Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie

CONTRACTEN VOOR BEPAALDE EN
ONBEPAALDE TIJD

Een onderzoek naar het vóórkomen van onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen werknemers met een tijdelijk en een vast contract

AUGUSTUS 2002 S. POTT





INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING EN CONCLUSIE I - III

1 INLEIDING 1
2 OPZET VAN HET ONDERZOEK 2
2.1 Inleiding 2 2.2 Kernbegrippen van het onderzoek 2 2.3 Onderzoeksvragen 3 2.4 Methodiek 3
3 ONDERZOEKSRESULTATEN 5

3.1 Stand van zaken november 2001 5 3.1.1 Algemeen 5 3.1.2 Gehele uitsluiting van de CAO 5 3.1.3 Gedeeltelijke uitsluiting van de CAO 7 3.1.4 Verschil in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden 9 3.1.5 Overig onderscheid in toepassing van arbeidsvoorwaarden 10 LITERATUURLIJST
BIJLAGEN:
Bijlage I Relevante artikelen uit het wetsvoorstel 27661; uitvoering van de Richtlijn 1999/70/EG inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Bijlage II Afbakening van het onderzoek
Bijlage III Samenstelling van de steekproef
Bijlage IV Speciale gevallen van gehele uitsluiting Bijlage V De 20 CAO's uit de steekproef van 118, met bepalingen van gehele uitsluiting van werknemers met een contract voor bepaalde tijd (enge zin) Bijlage VI Tabellen met overige resultaten en voorbeelden





Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

SAMENVATTING EN CONCLUSIE
In de onderhavige rapportage wordt verslag gedaan van het door de Arbeidsinspectie in november 2001 uitgevoerde CAO-onderzoek `contracten voor bepaalde tijd'. Het doel van het onderzoek is een beeld te geven in hoeverre en op welke wijze in CAO's onderscheid wordt gemaakt in arbeidsvoorwaarden voor werknemers met contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd.
Aanleiding tot het onderzoek is de Richtlijn 1999/70/EG betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Het wetsvoorstel (27 661) ter implementatie van eerdergenoemde Richtlijn ligt thans ter behandeling bij de Eerste Kamer. Onderdeel van de Richtlijn, alsmede het wetsvoorstel, is de invoering van het non-discriminatiebeginsel. Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mogen wat betreft de arbeidsvoorwaarden niet minder gunstig behandeld worden dan vergelijkbare werknemers in vaste dienst louter vanwege het feit dat zij voor bepaalde tijd werken, tenzij het verschil in behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is.
Het begrip `contracten voor bepaalde tijd' kan in het kader van dit onderzoek, zowel in enge als in ruime zin worden opgevat. Het onderzoek betreft naast de CAO-bepalingen van werknemers met een contract voor bepaalde tijd (enge zin) ook afspraken met betrekking tot: oproepkrachten, seizoen(hulp)krachten, vakantiekrachten, thuiswerkers en stagiairs (ruime zin). Reden hiervoor is dat deze werknemers werkzaam kunnen zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waardoor bij onderscheidende bepalingen impliciet onderscheid naar het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst kan worden gemaakt.
Onderzoeksvraag 1:
In welke mate worden werknemers met contracten voor bepaalde tijd uitgesloten van de CAO?
Onderzoeksvraag 2:
In welke mate worden werknemers met een contract voor bepaalde tijd uitgesloten van specifieke arbeidsvoorwaarden die in de CAO zijn vastgelegd? Welke soort afspraken betreft het hier?
Onderzoeksvraag 3:
In hoeverre en op welke wijze is er een verschil in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden t.o.v. werknemers met een contract voor bepaalde tijd? Onderzoeksvraag 4:
Zijn er nog `overige CAO-bepalingen', niet behorende tot de reikwijdte van onderzoeksvragen 1 tot en met 3 gevonden ?


---



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

De resultaten van het onderzoek geven de stand van zaken ultimo november 2001. Het onderzoek is gebaseerd op 118 (volledige) CAO-teksten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een standaard steekproef, bestaande uit CAO's van zowel bedrijven als van bedrijfstakken. Het zijn 109 CAO's uit de marktsector en 9 uit de zorgsector. Bij gebrek aan volledige informatie blijven de overheidsakkoorden in deze rapportage buiten beschouwing. In 32 van de 118 CAO's zijn één of meerdere afspraken gevonden waarin onderscheid is gemaakt tussen werknemers met een tijdelijk contract (in enge zin) en werknemers met een vast contract. In 78 CAO's is onderscheid geconstateerd tussen werknemers met een tijdelijk contract (in ruime zin) en werknemers met een vast contract. Tabel SC.1: Overzicht van aantal bepalingen naar de vier categorieën van uitsluiting

Categorie van uitsluiting Aantal CAO's enge/ ruime zin Gehele uitsluiting 20 E/ 62 R Gedeeltelijke uitsluiting 10 E/ 21 R Verschil in toepassing van bepaalde 2 E/ 2 R arbeidsvoorwaarden
Overig onderscheid in toepassing van 5 E/ 8R bepaalde arbeidsvoorwaarden

De eerste hoofdvraag had als onderwerp het vóórkomen van `gehele uitsluiting van alle CAO- bepalingen'. In 20 CAO's werden werknemers met een tijdelijk contract in enge zin volledig uitgesloten van de CAO. Volledige uitsluiting van werknemers met een tijdelijk contract in ruime zin is gevonden in 62 CAO's. Uit de resultaten blijkt dat deze vorm van uitsluiting het meest voorkomt onder de vakantiewerkers en de stagiairs. Onder thuiswerkers en de seizoen(hulp)krachten komt gehele uitsluiting het minst vaak voor. Het volgende vraagstuk `gedeeltelijke uitsluiting' had betrekking op de bepalingen die werknemers uitsluiten van specifieke CAO-artikelen. Zulke bepalingen zijn aangetroffen in 21 van de 118 CAO's (ruime zin). In 10 van deze CAO's werden werknemers met een tijdelijk contract in enge zin gedeeltelijik uitgesloten. De gedeeltelijke uitsluiting komt m.n. voor t.a.v. bepalingen over aanspraak op spaarloonregeling, premiespaarregeling en opleiding. De derde vraag had als thema het `verschil in toepassing van bepaalde arbeids-voorwaarden' tussen werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde en onbepaalde tijd. In 2 CAO's werden in totaal drie van dergelijke bepalingen aangetroffen. Deze bepalingen hadden allen betrekking op werknemers met een contract voor bepaalde tijd in enge zin. Het betrof bepalingen t.a.v. het recht op aanvulling van de WAO, doorbetaling van loon onder bijzondere omstandigheden en aanvulling op de Ziektewet voor gewezen werknemers.

