in een pluriform land leven.
Daarna volgt de zinsnede: ik wens u daarbij Gods zegen toe. Dat is een actievere vorm dan de zinsnede uit de vorige troonrede, waarin stond dat "velen met mij (..) om zegen voor u bidden". Beide formules staan naar het oordeel van de regering op geen enkele wijze op gespannen voet met de scheiding van kerk en staat.


- 9 -



Vraag over pensioenen van g.a. de heer Verhagen (CDA) en mevrouw Giskes (D66)
Een ander zorgwekkend punt zijn de pensioenen. ... Is het geld wel verantwoord belegd? En welke toezichthoudende rol heeft de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) hierin gespeeld?
Vastleggen in herziene Pensioenwet dat werkgevers en werknemers, ook de gepensioneerden, zelf over het beleid van de pensioenfondsen gaan.

Antwoord
Zorgwekkend. Het kabinet deelt de door de Tweede Kamer uitgesproken zorg. De uitkering van pensioenen is nu niet in het geding. Op lange termijn is de houdbaarheid van pensioenen niet vanzelfsprekend als we stil zitten. Niet alleen de daling van de beurzen is daar debet aan. De hoge loonstijgingen van de afgelopen jaren maken de huidige pensioenen duurder, omdat zij geïndexeerd worden. En maken de toekomstige lonen duurder, omdat wij een zogenoemd eindloonstelsel hebben. Het behoeft geen betoog dat steeds hogere pensioenpremies geen oplossing bieden. Daarom zullen de oorzaken - hoge loonstijgingen, de mate van indexeringen, de modaliteiten van het opbouwstelsel - bezien moeten worden. Pensioenen zijn de primaire aangelegenheid van werkgevers en werknemers bij de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen. Zij hebben aangegeven met het kabinet te willen praten over een pensioenconvenant. In de bredere context van het najaarsoverleg met de sociale partners wordt dit bezien.

Beleggingen. Pensioenfondsen houden vermogens aan om aan hun verplichtingen te voldoen. Wanneer vermogens en verplichtingen even groot zijn, is er sprake van een dekkingsgraad van 100 procent. Daarbovenop worden pensioenfondsen geacht buffers aan te houden voor onvoorziene ontwikkelingen (bijvoorbeeld het risico van fluctuaties op de aandelenmarkten). Op 30/6 2002


- 10 -



bedroeg de gemiddelde dekkingsgraad van pensioenfondsen 108% (aldus een door de PVK afgegeven indicatie).
Het CPB heeft in de MEV 2003 een raming gemaakt voor de ontwikkeling van de pensioenpremies bij overheid en bedrijven onder een aantal veronderstellingen rond het rendement van pensioenportefeuilles en het te voeren beleid door de PVK (in 10 jaar tijd de dekkingsgraden herstellen op het oude niveau). Onder deze CPB-veronderstellingen stijgt de gemiddelde pensioenpremie voor de bedrijven van 10½ % in 2002 tot 11¾ in 2003 en 12 ¾% in 2004. De Pensioen- en Verzekeringskamer monitort de situatie bij pensioenfondsen nauwlettend en zal naar verwachting op korte termijn aan de pensioenfondsen aangeven in welke situaties de Pensioen- en Verzekeringskamer eist dat pensioenfondsen onmiddellijk hun financiële beleid bijstellen. Daar waar de financiële positie van een pensioenfonds daartoe aanleiding geeft, zal het fonds een pakket aan maatregelen moeten treffen dat in de ogen van de Pensioen- en Verzekeringskamer toereikend is om de financiële problemen zo snel mogelijk op te lossen. Ik wil er wel op wijzen dat de pensioenuitkeringen niet in het geding zijn. Ook als de dekkingsgraad bij pensioenfondsen tijdelijk wat lager is, kunnen de pensioenuitkeringen nog steeds worden uitbetaald.

Toezicht. De Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) houdt toezicht op de in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. Het doel hiervan is zorgen dat deze instellingen financieel gezond zijn én blijven, en dat zij ook in de toekomst aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Verder adviseert de PVK de ministeries die werkzaam zijn op verzekerings- en pensioengebied, onder meer over nationale en Europese wetgeving. De PVK werkt met een normatief toezichtsysteem. Dat wil zeggen dat de PVK volgens vooraf gestelde normen zich een oordeel vormt over de onder toezicht staande instellingen. Door inzage in en overleg over jaarlijkse verslagstaten, rapportages en accountantsverslagen komt dit oordeel tot stand. De PVK voert


- 11 -



tevens speerpuntonderzoeken uit, waarbij dieper wordt ingegaan op één specifiek onderwerp. Verder is de toetsing van alle nieuwe en zittende bestuurders en directeuren van verzekeraars en pensioenfondsen op deskundigheid en betrouwbaarheid een belangrijke taak. De nadruk ligt de komende jaren op integriteit, (internationale) samenwerking tussen de financiële toezichthouders, conglomeraatvorming en het toezicht daarop, transparantie en informatieverstrekking. Daarnaast is er op dit moment veel aandacht voor de invoering van de euro, consumentenvoorlichting en vernieuwing van bestaande beleidsregels voor financiële toetsing. Op korte termijn zal de Pensioen- en Verzekeringskamer de pensioenfondsen een brief sturen waarin de fondsen met een dekkingsgraad in de gevarenzone aangesproken worden op de acties die zij dienen te ondernemen.

Nieuwe pensioenwet. Ik hecht eraan een aantal zaken helder voor het voetlicht te brengen. Bij de AOW is de overheid volledig verantwoordelijk, bij de aanvullende pensioenen zijn dat primair de sociale partners. De overheid stelt op het gebied van de aanvullende pensioenen wel regels en de Pensioen- en Verzekeringskamer ziet er op toe dat die regels worden nageleefd. Daarnaast is de Pensioen- en Verzekeringskamer belast met het financiële toezicht op pensioenfondsen. Juist daar waar de overheid de volledige verantwoordelijkheid kan waarmaken, de AOW, neemt dit kabinet maatregelen om gepensioneerden het komende jaar financieel te ontzien.
Op het terrein van de aanvullende pensioenen zullen ook sociale partners hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Een gematigde loonkostenontwikkeling is van groot belang om ook de aanvullende pensioenen betaalbaar te houden. Deze pensioenen zijn immers aan de lonen gerelateerd. Gezien de huidige economische situatie, waar ook pensioenfondsen mee te maken hebben, kan het voorkomen dat pensioenen niet of niet volledig worden geïndexeerd. Het zijn de besturen van de pensioenfondsen die hierover beslissen.


- 12 -



Overigens wil ik het misverstand wegnemen dat in de afgelopen jaren vaak geen deugdelijke aanpassing van de pensioenen aan de inflatie heeft plaatsgevonden. De Pensioen- & Verzekeringskamer heeft recent onderzoek gedaan naar de mate waarin pensioenen in de afgelopen jaren zijn geïndexeerd. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat zelfs dit jaar slechts 1% van de gepensioneerden geen enkele verhoging van het pensioen heeft gekregen. Voor 90% van alle gepensioneerden is het pensioen wel volledig geïndexeerd. De jaren daarvoor werd er zelfs nog beter geïndexeerd. Kortom, uw opmerking dat ouderen niet mochten meeprofiteren toen het nog economisch goed ging is een onjuiste weergave van de werkelijkheid. Het kabinet vindt het van groot belang dat gepensioneerden invloed kunnen uitoefenen op de besluiten van pensioenfondsen die hen rechtstreeks aangaan. De wet biedt daarvoor ook de mogelijkheden via deelnemersraden en de mogelijkheid tot bestuursdeelname in pensioenfondsen. De mate waarin van deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt is onderwerp van gesprek tussen sociale partners en ouderenorganisaties. Zij werken aan een tweede medezeggenschapsconvenant. Mocht dit convenant er niet komen dan zal het kabinet zich beraden op eventuele maatregelen die de invloed van ouderen op het beleid van pensioenfondsen verbetert.


- 13 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN)
Dat Economische Zaken, als subsidiërend ministerie bij uitstek, 50 miljoen gaat bezuinigen op de kennisintensieve economie is een teken aan de wand voor een minister die doorvoerland Nederland wil laten scoren op de kenniseconomie. Geen woorden maar daden zou ik met nadruk willen zeggen tot de minister van Economische Zaken. En betrek daar dan ook de minister van Onderwijs bij, voordat er geen enkele briljante student meer in Nederland wordt opgeleid.

Antwoord

* Het kabinet heeft hoge ambities op het gebied van innovatie. Voor een hogere productiviteitsgroei en dus voor onze toekomstige welvaart is innovatie immers cruciaal.

* Het begrotingskader maakt financiële keuzes echter onvermijdelijk. Dit betekent niet dat het kabinet de ambities terzijde legt. We moeten de komende tijd bekijken hoe we het beleid slimmer en effectiever kunnen vormgeven. Het IBO Technologiebeleid bevat hiervoor nuttige aanbevelingen. U ontvangt binnenkort een kabinetsreactie op dit IBO-rapport.
* Ook zal de minister van Economische Zaken komend voorjaar een Innovatienota presenteren met nieuwe accenten in het innovatiebeleid.


- 14 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) "En hoe kan het kabinet bijdragen aan het vergroten van de arbeidsproductiviteit? Een extra impuls in onderzoek en deregulering kunnen hierin een rol spelen. De CDA-fractie pleit er voor om de verdeling van middelen uit de begroting van EZ inzake het bevorderen van innovatiekracht en het ondernemingsklimaat tegen het licht te houden. Er moet orde geschapen worden in het woud van subsidies en fondsen, waarmee EZ probeert te "sturen". Een drastische vereenvoudiging van deze regelingen is nodig, waarbij een versterking van de innovatiekracht, een verlaging van de administratieve lastendruk en een substantiële productiviteitsverhoging uitgangspunt dienen te zijn."

Antwoord

* De drie punten die het CDA noemt (versterking innovatiekracht, verlaging administratieve lastendruk en substantiële productiviteitsverhoging) staan centraal in het economisch beleid van dit kabinet. Het kabinet is dan ook van plan om op deze terreinen forse vooruitgang te boeken.
* De groei van de arbeidsproductiviteit zal in de komende jaren een grotere bijdrage aan de economische groei moeten leveren, waarbij de aandacht voor het vergroten van de arbeidsparticipatie onverkort moet blijven bestaan. Productiviteit heeft betrekking op de kwaliteit van de publieke sector én op de concurrentiekracht van het bedrijfsleven.
* Het kabinet is verheugd dat het belang van de versnelling van de arbeidsproductiviteitsgroei ook door de sociale partners wordt onderkend.
* Het kabinet onderkent het belang van productiviteitsversnelling en heeft daarom in het Strategisch Akkoord een productiviteitsagenda vastgelegd. De minister van Economische Zaken zal deze agenda uitwerken.
* Afgelopen jaar is er in het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Technologiebeleid kritisch gekeken naar wat de overheid doet t.a.v.


- 15 -



technologiebeleid. U ontvangt binnenkort een kabinetsreactie op dit IBO- rapport.


* Ook zal de minister van Economische Zaken komend voorjaar een Innovatienota presenteren met nieuwe accenten in het innovatiebeleid.


* Ook zullen we dit najaar een plan van aanpak presenteren waarmee het Kabinet de administratieve lastendruk wil verlagen.


- 16 -



Vraag van de g.a. Zalm (VVD)
Wanneer is het plan van aanpak van de reductie van de administratieve lasten beschikbaar en bevat het ook een tijdspad?

Antwoord
Het plan van aanpak voor de reductie van de administratieve lasten zal dit najaar beschikbaar komen. Zoals in het strategisch akkoord reeds is geformuleerd, bevat het kwantitatieve doelstellingen per departement. Het zal voorzien zijn van een tijdpad.


- 17 -



Vraag van de g.a. Zalm (VVD)
De VVD hoort graag hoe de regering oordeelt over de positie van de Nma.

Antwoord

- Zoals reeds in antwoord op kamervragen van de heer Crone is aangegeven, wil het kabinet een effectieve en daadkrachtige uitvoering van het mededingingstoezicht door een onafhankelijke toezichthouder.
- Op dit moment wordt bekeken hoe om te gaan met de conclusies van de evaluatie van de Mededingingswet. Eind 2002 zal hierover een kabinetsstandpunt worden geformuleerd.


- 18 -



Vraag van de heer Zalm (VVD)
Voorstel VVD om de regeling inkomensondersteuning langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief geen doorgang te laten vinden en vrijval in te zetten voor politie en gevangenissen.

Antwoord
In het Strategisch Akkoord is opgenomen: "De bijstand wordt weer vangnet; dat wil zeggen dat in bijzondere, individuele gevallen ondersteuning kan worden verleend, terwijl aanvullende ondersteuning kan worden verleend aan langdurige minima (zonder perspectief op de arbeidsmarkt)." In het SA is er voor gekozen de ruimte voor gemeentelijk inkomensbeleid te beperken door gemeenten niet langer toe te staan op categoriale basis (i.p.v. individuele basis) inkomensondersteuning te verlenen. Hiermee wordt de armoedeval verminderd. In verband met het afschaffen per 1-1-2004 is 70 mln euro uit het gemeentefonds genomen. De gemeentelijke mogelijkheden om kwetsbare groepen te ondersteunen nemen hiermee af. Tegenover deze beperking van de gemeentelijke inkomensondersteuning staat de invoering van de landelijke regeling voor langdurige minima. Hiermee structureel m.i.v. 2006 op jaarbasis ca. 23 mln gemoeid.
Het kabinet beoogt een regeling die enerzijds recht doet aan de positie van kwetsbare groepen en anderzijds belemmerende werking voor reïntegratie van betrokkenen vermijdt.
Aldus ontstaat een goed evenwicht tussen ondersteuning van kwetsbare groepen en vermindering van de armoedeval.

Mw. Noorman-den Uyl heeft over dit onderwerp een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat exact overeenkomt met het wetsvoorstel dat onder het vorige kabinet de Raad van State is gepasseerd. Door de vorige minister van SZW is, vanwege de demissionaire status, besloten dit voorstel niet aan het Parlement aan te bieden. Uit


- 19 -



oogpunt van vermindering van de armoedeval voldoet dit voorstel niet, omdat niet alle gemeentelijke categoriale regelingen worden afgeschaft, maar vijf soorten mogen blijven bestaan (regelingen voor kosten i.v.m. chronische ziekten, kinderen, woonlasten, collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen en sociaal culturele activiteiten) en vanwege de `onduidelijke' toelatingscriteria voor de regeling. Daarnaast geldt dat per 1-1-2004 pakket aan dereguleringsvoorstel in werking treedt. Het kabinet wil de aanvullende ondersteuning voor langdurige minima in dat perspectief onderbrengen.


- 20 -



Vraag van mevrouw Giskes (D66) D66 wil in plaats van de nieuwe levensloopregeling de bestaande verlofsubsidie handhaven en geld reserveren voor kinderopvang. D66 vindt de nieuwe regeling niet goed, omdat mensen tientallen jaren moeten sparen voordat ze er een paar maanden tussenuit kunnen.

