Taalpeiling primair onderwijs:
Prestaties nagenoeg gelijk vergeleken met tien jaar geleden
Leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs waren in 1998 ongeveer
even goed in lezen, luistervaardigheid en taalondersteunende
activiteiten als tien jaar daarvoor. Taalondersteunende activiteiten
zijn deelvaardigheden zoals spelling, interpunctie, stijl,
woordvorming, enzovoort.
Op enkele onderdelen,
zoals stijl, grammatica en het luisteren naar fictie, is bij
leerlingen van groep 8 sprake van enige achteruitgang.
Leerlingen in groep 5 bleven ook ongeveer even goed in lezen en in
taalondersteunende activiteiten zoals spelling of woordbegrip als vijf
jaar geleden. Opvallend is dat zij aanzienlijk beter presteerden in
luisteren naar beschouwende en rapporterende teksten dan vijf jaar
geleden.
Leerlingen in de eindgroepen van de speciale basisschool (SBO)
bereikten op het gebied van het taalonderwijs gemiddeld een niveau dat
vergelijkbaar is met dat van leerlingen in groep vier tot zes van de
basisschool. Dat zijn enkele resultaten van een onderzoek naar de
opbrengst van het taalonderwijs in het basis- en speciaal onderwijs.
In 1998 en 1999 onderzocht de Citogroep de opbrengst van het
taalonderwijs op de basisschool voor de derde keer in de groepen 8 en
5. Leerlingen in het speciaal basisonderwijs namen in 1998 voor de
tweede keer aan het onderzoek deel. De Citogroep onderzoekt periodiek
de stand van zaken bij een groot aantal vakken van het curriculum in
het primair onderwijs. Dat doet de Citogroep in opdracht van het
Ministerie van OC&W.
In drie rapporten doet het instituut verslag van deze Periodieke
Peiling van het Onderwijsniveau (PPON) op het gebied van het
taalonderwijs. De eerste taalpeiling voor eind basisonderwijs was in
1988, voor medio basisonderwijs in 1989 en voor speciaal
basisonderwijs in 1993.
Andere resultaten eind basisonderwijs
Het lijkt erop dat allochtone leerlingen in vergelijking met 1993
relatief iets beter zijn gaan lezen. Een directe, eenduidige
verklaring is daarvoor niet te geven. In ieder geval wordt er in de
afgelopen jaren meer tijd besteed aan taal en lezen, in het bijzonder
op scholen met veel allochtone leerlingen. En ook de methoden zijn in
de loop der jaren veranderd. Mogelijk ligt deze vooruitgang aan de
gemiddeld langere verblijfsduur van de allochtone leerlingen in
Nederland.
Volgens een panel van deskundigen - voor het merendeel leraren
basisonderwijs - blijft het niveau van de leerlingen achter bij het
gewenste niveau. Alleen bij taalbeschouwing bereiken de leerlingen een
voldoende niveau. Ook in eerdere taalpeilingen bleken de deskundigen
een hoger niveau wenselijk te vinden dan de leerlingen konden
waarmaken.
De peilinguitkomsten laten verder een bekend beeld zien. De resultaten
van allochtone leerlingen met laag opgeleide ouders blijven sterk
achter bij die van leerlingen met autochtone ouders. Leerlingen die
zijn blijven zitten, presteren duidelijk minder dan kinderen die niet
gedoubleerd hebben. De verschillen in prestaties tussen meisjes en
jongens zijn minimaal.
Andere resultaten halverwege basisonderwijs
De luistervaardigheid van de leerlingen laat op onderdelen een
wisselend beeld zien. Vijf jaar geleden was er nog een sterke
achteruitgang ten opzichte van de eerste peiling voor het luisteren
naar beschouwende en rapporterende teksten. Nu doen de leerlingen het
veel beter dan vijf jaar geleden.
Evenals bij de peiling aan het eind van de basisschool vertonen ook de
zittenblijvers in groep 5 een duidelijke achterstand vergeleken met de
leerlingen die niet zijn blijven zitten. Meisjes presteren iets beter
op de onderwerpen bij lezen en op de verschillende taalondersteunende
activiteiten. Voor de jongens geldt dat zij iets betere resultaten
bereiken bij luistervaardigheid.
De leesvaardigheid, maar vooral de luistervaardigheid van leerlingen
met autochtone ouders is hoger dan die van allochtone leerlingen met
laag opgeleide ouders. Deze conclusie is ook te trekken bij de meeste
taalondersteunende activiteiten. Soms echter, zoals bij
spellingvaardigheid, zijn er tussen deze groepen leerlingen nauwelijks
betekenisvolle verschillen.
Om de prestaties van de leerlingen te interpreteren zijn ook bij deze
peiling leraren basisonderwijs en andere deskundigen ingeschakeld die
hebben aangeven wat de leerlingen in groep 5 zouden moeten kunnen voor
het vak Nederlandse taal. Deze deskundigen vinden dat voor alle
onderdelen te weinig leerlingen het gewenste niveau halen.
Enkele resultaten speciaal basisonderwijs
Voor leerlingen met een mlk-indicatie kwamen de prestaties gemiddeld
het meest overeen met die van leerlingen in jaargroep 4 van het
basisonderwijs, voor leerlingen met een lom-indicatie gemiddeld met
jaargroep 5 tot 6 van het basisonderwijs. Technisch lezen en spelling
blijken het moeilijkst, gevolgd door het begrijpend lezen van
informatieve teksten en het luisteren naar informatieve teksten.
Deskundigen ervaren onder meer het gebrek aan specifieke SBO-methoden,
aan een duidelijk perspectief en duidelijke doelen als de grote
problemen in het SBO.