II



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

De vierde en laatste hoofdvraag was een verzameling van bepalingen die niet onder de eerste drie vragen vielen - `overige CAO-bepalingen'. In 8 CAO's is onderscheid gemaakt t.a.v. werknemers met een tijdelijk contract in ruime zin. In 5 CAO's had het gemaakte onderscheid betrekking op werknemers met een tijdelijk contract in enge zin. Van alle gevallen, komt de bepaling omtrent `voortzetting van dienstverband' het meest voor. Van de vier verschillende categorieën van uitsluiting tussen werknemers met en zonder een contract voor bepaald tijd komt gehele uitsluiting van de CAO het meest voor, gevolgd door gedeeltelijke uitsluiting. Deze resultaten impliceren overigens niet dat er per definitie sprake is van ongelijke behandeling van werknemers die strijdig is met het wetsvoorstel inzake arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Op basis van CAO-afspraken alleen kan veelal niet worden beoordeeld of er mogelijk sprake is van een objectieve rechtvaardiging van het gemaakte onderscheid.


---





Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd


1 INLEIDING
Aanleiding voor dit onderzoek vormde de op 28 juni 1999 door de Raad van de Europese Unie vastgestelde Richtlijn 1999/70/EG. Deze Richtlijn betreft de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten Raamovereenkomst inzake arbeidsovereen-komsten voor bepaalde tijd. Deze Raamovereenkomst heeft twee doelen: verbetering van de kwaliteit van de arbeid voor bepaalde tijd door toepassing van het non-discriminatiebeginsel en het voorkomen van misbruik van het gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Voor een deel zijn de krachtens de Raamovereenkomst in te voeren bepalingen reeds geldend recht in de Nederlandse arbeidswetgeving, terug te vinden zowel in het Burgerlijk Wetboek als in de Wet op de Ondernemingsraden. De invoering van het non-discriminatiebeginsel - ter voorkoming van onderscheid in arbeidsvoorwaarden van werknemers met een contract voor bepaalde en onbepaalde tijd - behoeft echter nog implementatie. Een wetsvoorstel hiertoe (TK 27 661) ligt thans voor behandeling bij de Eerste Kamer. Naast het non- discriminatiebeginsel omvat het wetsvoorstel een verplichting voor de werkgever om werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tijdig en duidelijk in kennis te stellen van vacatures, ter zake arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd1. In de onderhavige rapportage wordt verslag gedaan van het door de Arbeidsinspectie in november 2001 uitgevoerde onderzoek. Het doel van het onderzoek is een beeld te geven van in CAO's gemaakt onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen werknemers met contracten voor bepaalde tijd en werknemers met contracten voor onbepaalde tijd en (het soort) bepalingen waarin dit onderscheid is aangetroffen. In het onderzoek wordt niet ingegaan op de vraag of het aangetroffen onderscheid in arbeidsvoorwaarden `objectief gerechtvaardigd' is en strijdigheid zou kunnen opleveren met de voorgestelde wetgeving inzake het non-discriminatiebeginsel. Er zullen ook geen bepalingen worden geanalyseerd die al eerder aan bod kwamen in het onderzoek van de Arbeidsinspectie Flexibiliteit en Zekerheid 2.
Dit rapport is opgebouwd uit vier delen. Na de inleiding volgt hoofdstuk 2 waarin de opzet van het onderzoek nader wordt toegelicht. Aan bod komen de definities van de kernbegrippen van het onderzoek, de onderzoeksvragen en de gebruikte methodiek. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving en analyse van de onderzoeksresultaten.


1 In bijlage I van dit rapport is een transcriptie opgenomen van de teksten van artikel 7:649 BW en artikel 7:657 BW zoals het in het wetsvoorstel TK 27661 staat.
2 W.Smits en J.A. Samadham, Flexibiliteit en Zekerheid, 2001. Dit onderzoek behandelt de relatie tussen de Wet Flexibiliteit en Zekerheid (de `Flexwet') en afspraken in CAO's over o.a. proeftijd, opzegging en opeenvolging van contracten voor bepaalde tijd.


1



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd


2 OPZET VAN HET ONDERZOEK
2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de wijze waarop het CAO-onderzoek is opgezet. In paragraaf 2.2 wordt eerst een aantal kernbegrippen gedefinieerd in het kader van dit rapport. Hierna volgt een opsomming van de belangrijkste onderzoeksvragen. Paragraaf 2.4 behandelt de gekozen methodiek om de onderzoeksgegevens te verzamelen.
2.2 Kernbegrippen van het onderzoek
In het onderzoek zijn de volgende begrippen en hun definities gebruikt:
* Gehele uitsluiting van de CAO: In het geval dat werknemers niet onder de werkingssfeer van de CAO vallen.

* Gedeeltelijke uitsluiting van de CAO: Als werknemers uitgesloten zijn van sommige arbeidsvoorwaarden.

* Verschil in toepassing bepaalde arbeidsvoorwaarden: Wanneer er een onderscheid in toepassing is van sommige arbeidsvoorwaarden, afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst.

* Overig onderscheid in toepassing van arbeidsvoorwaarden: Alle bepalingen die niet onder de drie bovengenoemde definities vallen (i.e. bepalingen met terugwerkende kracht als een werkcontract wordt verlengd of omgezet in onbepaalde tijd).
* Arbeidsovereenkomst: (werk)contract, dienstverband en/of dienstbetrekking.
* Contracten voor bepaalde tijd: Een overeenkomst voor bepaalde tijd eindigt in principe op een van tevoren afgesproken datum, na afloop van een project of zodra degene die je vervangt weer de oude werkzaamheden hervat. De term `contracten voor bepaalde tijd' moet in het kader van dit onderzoek zowel ruim als eng worden opgevat. Het onderzoek betreft naast de CAO-bepalingen van werknemers met een contract voor bepaalde tijd (enge zin) ook afspraken met betrekking tot: oproepkrachten, seizoen(hulp)krachten, vakantiekrachten, thuiswerkers en stagiairs (ruime zin)3. Reden hiervoor is dat deze werknemers werkzaam kunnen zijn op basis van een contract voor bepaalde tijd, waardoor indirect onderscheid naar het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst kan worden gemaakt.


3 Voor een overzicht van de afbakening van het onderzoek zie bijlage II van dit rapport.


2



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd


* Contracten voor onbepaalde tijd: Deze overeenkomsten eindigen niet automatisch op een van tevoren afgesproken datum.

* Oproepkrachten: krachten ingezet bij incidentele omstandigheden en/of afroepkrachten.
* Seizoen(hulp)krachten: medewerkers op koopavonden, sommige scholieren4, ochtend/- avondkrachten, opvangers van piekdrukte en/of hulpen.
* Vakantiekrachten: medewerkers ingezet tijdens de (zomer)schoolvakantieperioden.
* Thuiswerkers: medewerkers die de bedrijfswerkzaamheden vanuit het eigen huisadres verrichten.

