Sociaal-Economische Raad

Ontwerpadvies ser bepleit invoering innovatiefonds voor beroepsonderwijs

11 juli 2002 -

Er is dringende behoefte aan een budget waaruit experimenten met innovaties in het beroepsonderwijs ondersteund kunnen worden. Het onderwijs en het bedrijfsleven moeten deze experimenten samen opzetten en bijdragen aan de kosten ervan.

Dit staat in het ontwerpadvies Koersen op vernieuwing dat onder voorzitterschap van prof. dr. J.M.G. Leune is voorbereid door een werkgroep van de Commissie Arbeidsmarktvraagstukken van de SER1. Het ontwerpadvies is de reactie op de adviesaanvraag van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW) van december 2001. Daarin vraagt de minister de SER advies over het innovatiebeleid, de landelijke afstemming tussen het onderwijsaanbod en de arbeidsmarktvraag en de ontwikkeling van de beroepspraktijkvorming op de lange termijn. Het ontwerpadvies wordt nu voorgelegd aan de achterbannen van de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers. Het zal worden behandeld in de openbare raadsvergadering van vrijdag 20 september a.s.

Nederland heeft naar aanleiding van de Europese raad in Lissabon (2000) uitgesproken tot de top drie van de meest dynamische en concurrerende regios in Europa te willen gaan behoren. Deze ambitie heeft volgens de werkgroep grote betekenis voor het beroepsonderwijs. De kenniseconomie maakt namelijk meer dan ooit noodzakelijk dat het beroepsonderwijs zich continu aanpast en vernieuwt. Daarvoor moeten onderwijsinstellingen aansluiting zoeken bij ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Kennisuitwisseling is daarbij van cruciaal belang. Volgens de werkgroep is het nodig dat de overheid een betere aansluiting en kennisuitwisseling tussen het onderwijs en het bedrijfsleven bevorderd. Zij pleit daartoe voor de invoering van een budget dat de ontwikkeling van innovaties van onderop stimuleert en ondersteunt. Het beroepsonderwijs is alleen in staat is zich continu aan te passen en te vernieuwen als onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven zelf tot de ontwikkeling van innovaties kunnen komen. Voorbeelden hiervan zijn op compententies gebaseerde onderwijsprogrammas, gesimuleerde werk- en productieprocessen in het beroepsonderwijs en het ontwikkelen van doorlopende leerwegen in de beroepspraktijkvorming.

Het ontwerpadvies bevat daarnaast procedurele voorstellen voor een landelijke afstemming tussen het aanbod van middelbare beroepsopleidingen en de vraag vanuit de arbeidsmarkt. De werkgroep is van mening dat de minister van OCenW hiervoor verantwoordelijk is. Zij pleit er voor dat de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs eventuele plannen voor uitbreiding van opleidingen (vooraf) beter met andere onderwijsinstellingen en met het bedrijfsleven gaan afstemmen. Daarnaast is het nodig dat er een onafhankelijke commissie komt die (achteraf) beoordeelt of er, bezien vanuit de arbeidsmarkt, sprake is van een tekort of een overschot aan middelbare beroepsopleidingen. Deze commissie onderzoekt en adviseert alleen als hierover uit het veld signalen komen (piepsysteem). Uiteindelijk beslist de minister van OCenW over de inperking of uitbreiding van het bestaande opleidingenaanbod.

Ten slotte besteedt het ontwerpadvies aandacht aan de ontwikkeling van de beroepspraktijkvorming op de lange termijn. Volgens de werkgroep speelt die een belangrijke rol in het middelbaar beroepsonderwijs. Om deze rol te kunnen blijven spelen is het noodzakelijk dat de ontwikkeling van de beroepspraktijkvorming aansluit op een aantal maatschappelijke trends zoals de veranderingen in productie- en werkprocessen in het bedrijfsleven, het toenemende belang van goed ontwikkelde individuele competenties en het centraal stellen van de arbeidsloopbaan van de leerling in het beroepsonderwijs. De werkgroep adviseert de minister deze trends reeds nu te betrekken bij het beleid voor de verbetering van de beroepspraktijkvorming. Ook alle andere partijen die hierbij betrokken zijn worden in het ontwerpadvies opgeroepen de uitdagingen voor de lange termijn snel op te pakken. Alleen dan kan de beroepspraktijkvorming de hooggespannen verwachtingen waarmaken.

De opvattingen die in het ontwerpadvies zijn weergegeven zijn die van de werkgroep van de Commissie Arbeidsmarktvraagstukken van de SER.Noot voor de redactie
Voor nadere informatie: Mariek de Valk, tel. 070-3499648 (privé 079-3315317).

© SER 2000/2001/2002 11/7/2002