Antwoord
Eén van de speerpunten van het kabinetsbeleid betreft het levensloopbeleid. De verlofknip is een eerste stap in de uitwerking daarvan.

Op de verlofknip kan per jaar maximaal * 600 worden gespaard. Een aanzienlijk deel van de verlofbehoefte hangt samen met het krijgen van kinderen en concentreert zich in de eerste helft van het arbeidzame leven. Om ervoor te zorgen dat al snel een aanzienlijk spaartegoed kan worden opgebouwd, biedt de verlofknip de mogelijkheid tot een extra inleg van maximaal * 2400 bij opening van de spaarrekening. Daarmee kan in het eerste jaar van deelname aan de verlofknip in totaal *3000 worden ingelegd. Aan dit saldo kan vervolgens elk jaar maximaal * 600 worden toegevoegd. Wanneer spaartegoed wordt opgenomen voor de financiering van onbetaald verlof, keert de overheid over dit tegoed een bonus uit van 30%.

Onderstaande tabel laat voor werknemers op verschillende inkomensniveaus zien hoeveel weken verlof zij in de loop van de tijd kunnen financieren. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat hij/zij elk jaar het maximum bedrag inlegt.


- 21 -



Tabel 1 Te financieren verlofperiode bij maximale inleg naar inkomensniveau
Opbouwjaren 1 3 5 10 19 Euro's Opgebouwd tegoed1 3000 4333 5720 9438 17.000 Maximaal te 900 1300 1716 2831 5.100 verkrijgen bonus

Maximale te
financieren Weken verlofperiode op
niveau:

- Minimumloon 13½ 20 26 43 77½
- Modaal 9 13½ 17½ 29 52
- Twee x modaal 5½ 8 10½ 17 31

1 Hierbij is geabstraheerd van indexering van de maximale jaarlijkse inleg. Er is daarom gerekend met
een reële rente van 2%.

De tabel laat zien dat niet pas na tientallen jaren deelname aan de verlofknip, maar al na een of enkele jaren aanzienlijke periodes van verlof gefinancierd kunnen worden.
Een deelnemer met een modaal inkomen heeft na een jaar deelname meer dan 2 maanden (9 weken) verlof bij elkaar gespaard, na 5 jaar meer dan 4 maanden (17½ week) en na 10 jaar bijna 7 maanden (29 weken). Voor deelnemers op minimumloonniveau zijn de betreffende verlofperiodes langer; voor deelnemers met een inkomen op tweemaal modaal zijn deze verlofperiodes korter.


- 22 -



Bovendien geldt dat een nog langere verlofperiode mogelijk is dan in de tabel wordt getoond, als het verlof in deeltijd wordt opgenomen of als de werknemer kiest voor een verloffinanciering op een lager niveau dan haar of zijn nettoloon.

Op de begroting van SZW is reeds een bedrag voor kinderopvang gereserveerd.


- 23 -



Vraag over ondernemen van g.a. mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) en de heer Wijnschenk (LPF)
De PvdA wil een effectief economisch beleid ... dat ruimte geeft voor ... investeren. Zorg om concurrentiepositie en productiviteit.

Antwoord
Het kabinet onderschrijft het belang van dit thema. Met ondernemen, door bedrijven wordt het geld verdiend in onze economie. Werkgeversorganisaties hebben zich positief uitgelaten over het beleid van het kabinet. Zij constateren dat het kabinet ruimte biedt voor ondernemen. Op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit, milieu maakt het kabinet de weg vrij om het starten en groeien van bedrijven te stimuleren. In het bijzonder zal het kabinet de administratieve lasten aanpakken. Doel is een reductie met 25 procent. Op korte termijn zal de minister van Economische Zaken aan u een plan van aanpak sturen. Voor een hogere productiviteitsgroei en dus voor onze toekomstige welvaart is innovatie cruciaal. Dit blijkt uit tal van onderzoeken. Juist op het terrein van innovatie zien we in Nederland echter geen rooskleurig beeld. Dit brengt onze economische groei in gevaar. De laatste concurrentietoets bracht dit nog eens duidelijk aan het licht. We dreigen als Nederland de slag om een echte kenniseconomie te missen.
Vanzelfsprekend is innoveren vooral een zaak voor ondernemers. Maar de overheid moet innovatie wel stimuleren en aanjagen. Bijvoorbeeld als het gaat om het toepassen en verspreiden van kennis uit universiteiten, het beschermen van kennis met octrooien, het stimuleren van Europese samenwerking of door het aantrekken van kennisintensieve bedrijven uit het buitenland. Om beter in te kunnen spelen op de ontwikkeling naar een kenniseconomie zal het kabinet plannen maken om de verschillende regelingen die de innovatiebetreffen beter op elkaar te laten aansluiten en te moderniseren. Het kabinet zal de nieuwe plannen presenteren in de vorm van een Innovatienota die in het voorjaar van 2003


- 24 -



verschijnt. Hiermee staan we als Kabinet pal voor de versterking van de Nederlandse kenniseconomie.


- 25 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) (PvdA alternatieven). Stimulerend arbeidsmarktbeleid: behoud van subsidies voor werkgevers om langdurig werklozen of mensen in lage loonschalen in de te nemen en behoud gesubsidieerde banen.

Antwoord
Het kabinet streeft naar een meer effectieve inzet van de huidige reintegratiemiddelen. Door ruimte te scheppen voor gemeenten en UWV voor maatwerk, wordt het mogelijk om meer toegesneden op specifiek omstandigheden instrumentarium in te zetten. De middelen voor Wiw en ID-banen zullen worden toegevoegd aan het vrij besteedbare reïntegratiebudget voor gemeenten, het zogenaamde Fonds Werk en Inkomen (FWI). Dit betekent dat gemeenten vrij in de keuze van de inzet van de middelen voor werkgelegenheid en andere reïntegratietrajecten. Zij kunnen - al dan niet in overleg met reïntegratiebedrijven ­ besluiten het instrument loonkostenreductie in te zetten of mensen op een gesubsidieerde baan te plaatsen. Maatwerk en efficiëntie zijn hierbij de sleutelwoorden. Gesubsidieerde arbeid en gerichte loonkostensubsidies blijven dus nog steeds mogelijk binnen het beschikbare budget.


- 26 -



Vraag van de heer Rosenmöller (GL) Overweegt de regering om in het tweede jaar van ziekte een bovenwettelijke uitkering te verbieden?

Antwoord
Het kabinet heeft in het Strategisch Akkoord benadrukt dat het ­ in lijn met het SER-advies ­ van cruciaal belang is dat bovenwettelijke aanvullingen op de loondoorbetaling in het tweede jaar van ziekte ophouden. Het kabinet gaat er daarbij van uit dat de sociale partners dit, overeenkomstig de afspraken in de Stichting van de Arbeid, zelf regelen en dat hierover nadere afspraken met de sociale partners kunnen worden gemaakt.


- 27 -



Vraag over WAO van de g.a. de heer Wijnschenk (LPF) en de heer Marijnissen (SP)
Kanttekeningen bij de voorstellen inzake de arbeidsongeschiktheid.

Antwoord
Ter toelichting op de voorstellen, het volgende.
1. Nederland beter!

- Bijna 1 miljoen arbeidsongeschikten is echt veel te hoog, ook internationaal gezien

- In voorgaande kabinetten is daarover veel gesproken; ik denk aan de commissie Donner en het advies van de SER
- Nu komt het aan op daden; in de eerste helft van 2003 zal het kabinet een wetsvoorstel indienen van een geheel herzien WAO-stelsel
- Uitgangspunt in dat nieuwe stelsel is werkhervatting - arbeidsgeschiktheid in plaats van ziekte en arbeidsongeschiktheid
- Doel: beperking van de WAO-instroom van duurzaam volledig arbeidsongeschikten met 40% ten opzichte van de huidige instroom
2. Contouren van de Nieuwe WAO
- Het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) is uitgangspunt bij de herziening van de WAO voor nieuwe gevallen (gezien de loondoorbetalingsplicht van twee jaar geldt dit vanaf 2005).
- Alleen volledig arbeidsongeschikten die ook op langere termijn geen uitzicht hebben op werk, krijgen toegang tot de nieuwe WAO.
- Gedeeltelijk arbeidsongeschikten moeten zoveel mogelijk in staat worden gesteld aan het werk te blijven. Wie zijn oude werk niet kan hervatten, zal worden begeleid naar ander werk en heeft ook de plicht ander werk te aanvaarden. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten (meer dan 35 procent) die werken, krijgen recht op een loonaanvulling. Niet-werkenden krijgen recht


- 28 -



op WW, gevolgd door een IOAW-uitkering (bijstandsuitkering zonder toets op het eigen vermogen)

- Het SER-advies bevat twee kostenverhogende maatregelen: afschaffing van de premiedifferentiatie in de arbeidsongeschiktheidsregelingen (`PEMBA- premie') en verhoging van de WAO-uitkering tot 75 procent van het loon. Het kabinet acht voorzichtigheid op zijn plaats daarom moeten eerst de resultaten van de WAO-maatregelen ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Wel hoeven bedrijven met minder dan 25 werknemers per 1 januari 2003 niet langer een `PEMBA-premie' te betalen. Dit voorstel is inmiddels ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. 3. Preventie

- De eerste stap op weg naar een nieuw stelsel is PREVENTIE: voorkomen dat mensen ziek of arbeidsongeschikt worden.
- Hierin kan veel verbeterd worden door de veiligheid en gezondheid van werknemers op het werk te waarborgen en, als werknemers toch ziek worden, vroeg in de ziekteperiode in te grijpen.
- Om werkgevers aan te sporen echt werk te maken van deze verantwoordelijkheid zal vanaf 1 januari 2003 de loondoorbetalingsverplichting voor werkgevers worden uitgebreid van één jaar naar twee jaar. Pas na die tijd ontstaat eventueel recht op een WAO- uitkering. Een wetsvoorstel hiertoe ligt inmiddels bij de Raad van State
- Ook werknemers worden meer dan nu aangesproken op hun verantwoordelijkheid om snel weer aan het werk te gaan. Daarbij past een beperking van de loondoorbetaling in het tweede ziektejaar tot 70 procent van het loon. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de sociale partners.

- Het kabinet ondersteunt de sociale partners ook in de praktijk om het preventiebeleid verder te versterken en te investeren in de noodzakelijke verbetering van het arbo- en verzuimbeleid. Het kabinet zal de aanpak via


- 29 -



arboconvenanten de komende jaren voortzetten, zoals partners hebben bepleit, en in samenspraak met werkgevers en werknemers niet alleen richten op preventie, maar ook een extra accent geven aan een effectievere aanpak van verzuim en reïntegratie in de eerste twee ziektejaren. Er wordt aan gewerkt dat kennis en goede ervaringen met een arbo- en verzuimbeleid voor ondernemers toegankelijk zijn. Ook zal het kabinet investeren in goede aansluiting van de arbozorg en de curatieve zorg. Goede samenwerking is van belang voor het voorkómen van arbeidsgerelateerde aandoeningen, maar ook voor vroegtijdige en duurzame reïntegratie.
- Er is een project gestart gericht op ontschotting tussen de sectoren sociale zekerheid en zorg om ziekteverzuim zo snel mogelijk aan te pakken, belemmeringen die een tijdige effectieve behandeling van patiënten en cliënten weg te nemen en arbeidsongeschiktheid te voorkomen.


- 30 -



Vraag van de heer Zalm (VVD) over deregulering en kinderopvang De opeenstapeling van gedetailleerde regels over opleidingseisen, huisvesting en de groepsgrootte die ook nog per gemeente verschillen, maakt het realiseren van kinderopvang duur en moeilijk. Overheidspaternalisme is hier wel zeer sterk aanwezig. Als die eisen ook van toepassing zouden zijn op een traditioneel kinderrijk gezin zouden veel gezinnen in overtreding zijn. Naar ons oordeel zou de eigen verantwoordelijkheid van de ouders meer centraal moeten komen te staan. Tegen de aandacht van de ouders voor het belang van hun kind kan geen regelgeving en inspectie op. Wij zouden ook graag gelijke subsidievoorwaarden zien voor kinderopvang door non-profit instellingen, commerciële bedrijven en gastouderopvang. Als de regering dit voortvarend aanpakt zal het aanbod van kinderopvang snel toe kunnen nemen, de keuzevrijheid worden vergroot en de prijs dalen.

Antwoord
Ouders bepalen, als de eerst- en eindverantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen, of, en zo ja, van welke vorm van kinderopvang zij gebruik willen maken. Dit uitgangspunt is leidend in het wetsvoorstel Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk; juni jl. naar de Tweede Kamer gestuurd). Het kabinet heeft het wetsvoorstel overgenomen; thans wordt hard gewerkt om de Wbk per 1 januari 2004 in werking te laten treden. Met de Wbk wordt de positie van ouders versterkt, o.a. via het instrument van vraagfinanciering. Dit betekent meer marktwerking en ook dat de huidige verschillen tussen kinderopvang door non-profit instellingen, commerciële bedrijven en bedrijfskinderopvang gaan vervallen. Met deze wet wordt de huidige versnipperde en veelal tijdelijke regelgeving vervangen door algemene regelgeving. Kwaliteitsregels voor opvang binnen kindercentra en voor gastouderopvang zullen niet meer - zoals in de huidige situatie het geval is - van gemeente tot gemeente verschillen. Administratieve lasten voor


- 31 -



kinderopvangondernemers blijven een belangrijk aandachtspunt in de verdere uitwerking en implementatie van de Wbk.


- 32 -



Vraag van de heer Verhagen (CDA) De voorlichtingscampagne 'Mannen in de hoofdrol' in het kader van het project 'Werkende vaders, zorgende mannen'kan wat ons betreft achterwege blijven. We hebben liever daden en maatregelen die in dit kader effect sorteren dan woorden.

Antwoord
De combinatie van arbeid en zorg is veel te vaak het probleem van vooral vrouwen, of vrouwen alleen. Gelukking beginnen steeds meer mannen deel te nemen aan een betere balans tussen werk en thuis. Belangrijk is dat we de zorgtaken thuis gelijker verdelen.

Met concrete maatregelen wordt het mannen mogelijk gemaakt om (ook nog) vader te zijn. Maar dat is duidelijk niet voldoende. Als mannen niet tegelijkertijd worden gestimuleerd om daadwerkelijk vader te zijn door gebruik te maken van de regelingen, dan blijven die regelingen ongebruikt en zijn ze dus dus ineffectief.

Met het interactieve project worden mannen gestimuleerd om daadwerkelijk vader te zijn, onder andere door gebruik te maken van de regelingen. De campagne is gericht op de mentaliteit, de houding en het gedrag van de partners thuis zowel als van werkgevers en werknemers.

Dat het Europees Sociaal Fonds de aanvraag voor het project heeft gehonoreerd - vanwege zijn onorthodoxe en vernieuwende aanpak - en voor de helft medefinanciert, mag worden gezien als een blijk van groot vertrouwen in de kwaliteit en effectiviteit. Het project wordt ook met veel belangstelling gevolgd.