* Stagiairs: practicanten en/of mensen die in het kader van een studie werkervaring opdoen in het bedrijf.
2.3 Onderzoeksvragen
De volgende vragen zijn in dit onderzoek aan de orde: Onderzoeksvraag 1:
In welke mate worden werknemers met contracten voor bepaalde tijd uitgesloten van de CAO en daarmee van alle arbeidsvoorwaarden die in de CAO zijn vastgelegd? Onderzoeksvraag 2:
In welke mate worden werknemers met een contract voor bepaalde tijd uitgesloten van specifieke arbeidsvoorwaarden die in de CAO zijn vastgelegd? Welke soort afspraken betreft het hier?
Onderzoeksvraag 3:
In hoeverre en op welke wijze is er een verschil in toepassing van bepaalde arbeidsvoor- waarden t.o.v. werknemers met een contract voor bepaalde tijd? Onderzoeksvraag 4:
Zijn er nog `overige CAO-bepalingen', niet behorende tot de reikwijdte van onderzoeksvragen 1 tot en met 3 gevonden?
2.4 Methodiek
De resultaten van het onderzoek gepresenteerd in hoofdstuk 3 geven de stand van zaken ultimo november 2001. Het onderzoek is gebaseerd op (volledige) CAO-teksten. Het


4 De groep `Scholieren' is niet als aparte categorie opgenomen. Afhankelijk van de frequentie van het aangenomen werk, word deze categorie ingedeeld onder de andere bestaande categorieën.


---



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

onderwerp leent zich niet om ook (eerste) onderhandelingsresultaten of principe-akkoorden in de beschouwing te betrekken. De reden hiervoor is de `juridische implicatie' van het onderzoek. Onvolledige of veelal vage teksten in voorlopige akkoorden kunnen in vergelijking met de later aangemelde definitieve CAO tot geheel andere bevindingen leiden. In het onderzoek is gebruikt gemaakt van een standaardsteekproef, bestaande uit 118 CAO's, zowel van bedrijven als van bedrijfstaken. Het zijn 109 CAO's uit de marktsector en 9 uit de zorgsector. Deze CAO's zijn ook onder te verdelen naar sector van economische activiteit. Gezamenlijk zijn deze steekproef-CAO's van toepassing op ruim 4 miljoen werknemers, ongeveer 80% van het totale aantal werknemers waarop een CAO van toepassing is. Tabel 2.1 hieronder biedt een overzicht van het aantal werknemers per economische sector in de steekproef. Voor een complete weergave van de samenstelling van de steekproef wordt verwezen naar bijlage III van dit rapport. Tabel 2.1 Indeling van de steekproef naar sector van economische activiteit

Sector Aantal CAO's Aantal werknemers % werknemers van hele steekproef Landbouw 4 90.000 2% Industrie 25 690.000 15,5% Bouwnijverheid 6 315.000 7,1% Handel en horeca 31 1.067.000 24% Transport en communicatie 16 358.000 8% Zakelijke dienstverlening 18 763.000 17,1% Overige dienstverlening 18 1.170.000 29,3% Totaal 118 4.453.000 100% Tot slot is het belangrijk om op te merken dat door gebrek aan informatie het niet mogelijk was om de 8 overheidsakkoorden van de standaardsteekproef bij dit onderzoek te betrekken.


4




Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

3 ONDERZOEKSRESULTATEN
3.1 Stand van zaken november 2001

3.1.1 Algemeen
Zoals te zien in tabel 3.1 zijn er afspraken gevonden in 32 CAO's (27%) waarin onderscheid wordt gemaakt t.a.v. werknemers met een contract voor bepaalde tijd in enge zin. In 78 CAO's (66%) komen onderscheidende bepalingen t.a.v. werknemers met een tijdelijk contract in ruime zin voor. Opvallend zijn de resultaten in de sectoren Landbouw en Bouwnijverheid.. Bij een kwart van de CAO's in de Landbouwsector zijn relevante afspraken gevonden (ruime zin). In de sector Bouwnijverheid zijn bij alle CAO's relevante bepalingen gevonden.
Tabel 3.1: Aantal CAO's met afspraken over onderscheid in arbeidsvoorwaarden tussen verschillende categorieën van medewerkers, onderverdeeld naar sector van economische activiteit

Sector Totaal aantal Aantal CAO's met afspraken % CAO's met afspraken CAO's per sector (ruime zin) (enge zin) (ruime zin) (enge zin) Landbouw 4 1 0 25% 0% Industrie 25 16 6 64% 24% Bouwnijverheid 6 6 2 100% 33% Handel en horeca 31 21 5 68% 16% Transport & communicatie 16 13 11 81% 69% Zakelijke dienstverlening 18 12 4 67% 22% Overige dienstverlening 18 9 4 50% 22% Totaal 118 78 32 66% 27% 3.1.2 Gehele uitsluiting van de CAO
Gehele uitsluiting van de CAO betreft de bepalingen die werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd uitsluiten van alle bepalingen van de CAO. In 20 CAO's worden werknemers met tijdelijke contracten in enge zin uitgesloten van de CAO. Van 62 CAO's worden werknemers met een tijdelijk contract in ruime zin volledig uitgesloten. Tabel 3.2 geeft een overzicht van de resultaten5.
Tabel 3.2: Aantal CAO's met minimaal een bepaling van gehele uitsluiting van de CAO

Uitsluiting van alle Aantal CAO's met gehele uitsluiting % CAO's van de steekproef bepalingen (ruime zin) (enge zin) (ruime zin) (enge zin) Ja 62 20 53% 17%


5 Zie bijlage V voor een lijst met de namen van de 20 CAO's uit de steekproef met bepalingen van gehele uitsluiting in enge zin.


5



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Nee 56 98 47% 83% Totaal 118 118 100% 100% Tijdens het verzamelen van de onderzoeksresultaten voor deze categorie van uitsluiting werd gezocht naar CAO-bepalingen zoals die van het voorbeeld hieronder. Voorbeeld: een gehele uitsluiting voor stagiairs, vakantiewerkers en werknemers voor bepaalde tijd uit de CAO voor het Bakkersbedrijf, `Deze overeenkomst is niet van toepassing op:

1. degene die middelbaar beroepsonderwijs volgt en in dat kader in een onderneming gedurende een bepaalde periode bedrijfservaring opdoet:
2. vakantiewerkers.....

