persbericht / nr. 1705
20-september-2002
Visserij in 2001: minder aanvoer, meer winst
Het jaar 2001 was tegen de verwachting in redelijk winstgevend voor de
Nederlandse kottervloot. De 400 schepen boekten een nettoresultaat van
17 miljoen euro, tegen 4 miljoen in het jaar 2000. Dit ondanks een
vermindering van de visaanvoer met bijna 4%. Wel werden er meer
garnalen aangevoerd maar daar stond een daling van de platvis- en
kabeljauwvangsten tegenover, mede als gevolg van lagere vangstquota.
Sinds 1995 is de totale vangsthoeveelheid van de Nederlandse kotters
al met een derde gedaald. In het voorjaar van 2001 werden belangrijke
vangstgebieden in de Noordzee tijdelijk gesloten. Dit leidde tot
lagere vangsten maar ook tot vermindering van het aantal zeedagen. De
totale geldopbrengst van de kottersector steeg door betere prijzen
(vooral voor garnalen) met 6% naar 308 miljoen euro. Op de
belangrijkste kostenpost gasolie werd vijf miljoen euro bespaard door
vermindering van het aantal zeedagen en inzet van kleinere kotters.
Totaalbeeld
Het rapport Visserij in Cijfers 2001 van het LEI geeft een overzicht
van de belangrijkste economische ontwikkelingen in de hele Nederlandse
visserijsector. De opbrengst van de totale zee- en kustvisserij steeg
dat jaar tot 515 miljoen euro. Daarvan nam de Noordzee-kottervloot 60%
voor zijn rekening en de grote zeevisserijvloot (onder meer
haringvangst, vooral buiten de Noordzee) 23%. De opbrengst van
IJsselmeervis steeg tot zes miljoen euro.
Kottervisserij
Voor de kotters bleef de boomkorvisserij de belangrijkste vistak met
een licht gedaalde opbrengst van 232 miljoen euro. De garnalenvisserij
bereikte een nieuwe recordopbrengst van 54 miljoen euro. In opkomst
zijn takken als twinriggen-, snurrevaad- en langoustinevisserij met
een ruime verdubbeling van de opbrengst.
Vooral de grotere boomkorkotters (motorvermogen vanaf 1501 pk) hadden
net als in 2000 te lijden onder de hoge gasolieprijs. Toch wisten de
kotters uit de noordelijke havens (boven Scheveningen) hun resultaten
enigszins te verbeteren dankzij een bijna 4% hogere opbrengst. De
grootste boomkorkotters (meer dan 2000 pk) uit de zuidelijke havens
zagen hun winst daarentegen tot nul gereduceerd als gevolg van een 10%
lagere opbrengst. De winstgevendheid van deze kotters is in de laatste
twee jaar fors achteruitgegaan. De garnalenkotters uit de noordelijke
havens met motorvermogens tot 261 pk maakten 50% meer omzet, mede door
14% hogere garnalenprijzen. Bij de noordelijke kotters met 261-300 pk
steeg de gemiddelde opbrengst met ongeveer 13%.
De inzet van de kottervloot uitgedrukt in pk-dagen lag in 2001 bijna 4% lager dan het jaar daarvoor. Het aantal opvarenden nam met 3% af tot 1773 mensjaren, mede doordat er gemiddeld op iets kleinere schepen werd gevaren. Daarnaast verkleinden de grootste kotters hun bemanning. Een gemiddelde opvarende verdiende ongeveer 46.000 euro tegenover 39.000 euro in het jaar 2000. De financiële positie van de kotterbedrijven was aan het begin van 2001 verzwakt door de tegenvallende resultaten in het voorgaande jaar. Het percentage eigen vermogen (solvabiliteit) zakte sinds begin 2000 van 44 naar 37%.
Mosselen
De aanvoer van mosselen kwam in het seizoen 2001/02 uit op 42 miljoen
kilogram. Ten opzichte van het ook al magere voorgaande jaar betekent
dit een verdere daling van 28%. Het geraamde nettoresultaat van de
sector lag met 38 miljoen euro toch bijna weer op het recordniveau van
het vorige seizoen, dankzij de hoge mosselprijzen.
Buitenlandse handel
De hoeveelheid in Nederland ingevoerde vis daalde in 2001 met bijna 8%
tot 648.000 ton, maar de waarde ervan steeg met bijna 4% tot 1,4
miljard euro. De uitvoer van vis en visproducten daalde met bijna 2%
naar 834.000 ton, maar nam in waarde met 3% toe tot ruim 2 miljard
euro. De uitvoerwaarde van schol liep terug tot een ongekend laag
niveau van 140 miljoen euro. Met name de export naar Italië was in
2001 fors lager
---
Visserij in Cijfers 2001. Bekijk het rapport: PR.02.04.