Het kabinet staat open voor nieuwe methoden en zoekt veranderstrategieën niet alleen in wet- en regelgeving.


- 33 -



Vraag van de g.a. Rosenmöller (GL) Wat vindt de regering van het aanpassen van optieregelingen en past in de nieuwe politiek ook niet het GL-initiatiefwetsvoorstel "Openbaarheid van topinkomens"?

Antwoord
Op 1 september 2002 is de Wet openbaarmaking bezoldiging en aandelenbezit van bestuurders en commissarissen in werking getreden. Hiermee wordt een volledig inzicht verkregen in de beloning en optie- en aandelenbezit van individuele bestuurders en commissarissen.

Deze transparantie zal naar het oordeel van het kabinet het verantwoordingsbesef van de raad van commissarissen, die de beloning van bestuurders vaststelt, vergroten. Dit komt het besluitvormingsproces binnen de onderneming over onder andere de hoogte van beloning en het aantal toe te kennen opties en de daarbij behorende externe verantwoording ten goede. Wat betreft het genoemde initiatiefwetsvoorstel: het kabinet wacht de uitkomst van de toetsing door het College Bescherming Persoonsgegevens, die bij dit wetsvoorstel moet plaats vinden, af. Daarna zal het kabinet zijn standpunt bepalen. Op het terrein van beloning van bestuurders (inclusief aandelen- en optieregelingen) en de invloed van de aandeelhoudersvergadering hieromtrent zijn binnenkort wellicht Europese initiatieven te verwachten, op voorstel van de Europese groep van vennootschapsrechtdeskundigen.

Met betrekking tot de optieregelingen bieden de aanbevelingen van VNO-NCW en het NCD van juli 2001 een goed aanknopingspunt.


- 34 -



Vraag van de g.a.'s Rosenmöller (GL) en Marijnissen (SP) Wil het kabinet zich hard maken voor een prijzenstop in 2003?

Antwoord
De ervaren inflatie als gevolg van de euro ligt veel hoger dan de feitelijke ontwikkeling van de inflatie. Veel bedrijven hebben de prijzen zorgvuldig omgezet bij de introductie van de euro. Ten aanzien van de prijsontwikkeling in de horeca heeft de Minister van Financien het CPB verzocht onderzoek te doen. Op 11 september jl heeft de Minister van Financien de resultaten van dit onderzoek naar het parlement gezonden. Het CPB concludeert dat de prijsstijging 2002 niet geheel valt te verklaren uit kostenstijgingen en 'normaal' winstherstel. De sterke prijsstijgingen in de horeca hebben er mede toe geleid dat het volume van de horecabestedingen is gedaald. Verwacht mag worden dat het geringere afzetvolume een matigende invloed op de horecaprijzen zal hebben. Het CPB wijst erop dat uiteindelijk vraag en aanbod de prijs bepalen. De Minister van Financiën zal deze kwestie op korte termijn bespreken met vertegenwoordigers van Koninklijke Horeca Nederland.
Een prijsmaatregel van overheidswege zou een ongewenste ingreep in de werking van de markteconomie zijn. Concurrentie tussen ondernemingen moet ervoor zorgen dat bedrijven geen prijsverhogingen doorvoeren waarvoor geen economische grond bestaat.


- 35 -



Vraag van de g.a. de heer Verhagen (CDA) Terugdringing ziekteverzuim

Antwoord

Het kabinet onderkent dat het ziekteverzuimpercentage van de sectoren Politie, Zorg en onderwijs hoger ligt dan het gemiddelde in de marktsector. In de marktsector en de sector Zorg en Welzijn worden echter geen cijfers bijgehouden over het ziekteverzuim langer dan één jaar. Hoewel dus niet volledig vergelijkbaar is het ziekteverzuimpercentage in alle drie de overheidssectoren hoger dan in de marktsector. Dit wordt gedeeltelijk verklaard doordat bij deze sectoren relatief meer ouderen en vrouwen werkzaam zijn dan in de marktsector. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ouderen en vrouwen een grotere kans hebben om ziek of arbeidsongeschikt te worden dan mannen. Om die reden worden er doelstellingen afgesproken op sectoraal niveau, die rekening houden met de sectorspecifieke kenmerken. Zo heeft de sector Onderwijs zich ten doel gesteld het ziekteverzuimpercentage in het primair en voortgezet onderwijs in drie jaar terug te brengen met 1%-punt ten opzichte van het niveau van 1999 (8,4%). Deze afspraak is vastgelegd in het arboconvenant van die sector.


- 36 -



Vraag van de g.a. de heer Marijnissen (SP) De GA Marijnissen ondersteunt de kritiek van de Raad van State dat er bij economische tegenwind veel te gemakkelijk gekozen wordt voor het snoeien in de publieke sector.

Antwoord
De Raad van State gaat in zijn advies in op de efficiëntietaakstelling voor de collectieve sector. Volgens de Raad is in het verleden gebleken dat met globale operaties weinig efficiëntievoordelen worden behaald. Ook zal het achterblijven van de ambtenarensalarissen bij de salarissen in de marktsector de kwaliteit bij de overheid niet ten goede komen. De Raad bepleit een meer gerichte benadering, gebaseerd op duidelijke prioriteiten. Die benadering zou kunnen aansluiten bij, en ook ondersteunend kunnen zijn aan de ambitie om het beleid meer te concentreren op hoofdlijnen en gedetailleerde regelgeving terug te dringen.

Het kabinet heeft niet gekozen voor een uniforme, maar een gedifferentieerde volume- en efficiëntietaakstelling, aansluitend bij de prioriteiten uit het Strategisch Akkoord. Zo is de taakstelling voor departementen waarvan de werkzaamheden voor een relatief groot deel te maken hebben met regelgeving die valt terug te dringen relatief groot. Deze differentiatie in de taakstelling sluit goed aan bij de ambitie om het beleid meer te concentreren op hoofdlijnen en gedetailleerde regelgeving te beperken. Doordat de invulling van de opgelegde taakstellingen uiteindelijk door de onderdelen van de collectieve sector zelf zal moeten plaatsvinden, wordt bovendien bereikt dat deze onderdelen de besparingen op een zodanige manier kunnen realiseren dat de door hen na te streven doelstellingen niet in gevaar behoeven te komen.


- 37 -



Een snelle omslag in de ontwikkeling van de arbeidskosten is essentieel om te voorkomen dat de economie slecht blijft presteren en dat de werkloosheid onaanvaardbaar verder stijgt. Het kabinet neemt daarom zijn verantwoordelijkheid als werkgever door de contractloonontwikkeling in de collectieve sector te beperken. Om te bevorderen dat de marktsector deze aanpak volgt is het kabinet bereid loonmatiging te ondersteunen met een pakket lastenverlichtende maatregelen van 0,5 miljard euro. Voorwaarde is dat er concrete afspraken kunnen worden gemaakt over daadwerkelijke loonmatiging. In dat geval kunnen de ambtenarensalarissen gelijk op gaan met de salarissen in de marktsector.

De Raad van State acht overigens de in de Miljoenennota aangekondigde maatregelen noodzakelijk om de gestelde doelen ten aanzien van het begrotingssaldo binnen de gestelde periode te bereiken. De Raad wijst er tevens op dat Nederland met deze maatregelen handelt in overeenstemming met de aanbeveling uit de Globale Richtsnoeren voor het Economisch Beleid om een verslechtering van het begrotingssaldo in 2003 te voorkomen.


- 38 -



Vraag van de g.a. mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden, maar te weinig middelen om deze waar te maken.

Antwoord

Bovenstaande vraag gaat uit van de onjuiste veronderstelling dat de gemeenten de komende jaren over minder financiële middelen zouden beschikken. Dat is onjuist: het gemeentefonds laat de komende jaren een accres zien van gemiddeld 1,4% per jaar. Dat is een reële groei, die is dus al gecorrigeerd voor inflatie. De groei is even veel als gemiddeld genomen in de afgelopen twee kabinetsperioden. Uit het Financiële overzicht gemeenten blijkt dat er de komende kabinetsperiode sprake zal zijn van een financiële ruimte voor de gemeenten van * 400 miljoen. Het wegvallen van de OZB zal financieel volledig gecompenseerd worden. Gemeenten zijn daarnaast, naar het oordeel van het kabinet, zeer wel in staat om goede bestuurlijke keuzes te maken, ook bij financiële krapte die nu eenmaal een feit is. Juist de gemeenten moeten, en daar is het kabinets-beleid van meer gemeentelijke verantwoordelijkheid dan ook op gericht, zeer goed in staat zijn om op efficiente wijze en met maatwerk de opgaven waarvoor de gemeenten staan, zoals de uitstroom naar reguliere arbeid te bevorderen. Vandaar ook de ontschotting, deregulering en ontbureaucratisering bij de reïntegratie.


- 39 -



Vraag van de g.a. de heer Marijnissen(SP) over de uitkering aan de Koningin.

Antwoord
De jaarlijkse uitkering aan Hare Majesteit de Koningin is volgens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis gekoppeld aan de ontwikkeling van het ambtelijk inkomen in de sector rijk, het netto-ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad van State en het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Het is daarmee volledig volgend in de ontwikkeling van de genoemde inkomens en de prijsindex. Daarom wordt in de begroting ook slechts een raming van die ontwikkeling opgenomen. De definitieve uitkering wordt achteraf vastgesteld en zal afhangen van de daadwerkelijke loon- en prijsontwikkeling.


- 40 -



De vraag van de g.a. de heer Teeven (LN) Waar haalt minister cellen vandaan als niet op grote schaal wordt bijgebouwd en bij DJI niet meer mensen worden toebedeeld?

Antwoord
Ten behoeve van de implementatie van de voorgenomen maatregelen uit het Strategisch akkoord wordt de daarvoor benodigd bewaringscapaciteit in kaart gebracht. Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze de benodigde capaciteit gerealiseerd kan worden. Daarbij zijn ook onconventionele maatregelen nodig.


- 41 -



Vraag van de g.a. de heer Wijnschenk (LPF) Graag alle misdrijven vervolgen.

Antwoord
Op dit moment blijven op jaarbasis ongeveer 80.000 aangiften met een opsporingsindicatie "op de plank" liggen. Het is de doelstelling van dit kabinet dat al deze aangiften in behandeling worden genomen en een adequate opsporingsinspanning verkrijgen. Echter, zolang er nog tekorten zijn zal er in ieder geval naar worden gestreefd die misdrijven te vervolgen die naar zwaarte van zowel het delict als de opsporingsindicatie prioriteit verdienen.


- 42 -



Vraag van de g.a. de heer Teeven (LN) Waarom worden er geen minimumstraffen ingevoerd voor nationale criminaliteit? Dit gebeurt wel voor grensoverschrijdende zware criminaliteit.

Antwoord
In het nationale strafrecht bestaat vooralsnog geen behoefte aan minimumstraffen. Het is een instrument van harmonisatie van rechterlijk beleid waarvan binnen de Unie behoefte kan bestaan.


- 43 -



De vraag van de g.a. de heer Giskes (D'66) Door o.a. bolletjesslikkers wordt celcapaciteit verstopt en de strafrechtketens lam gelegd: Er is teveel repressie en te weinig preventie.

Antwoord
Een krachtige aanpak van de smokkel van verdovende middelen door drugskoeriers via Schiphol is voor het Kabinet onomstreden. Naast een repressieve gaat het ook om een preventieve aanpak. Het Kabinet is dan ook reeds gestart met de uitvoering van preventieve maatregelen, zoals de pre flight controles op Schiphol en op de luchthaven van Curacao. Gebleken is dat deze preventieve controles een positief effect sorteren. Op 20 september aanstaande wordt de voortgangsrapportage `Plan van aanpak drugssmokkels Schiphol' besproken in het kabinet. Daarin zal het tot nu toe gevoerde beleid worden geëvolueerd en zullen waar nodig nieuwe maatregelen worden voorgeschoteld. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd.


- 44 -



Vraag van de g.a. de heer Van Dijke (CU) Om het gedoogdbeleid (drugs) helemaal op de helling te zetten.

Antwoord
Het Kabinet informeert dit jaar de Kamer nader over de wijze waarop de intensiveringen uit de drugsparagraaf van het Strategisch Akkoord zullen worden uitgewerkt. Dit zal een analyse worden waarin verschillende aspecten worden uitgewerkt door de bij dit dossier betrokken bewindslieden. Het gaat onder meer om een steviger beleid om verslaafden onder drang tot ontwenning te brengen, voortzetting van het ontmoedigingsbeleid inzake softdrugs en striktere handhaving van de coffeeshopcriteria. Tevens zal de achterdeurproblematiek van de coffeeshops aan de orde komen. Voorts is het zaak om in het lokale coffeeshopbeleid verhoogde aandacht te geven aan coffeeshops in de buurt van scholen, opdat deze worden terug gedrongen. Onderzocht zal worden hoe coffeeshops aan de grens kunnen worden teruggedrongen zonder dat de handel zich verplaatst naar illegale verkooppunten als woningen.

Natuurlijk moet het gedoogbeleid inzake soft drugs kritisch bekeken worden. Een nieuwe normstelling is daarbij gewenst. Dat betekent niet dat positieve aspecten van een beleid waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen diverse soorten drugs wordt losgelaten. Ook kunnen we niet de pretentie hebben jongeren zomaar even van het gebruik van drugs af te houden. Wel zullen we een duidelijker beleid moeten voeren waarin de risico's en gevaren van drugsgebruik helder voor het voetlicht worden gebracht.


- 45 -



Vraag van de g.a. de heer Teeven (LN) 2 op cel is akkoord! Maar wel vraag om extra / meer personeel en verbouwingen!

Antwoord
Onderdeel van de aanpak van het veiligheidsproblemen is een herziening en wezenlijke uitbreiding van de sanctiecapaciteit. In dat kader wordt ook het meervoudig gebruik van cellen bezien.


- 46 -



Vraag van de g.a. de heer Rosenmöller (Groen Links) Noodkreet rechters terecht; Dit jaar 30 en volgend jaar 40 miljoen bezuinigd; Wie moet de 10.000 extra zaken afhandelen?

Antwoord
De bedragen die dhr. Rosenmöller noemt zijn gebaseerd op verschillen tussen de begroting 2002 en 2003. Deze vergelijking mag hij echter niet zo maken. In de begroting voor 2002 liep een aantal gemeenschappelijke diensten van OM en ZM ­ zoals het automatiseringscentrum en het opleidingscentrum ­ nog volledig via de ZM-begroting. In 2003 dragen OM en ZM elk hun eigen kosten. Daarom heeft er een budgetoverheveling plaatsgevonden. Wanneer voor deze herverdeling van middelen en taken wordt gecorrigeerd blijkt dat het totale budget van de Raad voor de Rechtspraak in 2002 met circa * 43 mln. is toegenomen en in 2003 met circa * 38 mln. toeneemt ten opzichte van de begroting 2002. In deze toename zijn de uit het strategisch akkoord volgende kortingen dan al verwerkt. Voor de extra zaken die voort zullen vloeien uit de intensiveringen bij de politie zullen voor de Justitiële keten nog middelen beschikbaar komen uit de envelop veiligheid.