3. verkooppersoneel dat ofwel gemiddeld gedurende 12 uren per 4 wekelijkse periode op de koopavond voor de werkgever arbeid verricht, oftewel wordt aangenomen voor 8 weken of korter' .
Uit tabel 3.3 blijkt dat uitsluiting van werknemers met een contract voor bepaalde tijd (ruime zin) het meest voorkomt onder de vakantiewerkers en de stagiairs. Onder thuiswerkers en de seizoen(hulp)krachten komt gehele uitsluiting het minst vaak voor. Tabel 3.3: Aantal bepalingen van gehele uitsluiting van de CAO, onderverdeeld naar de verschillende categorieën van werknemers

Categorieën van werknemers Aantal gevallen van gehele uitsluiting in de 62 CAO's Bepaalde tijd (enge zin) 20 Oproepkrachten 7 Seizoen(hulp)krachten 6 Vakantiewerkers 39 Thuiswerkers 3 Stagiairs 34 Totaal bepaalde tijd (ruime zin) 109 Tijdens het verzamelen van de gegevens werd ook aandacht besteed aan de relatie `gehele uitsluiting ten opzichte van (arbeids)contractduur': worden werknemers met arbeidsovereenkomsten voor kortere periodes (pro-rata) vaker uitgesloten van alle CAO- rechten? Tabel 3.4 geeft een opsomming van het aantal relevante bepalingen gevonden, onderverdeeld in werknemerscategorie en contractduur. Gehele uitsluiting van de CAO van een bepaalde categorie medewerkers (ongeacht de contractduur) is de meest voorkomende vorm van uitzondering. Uit de resultaten is niet gebleken dat werknemers met kortere tijdelijke arbeidsovereenkomsten in ruime zin eerder worden uitgesloten van alle CAO-bepalingen. Dit is overigens wel het geval bij werknemers met een tijdelijk contract in enge zin. De uitsluiting van deze categorie werknemers gaat veelal gepaard met een relatief korte contractduur.


6




Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Tabel 3.4: Aantal bepalingen van gehele uitsluiting van de CAO, onderverdeeld naar de verschillende categorieën van werknemers en de duur van de arbeidsovereenkomsten

Categorie werknemers en maximale duur van de Aantal bepalingen van gehele uitsluiting in 62 contracten CAO's
* Bepaalde tijd (enge zin) (20)
1 of enkele dagen in dienst 2 5 achtereenvolgende dagen 3 8 weken 1 3 maanden 6 6 maanden 3 diverse voorwaarden 1 alle werknemers met een contract voor 4 bepaalde tijd

* Oproepkrachten (7) 8 uur per week 1 alle oproepkrachten 6
* Seizoen(hulp)krachten (6) 12 uur per 4 weken op koopavond 1 alle seizoen/hulpkrachten 5


* Vakantiewerkers (39) 4 weken 1 6 weken 4 alle vakantiewerkers 34


* Thuiswerkers (3) 18 uur per week 1 19 uur per week 1 diverse voorwaarden 1
* Stagiairs (34) diverse voorwaarden 3 alle stagiairs 31

Totaal bepaalde tijd (ruime zin) 109 3.1.3 Gedeeltelijke uitsluiting van de CAO
Gedeeltelijke uitsluiting van de CAO houdt in dat er bepalingen zijn die werknemers met een contract voor bepaalde tijd uitsluiten van toepassing van specifieke CAO-rechten. In 10 van de 118 CAO's zijn dergelijke bepalingen gevonden t.a.v. werknemers met een tijdelijk contract in enge' zin, zoals afgebeeld in tabel 3.5. In totaal werden arbeidskrachten met een contract voor bepaalde tijd in ruime zin gedeeltelijke uitgesloten van één of meerdere arbeidsvoorwaarden in 21 CAO's.


7



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Tabel 3.5: Aantal CAO's met minimaal een bepaling van gedeeltelijke uitsluiting van de CAO

Gedeeltelijke uitsluiting van Aantal CAO's met een gedeeltelijke % CAO's van de steekproef de CAO uitsluiting (ruime zin) (enge zin) (ruime zin) (enge zin) Ja 21 10 18% 8% Nee 97 108 82% 92% Totaal 118 118 100% 100% Om een idee te geven over hoe bepalingen van gedeeltelijke uitsluiting in de praktijk worden geformuleerd volgt hieronder een voorbeeld:
Voorbeeld: een gedeeltelijke uitsluiting van hulpkrachten uit de CAO van de Schoenendetailhandel,
`Deze overeenkomst is niet van toepassing op de rechtsverhouding die geldt tussen werkgever en hulpmedewerker voor wat de toeslagen voor het werken op de door-de- weekse avonden en zaterdagmiddag betreft .'
Tabel 3.6 hieronder geeft een overzicht van bepalingen die tot deze categorie behoren en hoe vaak deze zijn gevonden onder de steekproef CAO's. Bepalingen over aanspraak op spaarloonregeling, premiespaarregeling en opleiding komen vaker voor dan andere vormen van gedeeltelijke uitsluiting. Bij deze drie bepalingen is geen relatie geconstateerd tussen gedeeltelijk uitsluiting en contractduur, bijna alle bepalingen waren van toepassing op alle werknemers met een contract voor bepaalde tijd in enge zin, ongeacht de duur van de overeenkomst. Tabel VI.I van bijlage VI van dit rapport geeft een opsomming van het aantal gevallen van gedeeltelijke uitsluiting naar categorie van werknemers.


8




Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Tabel 3.6: Overzicht van bepalingen van gedeeltelijke uitsluiting van de CAO

Bepalingen van uitsluiting Categorie werknemers Aantal CAO- (totaal gevallen per soort bepaling) bepalingen per categorie werknemers
* Opleidingen: financiering en (5) Bepaalde tijd (enge zin) 4 gebruik van studiefaciliteiten Stagiairs 1
* WW-voorziening (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Loon volgens loonschaal (2) Oproepkrachten 1 Seizoen(hulp)krachten 1
* Rooster tijdens weekenden/avonden (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Diverse salarisbepalingen (2) Stagiairs 2
* Toeslag avonden/zaterdag middag (5) Seizoen(hulp)krachten 3 Oproep 2
* Toeslag op uurloon (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Lonen en arbeidstijd-bepalingen (2) Oproepkrachten 2
* Premiespaarregeling (4) Bepaalde tijd (enge zin) 4
* Spaarloonregeling (5) Bepaalde tijd (enge zin) 5
* Bijzonder verlof (1) Vakantiekrachten 1
* Geen ATV (2) Oproepkrachten 1 Seizoen(hulp)krachten 1
* Opbouw regeling pre-pension (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Kort verzuim (1) Vakantiekrachten 1
* Reorganisatie (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Toeslag bijzondere uren (2) Oproepkrachten 1 Seizoen(hulp)krachten 1
* Toeslag overwerk (2) Oproepkrachten 1 Seizoen(hulp)krachten 1
* Compensatie feestdagen (2) Vakantiekrachten 1 Oproepkrachten 1
* Regeling keuzetijd (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Verhuiskosten (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Vergoeding Woon-werk verkeer (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Vergoeding bij overlijden (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Wachtgeld (1) Bepaalde tijd (enge zin) 1
* Overige bepalingen (2) Vakantiekrachten 2 Totaal bepaalde tijd (ruime zin) (47) 47 3.1.4 Verschil in toepassing bepaalde arbeidsvoorwaarden Een verschil in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden betreft geen uitsluiting van een CAO-recht maar een verschil in behandeling tussen werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd. Er zijn 2 CAO's waarin zulke bepalingen zijn aangetroffen, deze hebben steeds betrekking op werknemers met een contract voor bepaalde tijd in enge zin. Deze resultaten staan afgebeeld in tabel 3.7.


