Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2002/3182
datum
19-09-2002

onderwerp
Nadere informatie MPA verontreinigd veevoer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Met deze brief wil ik, conform mijn gedane toezegging in het Algemeen Overleg van 12 september jl., nader ingaan op enkele openstaande zaken uit de vragen inzake de MPA-besmetting van veevoer, met name op het punt van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid en het bedrijfsleven.

Vooropgesteld zij dat ik ervan uit ga dat een aantal vragen van de fracties van uw Kamer reeds is beantwoord door het Nederlandse eindrapport over de MPA-affaire. Dit eindrapport heb ik u bij brief van 12 september jl. (Kamerstukken II, 2002-2003, 26 991, nr. 77) als bijlage toegestuurd. Daarin is een gedetailleerde verhandeling gegeven van het verloop van de besmetting, de getroffen maatregelen, de uitkomsten van de monsternames, de monitoring en de recall van veevoer.

datum
19-09-2002

kenmerk
DL. 2002/3182

bijlage

Door leden van verschillende fracties zijn opmerkingen geplaatst over het verloop van de recall. Ik kan u meedelen dat al het gerecallde besmette veevoer is geblokkeerd en onder toezicht staat van het Productschap Diervoeder. Ook de met MPA besmette melasse en diervoeders die zijn geëxporteerd vallen onder de recallverplichting voor de Nederlandse bedrijven. Er geldt geen recallverplichting van voeders die in het buitenland geproduceerd zijn met de besmette melasse. De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor het terughalen van deze voeders. Over de verwerking van de teruggehaalde voeders zijn afspraken gemaakt met het Productschap Diervoeder waarmee zeker wordt gesteld dat dit vervuilde veevoer niet meer in de voedselketen terechtkomt.

Vanaf het begin is helder geweest dat het instrumentarium van de overheid in de diervoederketen thans beperkt is. Juist daarom is het van belang dat de rijksoverheid komt te beschikken over instrumenten om, waar dat nodig is voor de naleving van de regelgeving, of anderszins in het belang van de volks- en diergezondheid, te kunnen ingrijpen. Het eind december vorig jaar bij de Tweede Kamer ingediende voorstel voor een Kaderwet diervoeders (Kamerstukken II 2001/02, 28 173, nr. 2) voorziet hierin.

De Kaderwet diervoeders biedt de rijksoverheid de mogelijkheid om een scala aan maatregelen te treffen om te voorkomen dat diervoeders in het verkeer worden gebracht die niet voldoen aan de normen, of die anderszins een gevaar opleveren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu. Deze maatregelen kunnen ook worden getroffen wanneer er een vermoeden bestaat dat een diervoeder niet voldoet aan de normen, of een gevaar oplevert. Het gaat hier onder meer om de volgende maatregelen: een verbod op het vervoederen, be- of verwerken en het in het verkeer brengen, een verbod tot het vervoederen aan dieren, een plicht tot tijdelijke opslag, tot vernietiging of uit de handel nemen, om houders en vermoedelijke houders van producten te informeren, en om in verkeer gebrachte producten op te halen en centraal op te slaan (artikel 26 van het wetsvoorstel).

Ik wil tot slot benadrukken dat het niet de overheid, maar het bedrijfsleven zelf is dat primair verantwoordelijk is voor de kwaliteit en de veiligheid van diervoeders. Het bedrijfsleven zou daarom zelf initiatieven tot een recall moeten nemen zonder daartoe door de overheid te worden verplicht. Ik heb dan ook in eerdergenoemde brief van 12 september jl. gewezen op het belang om private en publieke verantwoordelijkheden helder in het oog te houden.

Ik hoop u hiermee voldoende over de MPA-besmetting van veevoer geïnformeerd te hebben.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman


---