- 47 -



Vraag van de g.a. de heer Marijnissen (SGP) Wil de regering garanderen dat projecten als Stichting Ontmoeting door het beëindigen van de subsidie niet tussen wal en schip raken?

Antwoord
Dit project blijft justitie financieren daar waar het gaat om plaatsingen van ex- gedetineerden onder een justitiële titel zoals bijvoorbeeld in het kader van een penitentiair programma.
In zijn brief aan de Tweede Kamer d.d. 25 juli jl. heeft de minister van Justitie uiteengezet dat de vrijwillige plaatsingen in een opvangvoorziening niet tot de kerntaken van justitie behoren. Deze concentratie op kerntaken ligt in de lijn van het strategisch akkoord, in het algemeen vanuit de daarin besloten opdracht meer resultaat te boeken met beperkte financiële middelen en meer in het bijzonder vanwege de taakstelling ten aanzien van subsidies.
In overleg tussen Justitie en VWS zal worden onderzocht of aan dit soort projecten in vrijwillig kader behoefte bestaat.


- 48 -



Vraag van de g.a. de heer Van der Vlies (SGP) De fractie vraagt aandacht voor project Stichting Gevangenzorg (gevangenispastoor Den Hertog e.a. ) om de zogenaamde hersteldetentie handen en voeten te geven. Project lijkt goed aan te sluiten bij nieuwe inzet in de begrotingsstukken t.b.v. modernisering sanctiebeleid.

Antwoord
Van verschillende zijden zijn hele concrete suggesties gedaan om de modernisering van de sanctietoepassing nader in te vullen (ondermeer door de SGP-fractie t.a.v. hersteldetentie als initiatief van de stichting gevangenenzorg). Het voert op dit moment te ver daar specifiek op in te gaan, maar er zal zeker serieus naar gekeken worden.


- 49 -



Vraag van de g.a. Rosenmoller (GroenLinks) en Van Nieuwenhoven (PvdA) Jongeren krijgen pas echt aandacht als het fout gaat. Dat is te eenzijdig. Waarom schenkt het kabinet niet meer aandacht aan preventie?

Antwoord
De regering hecht groot belang aan een geïntegreerd jeugdbeleid, dat inzet op preventie. Dit vereist een intensieve, op de jongere gerichte samenwerking tussen vele partijen, zoals school, jeugdhulpverlening en jeugdwelzijnswerk. Het jeugdbeleid moet zich wat het kabinet betreft echter niet verengen tot probleemgroepen. Het moet een brede basis bieden voor alle kinderen waarbinnen voor kinderen die iets extra's nodig hebben ook dat extra's geboden kan worden. Doel van het jeugdbeleid is een goed toegesneden infrastructuur die alle jongeren voorziet van een goede startpositie en ontplooiingskansen en die bijdraagt aan een verminderd beroep op achterliggende voorzieningen. Het consultatiebureau,de peuterspeelzaal, kinderopvang, de scholen en andere voorzieningen moeten een sluitende keten bieden.

Ouders zijn als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen maar kunnen daarbij ondersteund worden. Wanneer kinderen dreigen te ontsporen of ouders zich geen raad meer weten moet die ondersteuning snel geboden kunnen worden. Dat vergt een intensieve samenwerking van alle betrokkenen enerzijds en anderzijds bereidheid van ouders om hulp te accepteren. Als het nodig is moeten er ook corrigerende en repressieve maatregelen genomen kunnen worden. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid om tot zoiets als "bemoeizorg"te komen. Hiertoe zal het kabinet in de wet op de jeugdzorg de gezinscoach introduceren. Ook worden nieuwe wegen verkend om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan en ouders te stimuleren hun peuters en kleuters deel te laten nemen aan programma's voor voor- en vroegschoolse eduactie.


- 50 -



Vraag van de g.a. mevrouw Van Nieuwenhoven Hoe staat het ministerie van Justitie t.o.v. dicussie gedogen van overtreding maximumsnelheid?

Antwoord
Regels voor de maximumsnelheid zijn nodig met oog op de verkeersveiligheid en het voorkomen van emissie van schadelijke stoffen en geluidshinder. Verkeersdeelnemers moeten zich aan deze regels houden. De marges voordat tot beboeting wordt overgegaan oprekken, is een onwenselijke vorm van gedogen. Het leidt bovendien tot nieuwe marges, die ook weer ter discussie zullen worden gesteld. Grenzen leiden tot grensgevallen en het verschuiven van de grenzen lost dit niet op.


- 51 -



Vraag van de g.a. de heer Giskes (D66) Wat doet het kabinet tegen wachtlijsten in de sociale rechtshulp?

Antwoord
Het is niet uitgesloten dat er in de toekomst problemen zouden kunnen ontstaan in het aanbod van advocaten in de gefinancierde rechtsbijstand. Aan oplossingen daarvoor wordt door de minister van Justitie gewerkt. Dat sprake zou zijn van wachtlijsten in de rechtsbijstand is ons niet bekend. Wel is het mogelijk dat mensen niet onmiddellijk voor een afspraak terecht kunnen bij een rechtsbijstandverlener, maar dat is voor dit soort dienstverlening gebruikelijk en leidt, gegeven de korte termijn waarop wel een afspraak mogelijk kan zijn, voorzover ons bekend, in de praktijk niet tot onoverkomelijke problemen.


- 52 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) Hoe zorgt het kabinet ervoor dat de buurten weer leefbaar worden? Wat doet het kabinet hier nu concreet aan?

Antwoord
Het weer leefbaar en veilig maken van de wijken, is in de huidige kabinetsperiode met name verankerd in het grotestedenbeleid (GSB). Op dit beleidsterrein waar veiligheid en leefbaarheid momenteel topprioriteit zijn, worden concrete resultaatafspraken gemaakt met de 30 grote steden. Zowel sociale, economische, fysieke als veiligheidsaspecten worden in het kader van het GSB aangepakt op wijkniveau. Een integrale aanpak biedt de oplossing voor de meervoudige problematiek in de buurt. De betrokkenheid van bewoners (zowel allochtoon als autochtoon) zal voorop staan bij het bewerkstelligen van wijkverbetering. Alle participanten (gemeente, burger en private partij) worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor de eigen leefomgeving. Op wijkniveau dient verdere segregatie in aandachtswijken te worden tegengegaan. Daarnaast zal het lokaal integratiebeleid hier veel nadrukkelijker in beeld moeten komen. Niet alleen is een investering nodig in het leefklimaat van deze wijken, maar ook een beleid gericht op een evenwichtige bevolkings- en inkomensopbouw. Concreet:

1. Toename leefbaarheid en veiligheid in de wijk staat centraal. Een concreet instrument hiervoor is het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW). Behalve het terugdringen van woninginbraken (95% afname) richt het keurmerk zich op het verhogen van de leefbaarheid en veiligheid in de woonomgeving. Veiligheid is meer dan de afwezigheid van criminaliteit, het omvat ook de kwaliteit van de leefomgeving. De impuls `Onze buurt aan zet' ( 2001- 2003) verbetert in de aandachtswijken van de grote steden de veiligheid, leefbaarheid en integratie. Na 2003 verdient de systematiek van deze impuls verbreding in de steden. Verder zal het aantal projecten 'Justitie In de Buurt' uitgebreid


- 53 -



worden en wordt de oprichting van wijkpreventieteams gestimuleerd. In 2004 zullen met de steden aanvullende resultaatsafspraken gemaakt worden om de veiligheid in de stad te verhogen. Deze afspraken dienen in nauwe afstemming met de ketenpartners tot stand te komen.

2. Verbetering sociale infrastructuur in de wijk (artsen, winkels, scholen). Wil een wijk een betere status krijgen dan dienen de voorzieningen behouden te blijven voor deze wijken. Momenteel onderzoekt BZK met behulp van het onderzoeksbureau NIZW hoe voorzieningen bij herstructurering beter gerealiseerd of behouden kunnen blijven. Daarnaast worden maatregelen voorbereid om de sociaal-fysieke benadering te versterken in de vorm van pilots en een leidraad.

3. Het beter binden van midden en hoge inkomens aan de wijk. Een extra impuls aan het verbeteren van het stedelijk woonmilieu wordt in het kader van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) gegeven door het proces van herstructurering in de aandachtswijken te versnellen. Deze draagt bij aan de kwaliteit en variatie van het woningaanbod. Tevens verhoogt dit de leefbaarheid van de buurt.

4. Wijk Ontwikkelings Maatschappij (WOM) en Wijk Ontwikkelings Programma (WOP)In het kader van de integrale wijkaanpak en het vlottrekken van de herstructurering wordt voor aandachtswijken de mogelijkheid bezien van extra maatregelen zoals: bemiddelingspool vanuit het Rijk in geval het samenwerkingsproces stagneert; wegnemen van en maatregelen in het kader van grondbeleid.


- 54 -



Vraag van de g.a. mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) Mensen moeten binnen 24 uur aangifte kunnen doen.

Antwoord
De politiekorpsen hebben hun dienstverlening zo ingericht dat het nu reeds mogelijk is om binnen 24 uur aangifte te doen (al moet daarvoor soms naar het hoofdbureau worden gegaan).
Om het doen van aangifte voor de burgers verder te vergemakkelijken wordt, mede naar aanleiding van moties van Uw Kamer, momenteel bezien op welke wijze de politiekorpsen hun voorzieningenniveau verder kunnen verbeteren. Het betreft hier met name voorzieningen als het doen van aangifte op afspraak, de telefonische aangifte en de elektronische aangifte. Met name deze laatste voorziening biedt de mogelijkheid 24 uur per dag aangifte te doen. Conform afspraak zult u nog dit jaar worden bericht over de voortgang ten aanzien van de verdere verbetering van het voorzieningenniveau van de korpsen.


- 55 -



Vraag van de g.a. de heer Wijnschenk (LPF) Waarom maakt de politie geen werk van aangiften van diefstal onder de * 150,-

Antwoord

Voor wat betreft de strafrechtelijke rechtshandhaving staat de politie onder het gezag van het Openbaar Ministerie (OM). Het is geen landelijk beleid van het OM om af te zien van opsporing en vervolging van diefstal van kleine bedragen. De OM richtlijnen voor strafvordering (BOS/POLARIS) bepalen dat door het OM aan de verdachte een transactieaanbod kan worden gedaan indien het gaat om kleinere bedragen. (Indien het gaat om een schadebedrag t/m * 50: transactiebedrag * 130; schade tussen * 50 en * 120: transactiebedrag * 220 en indien de schade tussen * 120 en *150 is: transactiebedrag * 230.) Het is mogelijk dat de politie in overleg met het OM als gevolg van het tekort aan opsporingscapaciteit de keuze maakt om geen werk te maken van een bepaalde aangifte. De ernst van het delict en de opsporingsindicatie zijn daarbij mede richtinggevend.


- 56 -



Vraag van de g.a. mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) In 2006 dient elke buurt een buurtagent te hebben.

Antwoord
Of een korps een buurtagent nodig heeft, is afhankelijk van de lokale behoefte en de lokale omstandigheden. Inmiddels is in alle regionale korpsen een vorm van gebiedsgebonden politiezorg (ggpz) geïntroduceerd. De ggpz is een werkwijze om de politietaak zo effectief mogelijk uit te voeren, gebaseerd op de lokale behoefte en omstandigheden. Kennen en gekend worden is in dit verband een belangrijk uitgangspunt. De ggpz is dus geen doel op zich maar een manier om de politietaak te organiseren. De verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de regionale korpsbeheerder. Kortom elk korps hanteert inmiddels een vorm van ggpz, zij het dat de daarmee belaste functionaris niet altijd buurtagent genoemd wordt.


- 57 -



Vraag van de g.a. de heer Wijnschenk (LPF) Gezien de omvang van het supportersgeweld vinden wij dat er een voetbalwet moet komen.

Antwoord
Op dinsdag 27 augustus jl. hebben de betrokken bewindslieden gesproken met de burgemeesters met een betaald voetbalorganisatie in hun gemeente, de KNVB, het openbaar ministerie en de politie. Hierin is geconstateerd dat er reeds veel mogelijkheden zijn om het voetbalvandalisme te bestrijden maar dat een aantal zaken nader aangescherpt kan worden. Zo zullen onder andere de spelregels die we in 1997 met alle partners hebben vastgesteld (het beleidskader) worden aangescherpt en zal een vliegende brigade worden ingesteld die in het geval van (grootschalige) incidenten ingezet kan worden om snel met een analyse te komen van hetgeen fout is gegaan. Binnenkort ontvangt u een brief waarin nader zal worden ingegaan op de uitkomsten van het overleg. Het gebruik van wettelijke (strafrechtelijke) maatregelen vormt het sluitstuk bij de bestrijding van het voetbalvandalisme. Eerst moeten alle andere partners in de keten zoals club, politie en gemeente doen wat ze moeten doen. Mocht blijken dat dit ­ op basis van de huidige wet- en regelgeving - niet voldoende is om tot een adequate bestrijding van het voetbalvandalisme te komen, dan dient gezocht te worden naar mogelijke wijzigingen in wet- en regelgeving die de bestrijding effectiever maken.


- 58 -



Vraag van de g.a. de heer Teeven (LN) Uitbreiding politiesterkte.

Antwoord

In de Ontwerpbegroting van BZK is terug te vinden dat er in 2003 voor de capaciteitsgroei van politie * 60 mln extra beschikbaar is.

Het Kabinet heeft voor veiligheid een bedrag uitgetrokken dat in deze regeerperiode geleidelijk oploopt tot * 800 mln in 2006. Een belangrijk deel hiervan is bestemd voor extra agenten.

Over de precieze verdeling van het extra geld voor veiligheid vanaf 2004 vindt nog nader overleg plaats tussen de betrokken ministers. De definitieve verdeling zal worden opgenomen in het programma van maatregelen dat medio oktober verschijnt.


- 59 -



Vraag van de g.a. de heer Verhagen (CDA) Verhagen merkt op dat de CDA-fractie recentelijk aandacht heeft gevraagd voor een andere aanpak van bolletjesslikkers, waaronder bolletjesslikkers met niet- Nederlands paspoort uitleveren en op een zwarte lijst plaatsen, onderzoek doen naar innemen paspoort voor bepaalde tijd en het innemen van landingsrechten DCA, als DCA geen afspraken wil maken

Antwoord
De heer Verhagen maakt er melding van dat de CDA-fractie recentelijk aandacht heeft gevraagd voor een andere aanpak van bolletjesslikkers. In dat kader is onder andere voorgesteld om onderzoek te doen naar het innemen van een paspoort voor bepaalde tijd. Voor zover daarbij sprake zou zijn van Nederlandse paspoorten wil ik gaarne verwijzen naar hetgeen in de tweede voortgangsrapportage over de implementatie van het Plan van aanpak drugssmokkel Schiphol (brief van de Minister van Justitie van 22 april 2002), aan uw Kamer is gemeld inzake de mogelijkheden die de Paspoortwet en het Wetboek van Strafvordering op dit punt reeds bieden.
Ingevolge de Paspoortwet is het openbaar ministerie bevoegd het Nederlandse paspoort van een bolletjesslikker direkt in te laten houden en te verzoeken dat het door de daartoe bevoegde autoriteit vervallen wordt verklaard. Zolang er reden is voor de vervallenverklaring kan er ook geen nieuw Nederlands paspoort worden aangevraagd. Deze maatregel geeft voldoende mogelijkheden om betrokkene gedurende een bepaalde tijd een Nederlands reisdocument te onthouden.