9



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Tabel 3.7: Aantal CAO's met minimaal een bepaling met verschil in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden

Verschil in toepassing van Aantal CAO's met een verschil in % CAO's van de steekproef bepaalde toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden arbeidsvoorwaarden (ruime zin) (enge zin) (ruime zin) (enge zin) Ja 2 2 2% 2% Nee 116 116 98% 98% Totaal 118 118 100% 100% Hieronder volgt een voorbeeld van een bepaling die tot deze categorie van onderscheid behoort:
Voorbeeld: een verschil in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden uit de CAO van de Energie en nutsbedrijven, voor werknemers met en zonder contracten voor bepaalde tijd, `De aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt: a. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gedurende een tijdvak van ten hoogste 26 weken het verschil tussen zijn salaris en de WAO-uitkering en daarna het verschil tussen 80% van zijn salaris en de WAO-uitkering:
b. voor zover het betreft een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, het verschil tussen 80-% van zijn salaris en WAO-uitkering.'. Er zijn drie verschillende bepalingen in 2 CAO's gevonden: recht op aanvulling van de WAO, doorbetaling van loon onder bijzondere omstandigheden en een aanvulling op de Ziektewet voor gewezen werknemers.
3.1.5 Overig onderscheid in toepassing van arbeidsvoorwaarden Onder overig onderscheid in toepassing van arbeidsvoorwaarden vallen alle bepalingen die niet tot de categorieën van 3.1.2 tot 3.1.4 behoren. In 5 van de 118 CAO's zijn bepalingen gevonden waarin overig onderscheid wordt gemaakt t.o.v. werknemers met een tijdelijk contract in enge zin. Er waren in totaal 8 CAO's met deze vorm van onderscheid voor arbeidskrachten met een contract voor bepaalde tijd in ruime zin. Tabel 3.8 levert een overzicht van de verzamelde resultaten.
Tabel 3.8: Aantal CAO's met minimaal een bepaling van overig onderscheid in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden

Overig onderscheid in Aantal CAO's met overig onderscheid % CAO's van de steekproef toepassing van
arbeidsvoorwaarden (ruime zin) (enge zin) (ruime zin) (enge zin) Ja 8 5 7% 4% Nee 110 113 93% 96% Totaal 118 118 100% 100%


10




Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd


11



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Hieronder volgt een voorbeeld van een bepaling van deze categorie. Voorbeeld: van overig onderscheid uit de CAO A van de Nederlandse Philips Bedrijven B.V.: tussen werknemers met en zonder een contract voor bepaalde tijd, `Bonusregeling:

1.werkgeefster kent een bonusregeling voor medewerkers met een dienstverband voor onbepaalde tijd, die op 1 december van enig jaar tenminste 12 maanden in dienst van werkgeefster zijn.'
Tabel 3.9: Aantal bepalingen van overig onderscheid in toepassing van bepaalde arbeidsvoorwaarden

Bepalingen van overig onderscheid Categorie werknemers (Maximale Aantal (Totaal gevallen per bepaling) duur van het contract) bepalingen per categorie werknemers
* Rechten omtrent voortzetting van (3) Oproepkrachten 1 dienstverband (alle werknemers van deze categorie)

Seizoen(hulp)krachten (maximaal 10 1 dagen)

Stagiairs 1 (alle werknemers van deze categorie)
* Bonusregeling (2) Bepaalde tijd 2 (alle werknemers van deze categorie, enge zin)
* Functie-indeling en Seizoen(hulp)krachten (alle 1 Beroepsprocedure (2) werknemers van deze categorie)

Stagiairs 1 (alle werknemers van deze categorie)
* Garantie-uren (1) Oproepkrachten 1 (alle werknemers van deze categorie)
* Sabbatsverlof (2) Bepaalde tijd 2 (alle werknemers van deze categorie, enge zin)
* Eindejaarsuitkering (1) Bepaalde tijd 1 (alle werknemers van deze categorie, enge zin) Totaal bepaalde tijd (ruime zin) (11) 11 Ook voor deze categorie van onderscheid is de relatie tussen frequentie en contractduur van belang. Daarom geeft tabel 3.9 een overzicht van de bepalingen die zijn aangetroffen in de CAO's van de steekproef en van de categorieën werknemers en contractduur waarvoor zij gelden.


12




Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

In 8 CAO's met bepalingen van `overig'onderscheid zijn in totaal 11 bepalingen aangetroffen waarin onderscheid wordt gemaakt. Van alle gevallen komt de bepaling omtrent `voortzetting van het dienstverband' het meest voor. Deze bepaling houdt in dat bij contractverlenging de tijd waarin de medewerker heeft gewerkt zonder contract voor onbepaalde tijd, meetelt voor aanspraak op bepaalde CAO-rechten. De andere 5 bepalingen variëren sterk in thema en omvang.
Er zijn bepalingen gevonden voor alle categorieën van medewerkers behalve de thuiswerkers. Over het algemeen gelden deze bepalingen meteen voor de hele groep van een bepaalde categorie werknemers. Tabel VI.II van bijlage VI van dit rapport geeft een opsomming van het aantal gevallen van overig onderscheid bepalingen naar categorie van werknemers.


13





Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

LITERATUURLIJST
Ascher-Vonk I.P. Arbeidswetgeving 20001/2002, 19e druk, Kluwer, Deventer. Smits W. en Samadhan J.A. Flexibiliteit en Zekerheid, 2001, Arbeidsinspectie, Den Haag.





Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

BIJLAGEN





Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Bijlage I: Relevante artikelen uit het wetsvoorstel 27 661: Uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Bron: Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 661, nrs. 1-2. `Artikel 7: 649 BW

1. De werkgever mag geen onderscheid maken tussen werknemers in de arbeids- voorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeids-overeenkomst, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.
2. De opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever wegens de omstandig-heid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op het bepaalde in lid 1, is vernietigbaar. Artikel 647 leden 2 en 3 is van toepassing.
3. Een beding in strijd met lid 1 is nietig.

