Persbericht 02/116
Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie
20 september 2002
Nr. 02/116
Kwart CAOs maakt onderscheid tussen vaste en tijdelijke werknemer
Ruim een kwart van de CAOs maakt onderscheid tussen werknemers met een
vast en werknemers met een tijdelijk dienstverband. Dat blijkt uit een
onderzoek van de Arbeidsinspectie (AI) dat staatssecretaris Phoa van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag naar de Tweede Kamer heeft
gestuurd.
Het onderzoek is gebaseerd op 118 CAOs. In 32 daarvan (27 procent) is
er sprake van onderscheid tussen vaste en tijdelijke werknemers. In 20
CAOs worden werknemers met een tijdelijk contract deels, afhankelijk
van de contractduur, uitgesloten van de CAO. In 12 CAOs worden
tijdelijke werknemers uitgesloten van specifieke arbeidsvoorwaarden,
zoals premiespaarregelingen, of wordt onderscheid gemaakt bij
toepassing van arbeidsvoorwaarden. Het betreft bijvoorbeeld een
bepaling waarin werknemers met een tijdelijk contract aanspraak hebben
op een lagere aanvulling op de WAO-uitkering dan werknemers in vaste
dienst. Bovenstaande cijfers hebben betrekking op contracten voor
bepaalde tijd in engere zin. Worden ook oproepkrachten,
vakantiewerkers, seizoenskrachten, thuiswerkers en stagiaires
meegenomen, dan maken 78 van de 118 CAOs (66 procent) onderscheid.
De onderzochte 118 CAOs bieden een praktijkbeeld in het kader van de
omzetting in wetgeving van een richtlijn van de Europese Unie. Het
voornaamste onderdeel van het wetsvoorstel, dat de Eerste Kamer in
behandeling heeft, is een non-discriminatiebepaling. Op basis hiervan
mag een werkgever in de arbeidsvoorwaarden geen onderscheid maken
tussen werknemers op grond van het al dan niet tijdelijke karakter van
de arbeidsovereenkomst, tenzij een dergelijk onderscheid objectief
gerechtvaardigd is. Bij ongelijke beloning voor gelijk werk zal veelal
geen sprake zijn van gerechtvaardigd onderscheid. Op het terrein van
scholing is gerechtvaardigd onderscheid daarentegen wel weer denkbaar.
Onderscheid in CAOs wijst dus niet per definitie op ongelijke
behandeling.
In een brief aan de Stichting van de Arbeid verzoekt de
staatssecretaris haar om de betreffende CAO-partijen op te roepen om
de CAO-bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt kritisch te bezien
in het kader van het wetsvoorstel. Daarnaast wijst hij de CAO-partijen
op de mogelijkheid om in geval van twijfel de bepaling voor te leggen
aan de Commissie Gelijke Behandeling.
---
De volgende Officiële publicatie(s) zijn gerelateerd aan
bovenstaande persbericht:
PDF publicatie Aanbiedingsbrief van staatssecretaris Phoa bij het
CAO-onderzoek naar onderscheid contracten voor bepaalde en onbepaalde
tijd
PDF publicatie Bijlage 1: CAO-onderzoeksrapport van de
Arbeidsinspectie naar contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd
PDF publicatie Bijlage 2: Afschrift van brief van staatssecretaris
Phoa aan Stichting van de Arbeid over het CAO-onderzoek