- 60 -



Zowel het ministerie van BZK als het openbaar ministerie hebben de bij deze maatregel betrokken autoriteiten bij circulaire op de hoogte gesteld. Ingevolge het Wetboek van Strafvordering kunnen Nederlandse, maar ook buitenlandse paspoorten in beslag worden genomen en verbeurd verklaard, indien zij kunnen worden beschouwd als een middel om drugstransport mogelijk te maken.


- 61 -



Vraag van de g.a. de heer Zalm (VVD) Met name op het gebied van de uitwisseling van gegevens is een wereld te winnen, ook bij de bestrijding van internationaal terrorisme. Gaarne een overzicht van de bepalingen ter bescherming van privacy die een effectief optreden van politie, justitie en andere partijen in de veiligheidsketen in de weg staan, en waarin wordt aangegeven onder welke voorwaarden die belemmeringen kunnen worden weggenomen.

Antwoord
Een dergelijk overzicht wordt thans voorbereid. De ministers van Justitie en van BZK zullen binnenkort een stuk met voorgestelde oplossingen ter consultatie aan alle betrokken organisaties toezenden. Vervolgens zal het aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het kabinet zal de Kamer bovendien op zeer korte termijn informeren over voornemens ten aanzien van het persoonsnummerbeleid. Deze betreffen onder meer de centrale coördinatie van de uitgifte en het beheer van persoonsnummers. Daarmee kan ook de zgn. identiteitsfraude aanmerkelijk effectiever worden bestreden.


- 62 -



Vraag van de g.a. de heer Verhagen (CDA) De CDA-fractie (Verhagen) vraagt zich af of met de extra bijdrage van * 60 mln. de opleidingscapaciteit volledig kan worden benut de komende jaren.

Antwoord
De bedrijfsvoering (opleidingscapaciteit) van het LSOP is tot dusverre ingericht op een jaarlijkse instroom van studenten van 3000-3200. Hiermee is het LSOP in staat naast de jaarlijkse vervangingsvraag (van 1080 in 2002 oplopend naar ruim 1500 in 2006) ook de opleidingen te realiseren die samenhangen met verdere sterkte- uitbreiding bij de politie.

Met de extra bijdrage van * 60 mln. kan de opleidingscapaciteit bij het LSOP voor 2003 voor een belangrijk deel worden benut. De benutting van de capaciteit van het LSOP voor 2004 e.v. is afhankelijk van de omvang van de capaciteitsuitbreiding bij de politie. Hierover vindt momenteel overleg plaats in het licht van de verdeling van de veiligheidsenveloppe. Op 11 oktober zal u hierover nader worden geïnformeerd.


- 63 -



Vraag van de g.a. de heer Verhagen (CDA) over uitbreiding van het systeem van bestuurlijke boetes

Antwoord
Zoals in het strategisch akkoord reeds aangegeven acht het kabinet de bestuurlijke boete een belangrijk instrument. Het kabinet zal in bredere zin de mogelijkheden van de bestuurlijke handhaving, waaronder bestuurlijke boete, op afzienbare termijn nader uitwerken. Daarbij zal ook de aanwending van de opbrengsten van bestuurlijke boeten nader worden betrokken. In het programma van maatregelen zal hierop worden teruggekomen.


- 64 -



De g.a. de heer Verhagen (CDA) heeft gevraagd naar het daadwerkelijk verbieden van terroristische organisaties en strafbaarstelling van het lidmaatschap van dergelijke organisaties

Antwoord
Bij Uw Kamer is het wetsvoorstel terroristische misdrijven aanhangig. Een verdere gedachtewisseling met Uw Kamer over dit onderwerp kan bij gelegenheid daarvan plaatsvinden. Het wetsvoorstel bevat onder meer een strafbaarstelling van deelneming aan een terroristische organisatie. Deze strafbaarstelling kan ook in stelling worden gebracht tegen personen die de terroristische organisatie ondersteunen. Voldoende voor strafbaarheid is namelijk dat de betrokkene gedragingen ondersteunt die strekken tot de verwezenlijking van het terroristisch oogmerk. Ook gedragingen in de aanloopfase vallen binnen het bereik van de strafwet. Artikel 46 Wetboek van Strafrecht, dat onlangs is verruimd, stelt de voorbereiding strafbaar van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Dit is bij terroristische misdrijven veelal het geval.


- 65 -



De g.a. mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) vraagt waarom het kabinet geen aandacht geeft aan preventie.

Antwoord
Bij de aanpak van criminaliteit moet een samenhangend beleid gevoerd worden waarbij preventie, correctie en repressie ­ als een sluitende keten ­ gefaseerd in elkaar over kunnen gaan. Preventie taken vallen voor een belangrijk deel onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. Het kabinet gaat ervan uit dat niet alleen gemeenten, maar ook burgers en maatschappelijke organisaties zelf verantwoordelijkheid nemen voor preventieve maatregelen. De rijksoverheid ondersteunt op een aantal terreinen ­ zoals de aanpak van jeugdcriminaliteit, met name onder allochtone jongeren, de bestrijding van geweld en criminaliteit tegen het bedrijfsleven ­ de totstandkoming van een samenhangende, sluitende aanpak. De minister van BZK zal bij de 30 grootste gemeenten afspraken maken, waar de preventieve aanpak een bepalend onderdeel zal uitmaken. Ook hier verwijs ik naar het aangekondigde programma van maatregelen.


- 66 -



Vraag van de g.a. Van Dijke (CU) inzake abortus We verwachten dat dit kabinet er alles aan zal doen om het aantal abortussen in Nederland terug te dringen. Wil de premier dit toezeggen? En kan hij ook aangeven wanneer de evaluatie van de abortuspraktijk plaatsvindt? Daarbij nog een vraag. Wij hoeven toch niet te wachten op de uitkomsten van de evaluatie om reeds nu al alles in het werk te stellen om het aantal abortussen terug te dringen? Wil de minister president eens aangeven of hij bereid is de Kamer met het oog daarop snel voorstellen te doen?

Antwoord
De toename van het aantal abortussen baart het kabinet natuurlijk ook zorgen. In de praktijk blijkt het abortuscijfer bij diverse groepen vrouwen te stijgen. Eén van die groepen bestaat uit vrouwen bij wie meer dan eens een abortus wordt uitgevoerd. Wij zullen niet wachten met het nemen van maatregelen tot de evaluatie van de abortuswet is afgerond. De staatssecretaris van VWS zal de komende tijd daarom gesprekken voeren met de koepel van abortusklinieken en andere betrokken instellingen. Het doel is het preventiebeleid aan te scherpen, ook al zal dit niet eenvoudig zijn. De staatssecretaris zal Tweede Kamer hierover vóór het einde van dit jaar informeren.


- 67 -



Vraag van de g.a. Zalm (VVD)
Hoe denkt de regering te kunnen voorkomen dat werkgevers- en werknemersorganisaties in de zorg toch duurdere CAO's (dan 2,5%) afsluiten en dat dit vervolgens ten koste gaat van het volume?

Antwoord
De regering heeft geen directe instrumenten om de inhoud van de CAO's in de zorgsector te kunnen bepalen. Met het oog op die positie zullen de minister en staatssecretaris van VWS met de betrokken sociale partners in het VWS-veld gaan overleggen om tot een gematigde loonontwikkeling te komen. Het kabinet onderneemt eenzelfde initiatief op centraal niveau. Daarbij merken wij op dat de loonstijging van 2,5% die is voorzien voor de zorgsector hetzelfde is als voor de hele collectieve sector. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat een te dure CAO ten koste zou gaan van het zorgvolume. De overheid gaat er van uit dat de noodzaak van een matiging van loonkosten breed in de samenleving wordt gesteund en dat ook de sociale partners in de zorg bij het afsluiten van de CAO's zelf hun verantwoordelijkheid zullen nemen.


- 68 -



Vraag van de g.a. Van Dijke (CU) Welke inzet mogen wij van het kabinet verwachten voor de opvang van dak- en thuislozen, i.h.b. als het gaat om het realiseren van een sluitende aanpak?

Antwoord
Het kabinet is bekend met de signalen die recent zijn gegeven door het Leger des Heils over de opvang van dak- en thuislozen. Ook wij zien dat meer dan in het verleden vooral in de grote steden daklozen het straatbeeld bepalen. Toch heeft de overheid (Rijk en gemeenten) de afgelopen jaren veel geld geïnvesteerd in het uitbreiden van de capaciteit van de maatschappelijke opvang en verbetering van de arbeidsomstandigheden in de sector. In de laatste vier jaar is het budget voor de maatschappelijke opvang met 40% gestegen. Maar geld is niet de enige oplossing. De Algemene Rekenkamer heeft onlangs gewezen op de versnipperde financiering van de hulpverlening aan dak- en thuislozen. Dit komt de hulpverlening niet ten goede. Het kabinet heeft daarom afgelopen vrijdag besloten tot een Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar de maatschappelijke opvang. Het onderzoek zal medio volgend jaar afgerond zijn.
Doel van het onderzoek is te komen tot een meer transparante, effectieve en efficiënte financiering en organisatie van opvangvoorzieningen. Dit draagt bij aan een sluitende aanpak van het vraagstuk van dak- en thuislozen.


- 69 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) inzake kleine ziekenhuizen De heer Verhagen vraagt of het kabinet stopt met de ontmanteling van kleine ziekenhuizen.

Antwoord
De kleine ziekenhuizen vormen een belangrijke schakel in de ziekenhuiszorg in ons land. Begin november staat een Algemeen Overleg met de minister van VWS gepland over kleine ziekenhuizen. Daarbij komen de bereikbaarheid en de levensvatbaarheid van de kleine ziekenhuizen aan de orde. Bij de levensvatbaarheid spelen zowel de financiën als de kwaliteit een belangrijke rol.


- 70 -



Vragen van de g.a. Verhagen (CDA) inzake Huisartsen en Mededingingswet We hebben al vaak gevraagd en per motie bij minister Borst afgedwongen dat huisartsen niet onder de Mededingingswetgeving horen te vallen. Waarom kan dat niet op zeer korte termijn geregeld kan worden zodat de huisarts zijn tijd aan patiënten kan besteden i.p.v. het onderhandelen met verzekeraars?

Antwoord
Vanzelfsprekend is het kabinet het eens met de heer Verhagen dat huisartsen hun tijd voornamelijk aan het verlenen van zorg moeten besteden. De bureaucratie en de administratieve lasten dienen zo laag als mogelijk te blijven. Tegelijkertijd acht het kabinet het wenselijk dat aanbieders en zorgverzekeraars meer onderhandelingsvrijheid, en ook meer prikkels krijgen, om de zorg zo vraaggericht en zo doelmatig mogelijk te kunnen leveren. Het is ongewenst dat partijen de onderhandelingsruimte die de overheid hen biedt, zelf kunnen dichttimmeren door collectief onderhandelen of door afgestemd gedrag. En dat is nu juist waar de NMA op toeziet
Daarom vindt het kabinet dat de huisartsenzorg onder de Mededingingswetgeving moet vallen.
Overigens heeft de NMa tot op heden meerdere malen aangegeven dat het beslist niet nodig is dat iedere huisarts met iedere verzekeraar uitgebreid moet onderhandelen over alle onderdelen van het contract. De NMA heeft dit voorjaar "Richtsnoeren voor de zorgsector" gepubliceerd. Hierin staan suggesties voor huisartsen om hun contracteerlast te beperken binnen de kaders van de Mededingingswet en welke faciliterende rol een branchevereniging daarin kan vervullen.
Verder merkt de heer Verhagen op dat er in het Strategisch Akkoord een integrale aanpak is toegezegd rond de huisartsenzorg. Zijn verzoek is om dit plan voor de begrotingsbehandeling te ontvangen. Dit lijkt haalbaar. Een behandeling van de


- 71 -



eerstelijnsgezondheidszorg / huisartsenzorg tijdens de begrotingsbehandeling van VWS is daarmee mogelijk.


- 72 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN) inzake sponsoring door zorgverzekeraars Waarom sponsoring door zorgverzekeraars, denk bijvoorbeeld aan voetbalclubs? Moeten onze premies niet worden gebruikt om zorg in te kopen? (10.3)

Antwoord
Natuurlijk moet dat! Maar dan wel op een zo efficiënt mogelijke manier. Onderlinge concurrentie tussen verzekeraars is een essentiële schakel in het zo scherp mogelijk krijgen van het functioneren van het verzekeringssysteem. Als je concurrentie zegt, zeg je ook dat verzekeraars zich van elkaar moeten kunnen onderscheiden. Vooral door prestaties natuurlijk, maar in bescheiden mate ook door marketing. Binnen grenzen is het zorgverzekeraars daarom toegestaan om aan reclame-uitingen te doen. Ze moeten daarover verantwoording afleggen en het College toezicht zorgverzekeringen dat er op let dat de grenzen niet worden overschreden.


- 73 -



Vragen van de g.a. Teeven (LN) inzake toename medicijngebruik Als het gaat om medicijngebruik onder de bevolking zijn de plannen van dit kabinet wel heel optimistisch. De macro-economische verkenningen geven aan dat medicijngebruik onder de bevolking de afgelopen jaren ongeveer 10% gegroeid is. Het is onze fractie een raadsel hoe dit kabinet met een vergrijzende bevolking het gebruik van medicijnen denkt te kunnen terugdringen met 1%. Een stijging van het gebruik zou meer in de lijn der verwachtingen liggen.

Antwoord
De heer Teeven gaat uit van een toename van het medicijngebruik van 10%. Het kabinet daarentegen gaat zelfs uit van een groei van 11%, gebaseerd op de meest recente cijfers van het Centraal Planbureau. Het kabinet is het dan ook eens met de stelling van de heer Teeven, dat de groei van het gebruik zal toenemen. Maar de uitgaven die zijn verbonden aan dit toenemend gebruik van geneesmiddelen, vergen maatregelen. Dáár maakt dit kabinet serieus werk van. Door de prijs van de inkoop van geneesmiddelen omlaag te krijgen


- 74 -



Vragen van de g.a. Verhagen (CDA) inzake Ethisch toetsingskader In de Miljoenennota wordt niet ingegaan op het Integrale Ethische Toetsingskader dat opgesteld zal worden zoals beloofd bij de debatten over Biotechnologie, medisch ethische en genetische kwesties. We gaan er echter vanuit dat staatssecretaris Ross deze motie van het lid Ross wel op zeer spoedige termijn zal uitvoeren.