4. De Commissie gelijke behandeling, genoemd in artikel 11 van de Algemene wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in lid 1. De artikelen 12,13, 14, 15, 20, tweede lid en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing. `
`Artikel 7: 657 BW
De werkgever is verplicht de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tijdig en duidelijk in kennis te stellen van een vacature terzake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. `



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Bijlage II: Afbakening van het onderzoek

INFORMATIE MEEGENOMEN IN HET INFORMATIE NIET MEEGENOMEN KADER VAN DIT ONDERZOEK IN HET KADER VAN DIT ONDERZOEK Alle CAO bepalingen van de 4 categorieën van Bepalingen die logischerwijze volgen uitsluiting: uit de aard van het contract. Onder bepaalde A) gehele uitsluiting van CAO; omstandigheden is het wettelijke toegestaan B) gedeeltelijke uitsluiting van CAO; om onderscheid te maken tussen werknemers C) verschil in toepassing bepaalde met en zonder een contract voor onbepaalde arbeidsvoorwaarden; tijd. D) overig onderscheid in toepassing van
arbeidsvoorwaarden.
Gegevens m.b.t. de volgende categorieën van De volgende 2 vragen... werknemers, die in het kader van dit onderzoek 1) Is het onderscheid objectief onder de (enge en/of ruime) definitie van het gerechtvaardigd? begrip `contracten voor bepaalde tijd' vallen: 2) Zou het strijdigheid kunnen opleveren met Voltijd/deeltijd werknemers .... de voorgestelde wetgeving?
- met een standaard contract voor
bepaalde tijd; Beide vragen inzake het non-
- met een `flexcontract' discriminatiebeginsel (i.e. oproepkrachten,
seizoen/hulpkrachten,
vakantiekrachten,
thuiswerkers,stagiairs);
Er wordt speciale aandacht gegeven aan de Contractspecifieke bepalingen omtrent: afspraken m.b.t. toegang tot - proeftijd opleidingsmogelijkheden: - einde overeenkomst/ tussentijdse opzegging `Alleen de specifieke bepalingen van de - verlenging/voortzetting/omzetting van overeenkomsten voor bepaalde tijd zijn overeenkomst. relevant, niet de algemene bepalingen die voor
alle categorieën medewerkers gelden.' Deze bepalingen zijn al eerder aan bod gekomen in het onderzoek `Flexibiliteit en Zekerheid' Bepalingen omtrent WW-recht van Bepalingen met de intentie om het gebruik van medewerkers zonder contract voor onbepaalde tijdelijk contracten zoveel mogelijke te tijd. beperken, en werknemers bij voorkeur een vast contract te bieden. Geen afspraken m.b.t. uitzendkrachten

Afspraken over de bekendmaking van vacatures in de onderneming.



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Bijlage III: Samenstelling van de steekproef

nr CAOnaam bik wns dd_ing dd_exp
1 Landbouw 11 17900 01-01-1998 01-01-2001
2 Tuinbouw 11 44170 01-07-1998 01-01-2001
3 Hoveniersbedrijf 14 12500 01-03-2000 01-03-2002
4 Landbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen 14 15000 01-03-2001 01-03-2003
5 Unilever 154 4400 01-06-1999 01-03-2001
6 Bakkersbedrijf 158 41500 01-07-2001 01-02-2002
7 Heineken Nederland Beheer B.V. 159 4000 01-01-2000 01-01-2001
8 Textielindustrie 170 12500 01-07-2000 01-07-2001
9 Confectie-industrie 182 12000 01-07-2000 01-05-2002
10 Timmerfabrieken 203 12500 01-01-2000 01-01-2001
11 Kartonnage- en flexibele verpakkingsbedrijf 212 10000 01-01-2000 01-07-2002
12 Grafi-media 222 56070 01-02-2000 01-02-2002
13 Akzo Nobel Chemicals 241 3170 01-01-2000 01-04-2001
14 Akzo Nobel Nederland B.V. (HP) 241 4010 01-01-2000 01-04-2001
15 DSM Limburg B.V. 241 7800 01-04-2001 01-04-2003
16 Akzo Nobel Pharma B.V. 244 3660 01-01-2000 01-04-2001
17 Akzo Nobel Fibers/Akzo Engeneering B.V. 247 3030 01-01-2000 01-04-2001
18 Betonproduktenindustrie 266 11500 01-03-2001 01-03-2002
19 Metaal- en elektrotechnische industrie 270 185110 01-07-2000 01-07-2002
20 Metaal- en elektrotechnische industrie (HP) 270 19890 01-07-2000 01-07-2002
21 Hoogovens 271 12000 01-04-1999 01-04-2002
22 Metaalbewerking (metaalnijverheid) 280 93670 01-03-1999 01-03-2001
23 Oce Nederland B.V. 300 4100 01-07-2000 01-07-2001
24 Philips (cao A) 320 20000 01-04-2000 01-01-2002
25 Philips (cao B) 320 14000 01-04-2000 01-01-2002
26 Carrosseriebedrijf (metaalnijverheid) 342 11530 01-03-1999 01-03-2001
27 Meubelindustrie en meubileringsbedrijven 361 24840 01-04-2001 01-04-2002
28 Sociale werkvoorziening 366 90000 01-12-2000 01-05-2002
29 Energie- en nutsbedrijven 400 29000 01-03-2001 03-03-2003
30 Bouwbedrijf 452 150000 01-01-2001 01-01-2002
31 Bouwbedrijf UTA-personeel 452 42000 01-03-1999 01-03-2001
32 Elektrotechnischbedrijf (metaalnijverheid) 453 33000 01-03-1999 01-03-2001
33 Loodgieters- fitters- en c.v. bedrijven (metaalnijverheid) 453 43520 01-03-1999 01-03-2001
34 Schilders- afwerkings- en glaszetbedrijf 454 33790 01-05-1999 01-05-2001
35 Stukadoors- afbouw- en terrazzobedrijf 454 12410 01-01-2000 01-01-2002
36 Motorvoertuigen en tweewielerbedrijven 501 57000 01-03-1999 01-03-2001 (metaalnijverheid)

37 Bloemen en planten (groothandel) 512 22000 01-10-1999 01-07-2001
38 Levensmiddelen en/of zoetwaren (groothandel) 513 14800 01-06-1999 01-06-2001
39 Vleessector ( vh. Vleesgroothandel en exportslachterijen) 513 10950 01-04-2001 01-04-2002
40 Technische groothandel 514 49260 01-04-2000 01-04-2003
41 Textielgoederen en aanverwante artikelen; Groothandel 514 10130 01-04-2000 01-04-2002
42 Informatie-, Communicatie- en Kantoortechn.branche 516 44000 01-04-2000 01-04-2001
43 Detailhandel (VAD) 520 67170 01-06-2000 01-06-2001
44 Bijenkorf B.V. 521 5000 01-02-2000 01-05-2001
45 Hema 521 10000 01-02-2001 01-02-2003
46 Levensmiddelen (grootwinkelbedrijven) 521 120000 01-04-2001 01-04-2002
47 Levensmiddelenbedrijf 521 82000 01-04-2001 01-04-2002
48 Vroom en Dreesmann B.V. 521 10000 01-02-2000 01-02-2001
49 Aardappelen groenten fruit (groothandel) 513 8100 01-01-2001 01-07-2002
50 Slagersbedrijf 522 15000 01-04-2000 01-04-2002



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

nr CAOnaam bik wns dd_ing dd_exp
51 Apotheken 523 16020 01-04-2000 01-04-2002
52 Drogisterijbranche 523 17000 01-04-2000 01-04-2002
53 Bloemendetailhandel 524 14500 01-04-2000 01-04-2002
54 Boekhandel en Kantoorvakhandel 524 20000 01-04-2000 01-04-2002
55 Doe het zelf branche 524 16400 01-04-2000 01-04-2001
56 Electrotechnische detailhandel 524 15000 01-07-1999 01-07-2001
57 Gemengde- en speelgoedbranche 524 21000 01-04-1999 01-10-2001
58 IKEA Nederland & IKEA Systems 524 3100 01-04-2001 01-04-2002
59 Mode- en Sportdetailhandel (v/h Textieldetailhandel) 524 79880 01-04-2000 01-04-2002
60 Schoenendetailhandel 524 12500 01-01-2000 01-07-2002
61 Textiel grootwinkelbedrijven 524 20000 01-04-2000 01-04-2002
62 Tuincentrumbranche 524 10000 01-04-1999 01-04-2001
63 Wonen 524 30000 01-04-2001 01-04-2003
64 Horeca- en aanverwant bedrijf 550 227500 01-07-2000 01-07-2002
65 Verblijfsrecreatie 552 18000 01-07-2000 01-07-2002
66 Contract-cateringbedrijf 555 16500 01-03-1999 01-03-2001 68 NS Reizigers 601 11000 01-04-2000 01-04-2001 69 Beroepsgoederenvervoer over de weg (NOB) 602 110000 01-01-2001 01-04-2003 70 Goederenvervoer Nederland (KNV) 602 20000 01-04-2001 01-04-2003 71 Openbaar vervoer 602 14050 01-01-2000 01-01-2002 72 Selectvracht B.V. 602 5500 01-04-2000 01-04-2001 73 Taxivervoer 602 25000 01-01-2000 01-01-2002 74 Van Gend en Loos B.V. 602 3500 01-04-2001 01-04-2003 75 KLM -cabinepersoneel 620 6720 01-04-1997 01-06-1998 76 KLM -grondpersoneel 632 16530 01-07-1998 01-09-2000 77 ANWB 633 3530 01-04-1998 01-04-2000 78 Reisorganisaties 633 10000 01-04-2001 01-04-2003 79 TNT Postgroep (v/h PTT Nederland nv) 640 65000 01-04-2001 01-04-2002 80 Postkantoren 640 4640 01-04-1999 01-04-2001 81 Zaterdagbestellers (v/h PTT Zaterdagbestellers) 641 12500 01-04-2001 01-04-2002 82 KPN Callcenter Agents 642 4000 01-01-2000 01-04-2001 83 KPN N.V. 642 34000 01-04-2000 01-04-2001 84 ABN-AMRO 651 36000 01-06-2001 01-06-2002 85 Fortis-bank 651 10000 01-06-2000 01-06-2001 86 ING-bank 651 33000 01-06-2000 01-04-2002 87 Rabo-bank 651 45000 01-06-2001 01-06-2002 88 Achmea B.V. 652 7430 01-01-2001 01-04-2002 89 ABP/USZO 660 4000 01-04-1999 01-04-2001 90 SNS Reaal Groep 660 6000 01-06-2000 01-06-2001 91 Verzekeringsbedrijf (binnendienst) 660 23000 01-04-2000 01-04-2002 92 Woningcorporaties 702 22210 01-01-2000 01-01-2001 93 Origin Nederland 721 6500 01-01-2000 01-05-2001 94 Pinkroccade 721 6000 01-11-1999 01-04-2001 95 Arbeidsvoorzieningsorganisatie 745 9000 01-07-1999 01-01-2000 96 Start 745 3500 01-07-1998 01-07-1999 97 Uitzendbureaus; vaste medewerkers 745 18000 01-04-2000 01-04-2001 98 Uitzendkrachten (ABU) 745 320000 01-01-1999 01-01-2004 99 Uitzendkrachten (NBBU) 745 17500 01-01-1999 01-01-2004 100 Beveiligingsorganisaties (particuliere) 746 25800 01-04-2000 01-04-2002 101 Schoonmaak- en glazenwassersbedrijf 747 170000 01-03-1999 01-01-2001 107 GAK Groep 753 13000 01-01-1998 01-01-2000 108 St. Sociaal Fonds Bouwnijverheid 753 3230 01-01-1998 01-01-2000 110 Hoger Beroepsonderwijs 803 30000 01-06-2000 01-06-2002 111 Nederlandse universiteiten (deel 1 openbare univ.) 803 42070 01-06-2000 01-06-2002



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

nr CAOnaam bik wns dd_ing dd_exp 112 Nederlandse universiteiten (deel 2 bijzondere univ.) 803 10340 01-06-2000 01-06-2002 113 Arbo Unie Nederland 851 3000 01-07-1999 01-01-2001 114 Academische ziekenhuizen 851 30000 01-05-2000 01-03-2002 115 Huisartsenzorg (v/h doktersassistenten) 851 10500 01-05-2001 01-05-2002 116 Ziekenhuiswezen 851 362000 01-04-1998 01-04-1999 117 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 853 60000 01-04-1999 01-04-2000 118 Gehandicaptenzorg 853 95000 01-04-2000 01-07-2001 119 Jeugdhulpverlening 853 14600 01-04-2000 01-04-2002 120 Kinderopvang 853 30000 01-01-2000 01-01-2001 121 Thuiszorg 853 114500 01-04-2001 01-04-2002 122 Verpleeg- en verzorgingstehuizen 853 193000 01-01-2001 01-01-2002 123 Welzijnswerk 853 40000 01-05-2000 01-03-2003 124 Holland Casino's 927 4000 01-05-2000 01-05-2001 125 Kappersbedrijf 930 21490 01-07-2000 01-07-2002



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Bijlage IV Speciale gevallen van gehele uitsluiting Tabel IV.I: Overzicht van het aantal bepalingen met `Speciale gevallen van gehele uitsluiting'