Antwoord
De motie Ross -Van Dorp over het Integrale Ethische Toetsingskader staat gememoreerd in de Zorgnota op pagina 60. De staatssecretaris van VWS spant zich uiteraard in om de motie dit najaar uit te voeren.


- 75 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN) inzake donorregeling Leefbaar Nederland betreurt het dat het kabinet niets zegt over de donorregeling. Leefbaar Nederland vindt dat iedereen donor zou moeten zijn, tenzij mensen aangeven dat ze dat niet wensen. Wij roepen de regering dan ook op met wetsvoorstellen in de richting te komen.

Antwoord
De afspraak met de Tweede Kamer is om eerst een maximale inspanning te leveren door een hernieuwd appèl aan de samenleving te doen. Het doel daarvan is iedereen tot donorschap te bewegen, waardoor het aantal potentiële donoren stijgt. Plannen daartoe zal VWS binnenkort naar de Kamer sturen.


- 76 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN)
De LN-fractie zet haar vraagtekens bij de aandacht die het onderwerp doorstroming in het beroepsonderwijs van de regering krijgt. De arbeidsmarkt zit op dit moment toch niet te wachten op alleen maar afgestudeerde hbo-ers? Kan de regering eens vertellen wat eigenlijk zo goed is aan de doorstroomregeling? Mbo- ers kunnen beter af zijn als zij niet doorstuderen op het moment dat het arbeidsperspectief voor mbo-ers als redelijk tot (zeer) goed wordt bestempeld.

Antwoord
De arbeidsmarkt heeft meer goed gekwalificeerde mensen nodig. Niet alleen op hbo-niveau. Ook op mbo-niveau. Dit laat onverlet het belang dat op alle niveaus ­ vanaf het vmbo ­ de uitval daalt en de doorstroom stijgt voor diegenen die dat kunnen en willen.


- 77 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN)
Binnen de studierichting geneeskunde zou ook ruimte moeten worden geschapen voor universiteiten, zoals de Universiteit Twente met de nog niet gerealiseerde opleiding technische geneeskunde

Antwoord

- De totstandkoming per (1-09-2003) van de opleiding technische geneeskunde aan de Universiteit Twente wordt actief gestimuleerd. Er is 3 mln. euro beschikbaar, onder de voorwaarde dat de universiteit hiervoor een goed voorstel indient, dat ook door de Adviescommissie Onderwijsaanbod (ACO) wordt beoordeeld.

- Er zijn nog meer initiatieven in ontwikkeling om de structuur van opleidingen en beroepen in de zorg te verbeteren, zodat er meer personeel voor de zorg beschikbaar komt. In het wetenschappelijk onderwijs gaat het naast technische geneeskunde om de opleidingen medisch ingenieur (Eindhoven, TU) en medisch psycholoog (Universiteit van Tilburg). In het HBO gaat het om de opleidingen nurse practitioner en physician assistant.


- 78 -



Vraag van de g.a. Marijnissen (SP) Hoe wordt het beroepsonderwijs verbeterd (vmbo niet als afvalputje)?

Antwoord

- Het beroepsonderwijs ­ de beroepskolom van vmbo, mbo en hbo ­ is één van de prioriteiten van het kabinet.
- Vanaf 2002 is structureel 136 mln. Euro extra beschikbaar ter versterking van het beroepsonderwijs. Deze impulsgelden dragen bij aan de versterking en vernieuwing van de beroepskolom; doordat onderwijsinstellingen intensiever en op bredere schaal investeren in het ontwikkelen van doorlopende, waar mogelijk verkorte, leerwegen en een herkenbare pedagogiek en didactiek van het beroepsonderwijs.

- 60% van onze leerlingen kiest voor het vmbo; dat vereist dat we ons voluit inzetten voor het vmbo en voor het beroepsonderwijs als een volwaardige leerweg naast het algemeen vormend onderwijs.
- 50% van de impulsmiddelen is bestemd voor het vmbo. Er wordt geïnvesteerd in het verbeteren van de aansluiting met het mbo; het vernieuwen van de inventaris; het moderniseren van onderwijsvormen en leermiddelen en het ontwikkelen van leerwerktrajecten. Deze acties zullen leiden tot versterking en vernieuwing van het vmbo als fundament van de beroepskolom.


- 79 -



Vraag van de g.a. Marijnissen (SP) Prestatieloon werkt niet. Leraren werken nu al heel hard. Waarom wil het Kabinet dan prestatieloon in het onderwijs introduceren?

Antwoord
In het strategisch akkoord wordt gesproken over de mogelijkheid van extra beloning van bijzondere prestaties en voor leraren met achterstandensgroepen. Met name moet hier worden gedacht aan onderscheid in zwaarte van de leraarsfunctie. Extra beloning voor relatief zware functies kunnen eraan bijdragen dat voor deze functies eenvoudiger geschikt personeel kan worden gevonden en behouden.


- 80 -



Vraag van de g.a. Marijnissen (SP) In maart zei de heer Balkenende dat hij maatregelen wilde nemen als scholen meer dan 20 % allochtone leerlingen telden (....) wanneer gaat u iets doen?

Antwoord
Voor wat betreft mijn eerdere uitlatingen waarop de vragensteller doelt: daarin is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de werkelijke cijfers van het aandeel bijzondere scholen binnen de zwarte scholen ten opzichte van de beeldvorming daarover, alsmede de eenzijdig samenstelling van woonwijken binnen de grote steden. Voor verplichte quotering is nooit gepleit. Overigens heeft de Onderwijsraad op verzoek van het vorige kabinet een verkenning uitgevoerd naar de interpretatie van art. 23 van de Grondwet in relatie tot de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. In deze verkenning wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de segregatieproblematiek in het onderwijs. Op dit moment wordt door OCenW een reactie op deze verkenning voorbereid. In deze reactie wordt tevens een standpunt ingenomen over deze problematiek. Ik zeg u toe deze dit najaar naar de Kamer te zenden.


- 81 -



Vraag van de g.a. Marijnissen (SP) Meer financiële vrijheid voor scholen betekent ook tweedeling. Er komen rijke scholen met hoge ouderbijdragen tegenover arme scholen met tekorten.

Antwoord
Basisscholen krijgen door de invoering van lump sum bekostiging meer bewegingsvrijheid over toegekende middelen. Het volume aan middelen verandert daardoor niet. Het vrijwillige karakter van de ouderbijdrage, die overigens op meer dan 95% van de scholen onder de 45 euro per kind ligt, blijft wettelijk gehandhaafd. Zelf keuze kunnen maken leidt wel tot verschillen tussen scholen. Dat is geen bezwaar zolang de kwaliteit van het onderwijs voldoet. De onderwijsinspectie ziet daarop toe.
In het voortgezet onderwijs is 5 jaar geleden lumpsum bekostiging ingevoerd. Dat heeft niet geleid tot een tweedeling tussen rijke en arme scholen. Kortom er is geen grond om aan te nemen dat meer financiële vrijheid leidt tot een ook door het kabinet ongewenste tweedeling.


- 82 -



Vraag van de g.a. Marijnissen (SP) Sommige studies worden tot vijf keer duurder en daarmee gereserveerd voor rijke studenten.

Antwoord

- Differentiatie van collegegeld is alleen aan de orde bij specifieke opleidingen met een erkende evidente meerwaarde.
- Doel is ruimte te bieden aan topopleidingen die extra hoge kosten met zich mee brengen.

- Een tweedeling is niet aan de orde, het gaat om het benutten van talent.
- Er komt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar collegegelddifferentiatie. Daarin komt ook de positie van de minder draagkrachtige studenten aan de orde.


- 83 -



Vraag van de g.a. Marijnissen (SP) Hoe worden zonder extra geld klassen kleiner gemaakt?

Antwoord
In de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd (totaal ca. 500 mln. euro) in kleinere klassen voor de jongste groepen van de basisscholen. Begin van dit schooljaar is de laatste stap van dit project gerealiseerd. Het kabinet heeft voorgesteld de scholen meer vrijheid te geven om binnenkort zelf te beslissen hoe het geld van de klassenverkleining het best kan worden ingezet. Dit biedt scholen o.a. de mogelijkheid om op inhoudelijke of praktische gronden een deel van de middelen in te zetten in de bovenbouw.


- 84 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) Scholen krijgen wel verantwoordelijkheid voor eigen huisvesting, maar geen geld voor achterstallig onderhoud.

Antwoord

- Moderne voorzieningen, waaronder veilige, eigentijdse en goed onderhouden schoolgebouwen, vormen één van de kabinetsprioriteiten op het gebied van onderwijs.

- Bij de brief die de minister van onderwijs half oktober naar de Kamer zal sturen over de voorgenomen besteding van de "enveloppe" wordt nadere invulling gegeven aan deze prioriteiten.
- Overigens is dit jaar ook extra budget vrijgekomen dat scholen kunnen inzetten voor het onderhoud (afschaffing rentekorting in het primair onderwijs: 24 mln. euro).


- 85 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) inzake computers in het onderwijs
De scholen moeten zelf opdraaien voor investeringen in computers.

Antwoord

- Anders dan gesuggereerd, krijgen de scholen een structurele bijdrage van 58 euro per leerling. Ook in 2003 en verder daarna.
- Bovendien is voor de internetaansluiting (Kennisnet) in 2003 100 mln. euro beschikbaar.

- Over de financiering van de internetvoorziening in 2004 en latere jaren kunt u eind oktober een kabinetsstandpunt verwachten.


- 86 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) inzake lerarentekort Het helpt natuurlijk niet als je bezuinigt op salaris en ook nog eens de onderwijsassistenten de klas uitstuurt.

Antwoord

- Het funderend- en middelbaar beroepsonderwijs zijn ontzien bij de invulling van de ombuigingen. Op salarissen en onderwijsassistenten wordt niet bezuinigd.
In de afgelopen jaren zijn de beginsalarissen substantieel verhoogd en bovendien zijn de carrièrelijnen verkort zodat leraren eerder hun maximum salaris bereiken. Daarnaast heeft de contractloonstijging gelijke tred gehouden met die in de markt. De inzet van onderwijsassistenten komt nu goed van de grond. Via de sterk opgehoogde schoolbudgetten krijgen de scholen daar ook de mogelijkheid voor. Ook dit budget blijft in stand.
- Voor wat betreft de I/D-banen (klasse-assistenten en concièrges) gaat het Strategisch Accoord inderdaad uit van een ombuiging. De minister van OCenW zal met de gemeenten en scholen in overleg treden om waar mogelijk deze banen te behouden voor het onderwijs.


- 87 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) Pleit voor investeren in beroepsonderwijs, om vroegtijdig schoolverlaters - één van de beste voorspellers van crimineel gedrag - terug te dringen.

Antwoord

- Het beroepsonderwijs is één van de prioriteiten van het kabinet.
- Door meer mensen met succes op te leiden kan het beroepsonderwijs een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de kennissamenleving.
- Het kabinet zal voorstellen doen om de uitval te bestrijden en de doorstroom te bevorderen, door leerwegen in de `beroepskolom'- van vmbo, mbo en hbo ­ beter op elkaar aan te laten sluiten.
- Het kabinet neemt het initiatief om tot een integrale aanpak van het landelijke en locale jeugdbeleid te komen gericht op o.a. het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters met 30% (in 2006).


- 88 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) inzake de overdracht van onderhoudsbudget van gemeenten naar scholen Suggestie: eerder realiseren dan 2005 en ook voor het primair onderwijs.

Antwoord
Evenals bij een versnelde invoering van lumpsum in het primair onderwijs dient ten aanzien van deze suggestie voortvarendheid gecombineerd te worden met zorgvuldigheid. Als het eerder kan dan 2005 dan zal het Kabinet dit niet nalaten. Het wetgevingstraject voor de overdracht van het onderhoudsbudget van gemeenten naar VO-scholen wordt zo spoedig mogelijk in gang gezet. Het kabinet streeft er naar de wet per 1 januari 2004 van kracht te laten worden. Voor het primair onderwijs start op korte termijn onderzoek naar het draagvlak bij scholen en gemeenten voor een overheveling van het onderhoudsbudget. Daarbij zal naast de ervaringen van scholen en gemeenten met de huidige taakverdeling, ook worden aangegeven wat een eventuele wijziging hierin betekent voor de omvang van de middelen voor onderwijshuisvesting in het Gemeentefonds.


- 89 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) De CDA-fractie is van mening dat in een aantal gevallen deregulering en autonomievergroting sneller en verder moet gaan. Zo wordt de suggestie gedaan lumpsumbekostiging in het primair onderwijs eerder door te voeren dan 2005.

Antwoord
Met instemming heeft het kabinet gehoord dat CDA-fractie de lijn van deregulering en autonomievergroting in het onderwijs voluit steunt. Op enkele onderdelen zijn suggesties gedaan om de voornemens van het kabinet eerder uit te voeren of verder te gaan dan wordt voorgesteld. Het kabinet wil voluit vaart zetten achter dit proces, maar in alle voortvarendheid moeten we ook zorgvuldig te werk gaan. Zo is het lastig om de invoering van lumpsumbekostiging eerder dan 2005 in te voeren. Het betreft een ingrijpende operatie waarbij scholen ook de nodige tijd moeten krijgen om zich daarop voor te bereiden. Het is in het verleden te vaak voorgekomen dat scholen te weinig tijd kregen om zich in te stellen op ingrijpende veranderingen. Daarom dienen scholen tijdig te weten wanneer en hoe lumpsumbekostiging door de wetgever wordt ingevoerd (bijv. 1 jaar voor invoering). Dit gevoegd bij de duur van het wetstraject, kan invoering van lumpsum moeilijk eerder dan 2005 worden ingevoerd. Mocht dit in het traject toch eerder haalbaar zijn dan moeten we dat natuurlijk niet nalaten.
Daarnaast is de minister van OcenW bezig om vooruitlopend op de invoering van lumpsum, scholen al op diverse onderdelen meer bestedingsvrijheid te geven.


- 90 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) inzake huisvesting funderend onderwijs (deregulering en autonomievergroting) Niet alleen onderhoudsbudgetten van gemeenten naar scholen overhevelen maar ook de overige huisvestingsmiddelen.

Antwoord
Bij de overige huisvestingsmiddelen gaat het om zaken als uitbreidingen en nieuwbouw van schoolgebouwen. Hiermee zijn vaak aanzienlijke investeringen gemoeid die voor veel schoolbesturen een groot financieel risico kunnen inhouden. Dit is destijds ook een belangrijke overweging geweest om de verantwoordelijkheid daarvoor bij de gemeenten te leggen. Het kabinet sluit niet uit dat hierin verandering kan komen, maar wil eerst de ervaringen afwachten die scholen opdoen met de door het kabinet voorgestelde overheveling van de onderhoudsbudgetten van gemeenten naar scholen.


- 91 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) CDA blijft van mening dat overheid 100% verantwoordelijk dient te blijven voor de bekostiging tot het eindniveau hbo en wo en dat alleen in uitzonderlijke gevallen en onder strikte criteria voor specifieke opleidingen selectie en differentiatie van collegegeld mogelijk kan zijn.

Antwoord

- Overheid is verantwoordelijk voor de bekostiging van het initieel onderwijs, dus voor de bekostiging van het hbo tot het bachelorniveau en van het wo tot het masterniveau.

- Hbo-masters zijn post-initieel onderwijs en worden dus niet publiek bekostigd. Er zijn echter hbo-masteropleidingen waarvan overheidsbekostiging wenselijk kan zijn. Criteria daarvoor worden de komende tijd verder uitgewerkt.
- Differentiatie van collegegelden voor opleidingen met een erkende evidente meerwaarde en selectie van studenten zullen de komende periode verder vorm krijgen. Voor wat betreft collegegelddifferentiatie komt er een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Hierin komt ook de positie van minder draagkrachtige studenten aan de orde.


- 92 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) Het bedrag voor integratie is gelijk getrokken aan dat van vorig jaar. Hoe kan dat gezien de grote hoeveelheid voorgestelde maatregelen op het terrein van integratie?

Antwoord
De voorstellen van het kabinet op het terrein van de integratie van etnische minderheden vereisen niet in alle gevallen extra geld. Het gaat soms om accentverschuivingen binnen de huidige financiele kaders of om maatregelen die geen extra investering vragen. Een voorbeeld daarvan is de koppeling van succesvolle inburgering aan permanent verblijfsrecht. Het aanbod is er, alleen de prikkel voor de nieuwkomer wordt versterkt. De ontwikkeling van de inburgeringstoets die daarvoor nodig is, kan via een verschuiving in de huidige budgetten.

Daarnaast worden in de begrotingen van andere departementen ook middelen vrijgemaakt voor integratie. Binnenkort ontvangt u de Rapportage Integratie Etnische Minderheden, waarin een overzicht is opgenomen van alle beschikbare budgetten voor integratie.


- 93 -



Vraag van de g.a. Rosenmöller (GroenLinks) Kan er een parlementaire onderzoek komen over wat er nodig is voor een succesvol integratiebeleid?

Antwoord
Over de vraag van het lid Rosenmöller met betrekking tot een parlementair onderzoek naar het integratiebeleid past het mij niet een oordeel te vellen. Dit is aan de kamer zelve.


- 94 -



Vraag van g.a. Van Dijke (CU)
Is het kabinet bereid de volgend jaar bespaarde middelen op asielbeleid toe te voegen aan het budget van de Hoge Commissaris voor vluchtelingen om opvang in regio gestalte te geven

Antwoord
De besparingen op het asieldossier zijn door het kabinet reeds op andere wijze verdisconteerd in de rijksbegroting. Het is, zonder op andere onderdelen van de rijksbegroting te korten, op dit moment dan ook niet mogelijk om deze middelen toe te voegen aan het budget van de Hoge Commissaris. Overigens is Nederland al sinds jaren een van de grootste donoren van UNHCR. In het kader van de internationale discussie over opvang in de regio zal ongetwijfeld ook aandacht besteed worden aan het aan UNHCR ter beschikking staande budget alsmede een eventueel noodzakelijke verhoging van de Nederlandse bijdrage teneinde de voornemens uit het Strategisch akkoord op dit terrein te kunnen realiseren.


- 95 -



Vraag van g.a. Van Dijke (CU)
De CU bepleit de Terug- en Overnameovereenkomsten die in de maak zijn, aan te kleden met financiële en economische terugkeerfaciliteiten.

Antwoord
Zowel in Benelux- als in EU-verband werkt Nederland momenteel aan terug- en overnameovereenkomsten met landen waar veel migranten vandaan komen. Met sommige landen heeft Nederland al bilaterale overeenkomsten. De activiteiten binnen de EU zijn van recentere datum. Onderhandelingen zelf zijn nog niet gestart, maar deze kunnen een breed pakket aan "carrots" en "sticks" bevatten. Financiële en economische terugkeerfaciliteiten kunnen daar deel van uitmaken, zowel op individueel niveau als op overheidsniveau.


- 96 -



Vraag van g.a. Van Dijke (CU)
Asielzoekers in procedure in een vroeg stadium aanbod doen zich in land van herkomst te hervestigen.

Antwoord
Wanneer iemand in Nederland asiel aanvraagt is de overheid conform het Vluchtelingenverdrag gehouden deze aanvraag in behandeling te nemen en een beslissing te nemen. In de procedure kan uiteraard worden gewezen op eventuele mogelijkheden tot hervestiging. In de huidige procedure wordt de asielzoeker in het aanmeldcentrum er reeds op gewezen dat er een reële kans bestaat dat zijn asielaanvraag wordt afgewezen en dat dan terugkeer naar het land van herkomst de enige optie is.
Wanneer de asielaanvraag wordt afgewezen wordt direct een terugkeergesprek gevoerd met de betrokken asielzoeker. In deze gespreken wordt nadrukkelijk op de mogelijkheden van terugkeer dan wel de mogelijkheden van doormigratie naar een derde land gewezen, waarbij doorverwijzing naar de IOM plaatsvindt. Uiteraard staat het de vreemdeling vrij om de beslissing op zijn asielverzoek niet af te wachten en uit Nederland te vertrekken.


- 97 -



Vraag van mw. Van Nieuwenhoven (PvdA) En weet het kabinet wel dat door het schrappen van de gesubsidieerde banen veel allochtonen uit het arbeidsproces worden gejaagd? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat buurten weer leefbaar worden? De Rotterdamse CDA-wethouder Van der Tak zegt: "Net als in de 19e eeuw is een sociale kwestie ontstaan". Wat doet het kabinet hier concreet aan?

Antwoord
Gesubsidieerde arbeid blijft mogelijk, dus ook voor allochtonen. Het kabinet zet in op het bevorderen van uitstroom en beleidsvrijheid van gemeenten. Daarom worden de middelen voor de ID-banen per 2004 onderdeel van het vrijbesteedbaar reïntegratiebudget Fonds Werk en Inkomen. Per 1-1-2003 wordt het ID-budget al vrij besteedbaar.


- 98 -



Vraag van mw. Van Nieuwenhoven (PvdA) Komt er een vervolg op het succesvolle MKB-project van vorige minister?

Antwoord
In het MKB-convenant is afgesproken dat de CWI-organisatie de intensieve dienstverlening aan allochtone cliënten na afloop van het convenant per ultimo 2002 als onderdeel van de reguliere werkwijze zal voortzetten. Op dit moment voert de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overleg met de CWI-organisatie over het jaarplan 2003 van de CWI-organisatie. In dat kader worden ook afspraken gemaakt over de voortzetting van de intensieve dienstverlening aan allochtone cliënten.


- 99 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) Het past niet in de Nederlandse samenleving om vrouwen te mishandelen, tot een huwelijk te dwingen of uit te sluiten van de samenleving. De oplossing is dan echter niet de mensen het land uit te gooien, maar integratiebeleid dat ertoe leidt dat eenieder, ook de nieuwkomer, het niet normaal vindt om zich zo op te stellen.

Antwoord
Het kabinet onderschrijft de stelling van het CDA dat het in onze samenleving niet past om vrouwen te mishandelen, tot een huwelijk te dwingen of uit te sluiten van de samenleving.

Onderdeel van het integratiebeleid is nieuw- en oudkomers op de hoogte te brengen van de in Nederland geldende normen en waarden. Daartoe behoort dat onze samenleving de gelijkwaardige positie van vrouw en man als een van haar verworvenheden beschouwt, wat in samenhang daarmee in Nederland wel en niet is geoorloofd en wordt geaccepteerd. Bovendien is het al zo geregeld dat als een strafbaar feit, zoals mishandeling, tot een strafrechtelijke veroordeling leidt, onder omstandigheden het verblijfsrecht van de dader kan worden beëindigd. Tevens kan ter bescherming van de vrouw die slachtoffer is van mishandeling onder omstandigheden, haar afhankelijke verblijfsrecht worden omgezet in een zelfstandig verblijfsrecht.

Het beleid is voorts gericht op de bevordering van arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van allochtone vrouwen.


- 100 -



Vraag van de g.a. Van Dijke (CU) De fractie van de ChristenUnie heeft, net als veel boeren, de verwachting dat de nieuwe minister van LNV wel in staat zal zijn om in samenwerking met de sector te komen tot een duurzaam, toekomstgericht beleid. Daarbij is het dan wel noodzaak dat het kabinet de harde, achterhaalde lijn van liberalisering nuanceert. Het gaat hier niet om zomaar een tak van industrie, maar om een sector die werkt met natuur, met levende dieren en planten.

Antwoord
De heer Van Dijke (CU) heeft terecht gewezen op de noodzaak van samenwerking tussen de overheid en de agrarische sector om een duurzaam en toekomstgericht beleid vorm te geven. In zijn algemeenheid wil het kabinet in de beleidsvoorbereiding en beleidsvorming goede contacten onderhouden met maatschappelijke groeperingen op wie het beleid zich richt en organisaties die voor specifieke belangen opkomen. Dat geldt in gelijke mate voor de agrarische sector als voor alle andere sectoren.

De handelsliberalisatie in WTO-verband doet niet alleen grenzen vervagen en concurrentiedruk vergroten, maar biedt ook kansen voor het Nederlands agrocluster. Nieuwe exportmarkten ontstaan. Van belang is dat het Nederlands agrocluster marktgerichtheid, duurzaamheid, innovatiekracht en aandacht voor de maatschappelijke waarden centraal stelt. Daarmee wordt een goede internationale positie veilig gesteld. Grote delen van het agrocluster spelen hier al op in en het kabinet wil deze ontwikkeling verder versterken.


- 101 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN)
Geloven de bewindspersonen van LNV nog wel in een zelfstandige Nederlandse landbouwsector en visserijsector?

Antwoord
Het is een misverstand te veronderstellen dat de minister en staatssecretaris van LNV geen ambities of visie hebben. Ik verwijs U naar hun beleidsprogramma 2003 ­ 2006.


- 102 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) De PvdA-fractie plaatst kanttekeningen bij de hervorming van de individuele huursubsidie. Zijn er wel voldoende goedkope huurwoningen?

Antwoord

- In het Strategisch Akkoord is aangegeven dat het kabinet, als één van de maatregelen voor de aanpak van de armoedeval, een hervorming van de individuele huursubsidie ter hand neemt. Naar analogie van de nieuwe zorgtoeslag zal meer worden aangesloten bij de genormeerde huur in plaats van de feitelijke huur. Daarbij worden alle bestaande gevallen ontzien. Opbrengsten die ontstaan worden benut om de afname van de IHS naarmate het inkomen stijgt geleidelijker te maken.
- Het kabinet moet nog starten met de concrete uitwerking van die maatregel.
- De omvang van de bestaande voorraad van goedkope huurwoningen is landelijk bezien (bijna 1,8 miljoen woningen) ruimschoots groter dan de omvang van de op deze woningen aangewezen doelgroep (ruim 1 miljoen huishoudens).


- 103 -



Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP) Bijvoorbeeld op het terrein van de agrarische sector kan en moet het minder met de papieren rompslomp, ook moet consequenter worden gekeken naar harmonisatie op Europees terrein.

Antwoord
Zoals in de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is aangegeven, zal het kabinet ter bevordering van een `level playing field' krachtig in EU-verband inzetten op harmonisatie van regelgeving voor de agrarische sector. Ondernemers in de EU dienen onder gelijke uitgangspunten van regelgeving te produceren.


- 104 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN)
Er zou geen controle zijn door de AID van illegale professionele vangst door de niet beroepsmatige visserij. Op deze wijze wordt de beroepsvisserij ernstig benadeeld.

Antwoord
Dit kabinet heeft zeker oog voor de positie van de beroepsvisserij. Illegale visserij ­ door sport- en beroepsvissers ­ wordt hard aangepakt. Hierop is wel degelijk controle, door de AID, de KLPD én door de regionale politiekorpsen.


- 105 -



Vraag van de g.a. Rosenmöller (GL) Is het kabinet bereid de 20 miljoen Euro die de NS extra moet betalen voor het gebruik van het spoor niet te heffen zodat de tarieven niet met 9% hoeven te stijgen?

Antwoord
Nee. Het kabinet is niet bereid tot een dergelijke kwijtschelding van de gebruiksvergoeding. De vergoeding voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur aan de EU-lidstaten verplicht gesteld door de EU- richtlijnen 91/440 en 95/19. Nederland past deze richtlijn toe door vanaf 2000 de marginale kosten van de infrastructuur door te belasten aan de gebruikers.

Met betrekking tot de tariefsstelling van de NS verwijs ik naar de brief aan de TK van 18 september 2002 van de minister van Verkeer en Waterstaat.


- 106 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) Maak een fonds voor leefbaarheid en mobiliteit. Voeding: kwartje van Kok. Daaruit Hanzelijn, A2, Tunnel Delft betalen, impuls naar NS, bezuinigingen streekvervoer kunnen worden teruggedraaid.

Antwoord
Uit het Infrastructuurfonds dat wordt beheerd door de minister van V&W worden verkeer en vervoerprojecten, zoals bovengenoemde, gefinancierd. Genoemde fondsconstructie voegt niets aan de momenteel gebruikte financieringswijzen toe. In het SA is er voor gekozen om het kwartje van Kok terug te geven aan de burger in de vorm van lastenverlichting en niet om extra uitgaven voor verkeer en milieu ervan te financieren. Voor wat betreft de genoemde concrete projecten ga ik ervan uit dat de prioriteitsstelling bij de begrotingsbehandeling van V&W nader aan de orde zal komen.


- 107 -



Vraag van de g.a. Rosenmöller (GL) Hoeveel minder files krijgen we eigenlijk voor die 150 km asfalt?

Antwoord
De files op de locaties waar de maatregelen genomen zullen worden zullen naar verwachting 30% tot 40% verminderen.


- 108 -



Vraag van de g.a. Giskes (D66) Wat blijft er over van de verhalen dat een kilometerheffing op termijn wel nodig is, maar er eerst gezorgd moet worden voor goed openbaar vervoer, als daarop fors wordt bezuinigd?

Antwoord
Kilometerheffing zou gedifferentieerd naar tijd en plaats vooral zorgen voor minder autokilometers. Massale overstap naar het openbaar vervoer werd daarbij niet voorzien. Het Kabinet zet in de komende periode in op de verbetering van bereikbaarheid. Zowel over de weg als van het openbaar vervoer. Door het verbeterde onderhoud en via benuttingsmaatregelen zal de betrouwbaarheid van het openbaar vervoer toenemen.


- 109 -



Vraag van de g.a. Teeven (LN)
Ten aanzien van Betuwelijn: beter ten halve gekeerd dan ten gehele gedwaald. Waarom worden de transportmogelijkheden te water niet beter benut?

Antwoord
Spoor en binnenvaart bedienen ieder grotendeels hun eigen vervoersmarkten. Beide modaliteiten zijn complementair, ze zijn slechts in beperkte mate elkaars alternatief. Het overheidsbeleid is dan ook gericht op optimale benutting van zowel spoor als binnenvaart. Beide modaliteiten hebben we voor de toekomst hard nodig om de sterke groei van het goederenvervoer op te vangen.