Zijn er per CAO bepalingen Aantal CAO's met een gehele uitsluiting van gehele uitsluiting ?
Ja 56 Ja + speciale vorm van gehele uitsluiting 6 Alleen speciale vorm van gehele uitsluiting 6 Nee 50 Totaal 118 Tijdens de dataverzameling van dit onderzoek zijn bepalingen gevonden die niet behoren tot 1 van de 4 vormen van uitsluiting van hoofdstuk 3. Deze vorm wordt hier genoemd `speciale vorm van gehele uitsluiting'. Het betreft het geval wanneer een werknemer in principe niet onder de werking van een CAO valt, maar voor een aantal onderwerpen wordt een uitzondering gemaakt zodat de werknemer zich alsnog op deze CAO-artikelen kan beroepen. Veel van de speciale gevallen van gehele uitsluiting waren CAO-bepalingen over lonen en toeslagen.
Hieronder een voorbeeld:
Voorbeeld:
een speciale vorm van gehele uitsluiting van oproepkrachten, in de CAO van de Jeugdhulpverlening:
`Indien de werknemer met wie een afroepovereenkomst is afgesloten (de afroepcontractant) op afroep werkzaamheden verricht, wordt zijn salaris vastgesteld volgens de salarisregeling van deze CAO.'
Omdat deze gevallen niet behoren tot een `zuivere vorm' van gehele uitsluiting worden zij niet meegerekend in de analyse van paragraaf 3.1.2 van dit rapport. De bovenstaande tabel IV.I geeft een overzicht van zowel de zuivere gevallen van gehele uitsluiting van de CAO als van de speciale gevallen van gehele uitsluiting. In 56 CAO's zijn bepalingen van gehele uitsluiting gevonden maar geen speciale gevallen. Daarnaast zijn in 6 CAO's beide soorten gevallen van uitsluiting gevonden. Dit verklaart de 62 CAO (56+6) waar minimaal een bepaling van gehele uitsluiting is van `gehele uitsluiting' uit tabel 3.3. Verder hadden 6 CAO's alleen speciale uitsluitingen en 50 geen enkele vorm van uitsluiting. Tabel IV.II geeft een specificatie van de 12 CAO's (6+6) waarin minimaal een speciale vorm van gehele uitsluiting'is gevonden. Hieruit blijkt dat deze vorm van uitsluiting vooral bij oproepkrachten wordt toegepast. Voor thuiswerkers zijn geen bepalingen gevonden.



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Tabel IV.II: Specificatie van de bepalingen gevonden in de 12 CAO's met minimaal een speciaal geval van gehele uitsluiting

Categorie werknemers en maximale duur van de Aantal bepalingen per categorie werknemers contracten

* Bepaalde tijd (enge zin) (1) 6 maanden 1


* Oproepkrachten (6) alle oproepkrachten 6


* Seizoen(hulp)krachten (3) alle seizoen/hulpkrachten 3


* Vakantiewerkers (3) alle vakantiewerkers 3 Totaal bepaalde tijd (ruime zin) 13 In 1 CAO komen twee bepalingen voor zodat in totaal in 12 CAO's 13 speciale gevallen van uitsluiting zijn gevonden.



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Bijlage V: De 20 CAO's uit de steekproef van 118, met bepalingen van gehele uitsluiting van werknemers met een contract voor bepaalde tijd (enge zin)

CAOnaam bik wns dd_ing dd_exp Bakkersbedrijf 158 41500 01-07-2001 01-02-2002 Metaalbewerking (metaalnijverheid) 280 93670 01-03-1999 01-03-2001 Philips (cao B) 320 14000 01-04-2000 01-01-2002 Carrosseriebedrijf (metaalnijverheid) 342 11530 01-03-1999 01-03-2001 Elektrotechnischbedrijf (metaalnijverheid) 453 33000 01-03-1999 01-03-2001 Loodgieters- fitters- en c.v. bedrijven (metaalnijverheid) 453 43520 01-03-1999 01-03-2001 Motorvoertuigen en tweewielerbedrijven 501 57000 01-03-1999 01-03-2001 (metaalnijverheid)
Bloemen en planten (groothandel) 512 22000 01-10-1999 01-07-2001 Aardappelen groenten fruit (groothandel) 513 8100 01-01-2001 01-07-2002 Beroepsgoederenvervoer over de weg (NOB) 602 110000 01-01-2001 01-04-2003 Goederenvervoer Nederland (KNV) 602 20000 01-04-2001 01-04-2003 Openbaar vervoer 602 14050 01-01-2000 01-01-2002 KLM -cabinepersoneel 620 6720 01-04-1997 01-06-1998 KLM -grondpersoneel 632 16530 01-07-1998 01-09-2000 Postkantoren 640 4640 01-04-1999 01-04-2001 KPN N.V. 642 34000 01-04-2000 01-04-2001 Start 745 3500 01-07-1998 01-07-1999 Ziekenhuiswezen 851 362000 01-04-1998 01-04-1999 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 853 60000 01-04-1999 01-04-2000 Verpleeg- en verzorgingstehuizen 853 193000 01-01-2001 01-01-2002



Contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd

Bijlage VI Tabellen met overige resultaten en voorbeelden Tabel VI.I: Aantal bepalingen van gedeeltelijke uitsluiting van de CAO, onderverdeeld naar de verschillende categorieën van werknemers

Categorieën van werknemers Aantal gevallen van gedeeltelijke uitsluiting in de 21 CAO's Bepaalde tijd (enge zin) 23 Oproepkrachten 9 Seizoen(hulp)krachten 7 Vakantiewerkers 5 Thuiswerkers 0 Stagiairs 3 Totaal bepalingen voor werknemers voor 47 bepaalde tijd (ruime zin)
Gedeeltelijke uitsluiting van de CAO betreft vooral de categorie werknemers met een contract voor bepaalde tijd in enge zin, er zijn geen gevallen hiervan onder de thuiswerkers. Er werden 47 van deze bepalingen gevonden in 21 CAO's. Veel CAO's hadden een gedeeltelijke uitsluiting voor meerdere categorieën van werknemers en daardoor in het aantal bepalingen groter dan het aantal CAO's.
Tabel VI.II: Aantal bepalingen van overig onderscheid, onderverdeeld naar de verschillende categorieën van werknemers

Categorieën van werknemers Aantal gevallen van overig onderscheid in de 8 CAO's Bepaalde tijd (enge zin) 5 Oproepkrachten 2 Seizoen(hulp)krachten 2 Vakantiewerkers 0 Thuiswerkers 0 Stagiairs 2 Totaal bepaalde tijd (ruime zin) 11 De bepalingen van overig onderscheid in arbeidsvoorwaarden werden vooral gevonden onder de categorie werknemers met een contract voor bepaalde tijd. Er waren geen gevallen van overig onderscheid onder de vakantiewerkers en de thuiswerkers.