- 110 -



Vraag van de g.a. Van Dijke (CU) De concurrentieverhouding tussen auto en OV verandert zonder twijfel fors in het nadeel van het OV. Dat is een belangrijke armslag in de verkeerde richting. Ik nodig de premier uit duidelijk te maken hoe dit beleid zich verdraagt met een zorgvuldig beheer van de schatkamer van de schepping.

Antwoord
De tegenvallende economische ontwikkelingen nopen tot bezuinigen op de uitgaven. Ook het openbaar vervoer ontkomt niet aan bezuinigingen. Getracht zal worden om in overleg met de voor het stads- en streekvervoer verantwoordelijke overheden de consequenties voor het openbaar vervoer zoveel mogelijk te beperken. Een zorgvuldig beheer van de schatkamer van de schepping komt tot uitdrukking in het totale beleid dat het kabinet voor ogen staat en niet alleen door de concurrentieverhouding tussen openbaar vervoer en auto.


- 111 -



Vraag van de g.a. Rosenmöller (GL) Is Nederland eigenlijk wel voldoende voorbereid op extreme regenval?

Antwoord
De schokkende beelden uit Duitsland, Midden-Europa en Zuid Frankrijk van afgelopen zomer hebben ons laten zien hoe allesverwoestend de kracht van het water kan zijn en welke ruimte het water bij hoogwater nodig heeft. Nederland is doordrongen van de noodzaak om een nieuw waterbeleid uit te voeren. Dit nieuwe waterbeleid zorgt ervoor dat de Rijn en de Maas meer ruimte krijgen. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen trekken hier samen op. Begin 2003 zullen nadere afspraken over de implementatie en uitvoering van het nieuwe waterbeleid worden vastgelegd in een Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Het kabinet denkt ook na over de vraag wat zij kan doen als er onverhoopt een extreme waterstand dreigt in de grote rivieren. Rond de jaarwisseling zal het kabinet een reactie geven op het rapport van de Commissie Luteijn over noodoverloopgebieden. Op korte termijn zal een onderzoek van het RIZA en het KNMI beschikbaar komen over de gevolgen extreme regenval in het stroomgebied van de Rijn. Dit onderzoek zal worden toegezonden aan de Tweede Kamer.


- 112 -



Vraag van de g.a. Van Nieuwenhoven (PvdA) Geen prioriteit geven aan het terugdringen van het aantal verkeersdoden en zwaargewonden.

Antwoord
Ondanks de beperkte financiële middelen heeft het kabinet voor de komende jaren
* 60 mln vrijgemaakt voor de verbetering van de verkeersveiligheid. Daarmee kan in ieder geval de dalende lijn van het aantal verkeersdoden worden voortgezet. In het kader van de aanpassing van het NVVP zal de minister van Verkeer en Waterstaat samen met de decentrale overheden nieuwe doelstellingen vaststellen en daarbij zoeken naar aanvullende financiële middelen na 2006. Overigens hebben uiteraard de decentrale overheden ook financiële middelen voor de periode 2003-2006.


- 113 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) Kunnen wij voor de begrotingsbehandeling van V&W een concreet plan tegemoet zien voor de A2 (Maastricht) en de A4 (Midden Delfland)

Antwoord
De minister van Verkeer en Waterstaat zal voor de begrotingsbehandeling komen met een concreet stappenplan voor beide wegen.


- 114 -



Vraag van g.a. Verhagen (CDA)
inzake Europees rampenfonds en de mogelijkheid om dit te gebruiken als hefboom om tot afspraken te komen met de sector in Nederland voor de verzekering van dit soort rampen.

Antwoord
Het is juist dat het Rijk oog moet hebben voor de gevolgen van bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden en daarmee gepaard gaande oogstschade. Het Rijk heeft een aanbod gedaan aan de sector om tot een afspraak te komen teneinde een dekking te regelen voor oogstschade.

Het Europees Rampenfonds waar de heer Verhagen op doelde is gericht op schade van een andere orde van grote. Gelet op het feit dat dit Europese Rampenfonds een antwoord is op de enorme schade in Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en Slowakije is het welhaast zeker dat een uitkering uit het Europese Rampenfonds vergelijkbare uitgangspunten zal hebben als de Nederlandse Wet Tegemoetkoming Schade. Met deze wet is in Nederland de mogelijkheid gecreëerd om uit te keren in het geval van calamiteiten. Het gaat hier om niet verzekerbare kosten. Hoe het Europese Rampenfonds er precies uit gaat zien is nog niet bekend aangezien de Commissie recent pas het voorstel voor een rechtsbasis met bijbehorende criteria heeft gepresenteerd.


- 115 -



Vraag van g.a. Van Dijke (CU)
Is de regering, als toekomstig voorzitter van de OVSE en de Raad van Europa, voornemens initiatieven te ontplooien om de door de CU voorgestelde hervestigingsactiviteiten uit te voeren ?

Antwoord
De problemen rondom hervestiging en ook van terugkeer, zullen in alle daartoe geëigende fora worden besproken en gestreefd wordt naar werkbare oplossingen. Een speerpuntfunctie voor de OVSE of de Raad van Europa ligt niet voor de hand.


- 116 -



Vraag van g.a. Verhagen (CDA)
De hervorming van het GLB zal met name ook gericht moeten zijn op natuur- en landschapsbeheer. Daarvoor is het nodig dat de EU toestaat dat milieucoöperaties rechtstreeks vergoedingen mogen ontvangen en dat voor groene diensten beloningen worden verstrekt voor geleverde prestatie in plaats van in het kader van 'gederfde inkomsten'.

Antwoord
Het kabinet onderschrijft dat hervorming van het GLB mede gericht moet zijn op verbetering van natuur- en landschapsbeheer.

In Nederland kunnen milieucoöperaties en agrarische natuurverenigingen thans van LNV vergoedingen ontvangen voor hun eigen organisatiekosten in het kader van het agrarisch natuurbeheer op grond van de regeling organisatiekosten samenwerkingsverbanden.

De Europese regelgeving laat niet toe dat de Europese Commissie hetzelfde doet, d.w.z. de cooperaties en verenigingen vergoedingen verstrekken.

Mede op grond van controle-overwegingen kunnen co-financierings subsidies van de Europese Commissie voor agrarisch natuurbeheer uitsluitend rechtstreeks aan de eindbegunstigde worden uitbetaald en dus niet aan coöperaties en verenigingen (met als doel dat deze die gelden geheel of gedeeltelijk doorgeven naar de aangesloten leden).

Er vindt momenteel overleg plaats met de agrarische natuurverenigingen om te zien of hieraan iets kan worden gedaan. Dat de subsidie op controleerbare wijze geheel terecht moet blijven komen bij de betrokkene is daarbij uitgangspunt


- 117 -



Het Kabinet verkent, ook in internationaal verband, welke mogelijkheden er zijn om op termijn tot een wijziging van de vergoedingsgrondslag voor agrarisch beheer, te weten inkomstenderving, te komen.


- 118 -



Vraag van de g.a. Rosenmöller (Groenlinks) Ik vraag uw aandacht voor de dreigende hongersnood in Zuidelijk Afrika

Antwoord
De voedselsituatie in Zuidelijk Afrika heeft medio juli geresulteerd in een regionaal VN-appeal ten bedrage van $ 612 mln. voor Lesotho, Swaziland, Malawi, Zambia, Zimbabwe en Mozambique. Door de droogte, maar ook door politiek wanbeleid in enkele staten in de regio worden op dit moment 13 miljoen mensen met honger bedreigd. De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking heeft US$ 5 miljoen toegezegd voor het appeal. Nederland heeft begin 2002 ook al voedselhulp aan Zambia en Malawi gegeven ten bedrage van respectievelijk * 500.000 en * 545.000. Daarnaast zijn ten behoeve van Swaziland en Lesotho twee bijdragen gedaan uit de blokallocatie humanitaire hulp van * 45.000 per land. Van de Nederlandse bijdrage aan het VN-appeal is US$ 1 miljoen besteed aan voedselhulp in Zimbabwe via lokale NGO's ten behoeve van bijvoeding aan schoolkinderen. De situatie wordt gevolgd en indien nodig zullen additionele maatregelen worden overwogen.


- 119 -



Vragen van g.a. Verhagen (CDA), Teeven (LN), maar ook de schriftelijke vragen van Timmermans (PvdA) ingezonden 2 sept jl., die op korte termijn schriftelijk worden beantwoord) Uitvoering taakstellingen Defensie - Kaasschaaf

Antwoord
Voor het uitvoeren van de taakstellingen kiest Defensie verschillende oplossingsrichtingen. De heer Verhagen wijst terecht op de inspanningen die zich richten op de verbetering van de doelmatigheid.

Niet alleen de staven en de ondersteunende diensten binnen de defensieorganisatie, ook de operationele eenheden kunnen doelmatiger worden ingericht. Daar wordt thans aan gewerkt. Denk bijvoorbeeld aan het verminderen van het aantal defensielocaties door concentratie en het rationaliseren en concentreren van oefen- en schietterreinen.

Een andere oplossingsrichting is het, al dan niet tijdelijk, korten of stopzetten van de investeringen. Zoals u weet heeft Defensie thans een tijdelijke investeringsstop afgekondigd. De mogelijkheden worden bezien om verder, tijdelijk, te korten op de investeringen, of deze zelfs stop te zetten.

Het streven is erop gericht de aantasting van operationele capaciteiten zo veel mogelijk te vermijden. Dat is allerminst eenvoudig. Niettemin is de regering voornemens voor de uitvoering van de taakstellingen beleidsmatige oplossingen te vinden.

Vóór de behandeling van de defensiebegroting voor 2003 wordt de Kamer ingelicht over de maatregelen die worden genomen de taakstellingen uit te voeren. Deze maatregelen zullen op termijn het vereiste effect sorteren.


- 120 -



Vraag van g.a. Marijnissen (SP) over budgettaire situatie Portugal, Duitsland, Frankrijk, Italië

Antwoord
Het is waar dat de begrotingstekorten van Portugal, Duitsland, Frankrijk en Italië hoog zijn. Van deze landen heeft tot nu toe alleen Portugal een tekort hoger dan de 3%-norm uit het Verdrag gerapporteerd (4,1 % over 2001). Voor de andere drie dreigt het tekort in 2002 de 3 %-norm te naderen. De saldi die lidstaten aan de Commissie rapporteren (in september) zullen meer duidelijkheid geven. Dan zullen stappen worden ondernomen. Bij overschrijding van de 3 %-norm (ofwel een buitensporig tekort) is volgens het Verdrag de Commissie eerst aan zet. Zij maakt een rapport aan de Ecofin en doet een voorstel tot een aanbeveling voor het doen van corrigerende maatregelen aan een lidstaat. Het kabinet steunt dit als een logisch gevolg van het gecon-stateerde tekort. Indien de Ecofin Raad constateert dat een lidstaat een buitensporig tekort heeft, roept zij het land op deze situatie te corrigeren. Sancties kunnen worden opgelegd wanneer een land ondanks herhaald aandringen geen actie onderneemt. In eerste instantie gaat het om een renteloos deposito dat op termijn in een boete kan worden omgezet. Voor landen die steun ontvangen uit het Cohesie-fonds (van genoemde landen alleen Portugal) geldt het volgende. Indien de Raad besluit dat in een dergelijke lidstaat een buitensporig tekort bestaat en dit besluit niet binnen een jaar of binnen de door Raad gestelde termijn voor correctie van het buitensporige tekort wordt ingetrokken, worden in die lidstaat geen nieuwe projecten of projectstadia (bij grote projecten) uit het Fonds gefinancierd. Voor projecten die voor meerdere landen van belang zijn kan de Raad bij wijze van uitzondering de schorsing opschorten.


- 121 -



Het kabinet zal zich - zoals in het Strategische akkoord is afgesproken - hard maken voor een strikte uitvoering van het de budgettaire afspraken die in Europa zijn gemaakt. Voor landen waar het tekort richting de 3 % oploopt zal het kabinet in het kader van het multilaterale toezicht streven naar een stevige aanpak in Eurogroep en Ecofin Raad door middel van peer pressure en eventuele aanbevelingen aan de lidstaat, geheel volgens letter en geest van het Pact.


- 122 -



Vraag van de g.a. Zalm (VVD)
bedrag voor medefinancieringsorganisaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking in strijd met relateren overheidsbijdragen aan prestaties.

Antwoord
De heer Zalm refereerde aan de financiering van medefinancieringsorganisaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Inderdaad was het zo dat de 5 MFO's recht hadden op een vast percentage van het ODA-budget. Dit werd volgens een onderlinge verdeelsleutel over de organisaties verdeeld. Een onder het vorige kabinet afgerond interdepartementaal beleidsonderzoek wees op die feiten en mede om die reden werd een nieuw beleidskader- het MFP breed - ingesteld. Beoordeling op kwaliteit en op resultaatgericht werken, zijn daarin wezenlijke elementen. Niet langer staat het percentage vast. Er is een bandbreedte afgesproken. Bij meer kwaliteit meer geld.

Het is tevens niet langer een gesloten systeem. Er kunnen andere clubs bij. Juist gisteren is het rapport van een externe commissie gepresenteerd die adviseert over de kwaliteit van de organisaties en over het geld dat naar deze clubs gaat. Vier van de zes organisaties die thans financiële middelen ontvangen zaten boven het gemiddelde. En voor de twee die daaronder zitten, adviseert de commissie minder geld toe te kennen dan deze clubs vroegen. Overigens scoren alle organisaties goed op het punt van draagvlak. En behalve particuliere fondsenwerving waaraan de meeste actief doen, is ook de samenwerking met kleinere Nederlandse organisaties een essentieel onderdeel voor draagvlakversterking.


- 123 -



Vraag van de g.a. Verhagen (CDA) Worden met het temporiseren van de Hanzelijn gemaakte afspraken teniet gedaan?

Antwoord
Het kabinet zet wat betreft het beleid t.a.v. spoor in op First things First, met zichtbare resultaten in 2006. Op korte termijn moeten we de zaken op orde hebben. De maatregelen moeten de klant een beter en betrouwbaarder product bieden. Anders kunnen we niet inzetten op verdergaande groei van het spoor op langere termijn.

Het financiële plaatje t.a.v. spoorinfrastructuur noopt tot prioriteitstelling. In uitvoering zijnde projecten zijn gehandhaafd en er is extra geld voor goed en tijdig onderhoud.
Het gehele pakket is kritisch bezien, met een focus op de korte termijn en zichtbare resultaten voor de treingebruikers. Een aantal geplande spoorprojecten waaronder de Hanzelijn is met 5 jaar vertraagd zijn daarom vertraagd. Het handhaven van deze geplande projecten gaat bovendien ten koste van het uitvoeringspakket en dan zouden de problemen de komende jaren juist worden vergroot.

Met de regionale partners zal de minister van V&W spoedig in overleg treden over mogelijke verschuivingen binnen het Infrastructuurprogramma MIT.


- 124 -