Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl

MIN SZW: Toespraak staatssecretaris Rutte

Nr. 2002/119
23 september 2002

Embargo:
23 september 2002 tot
16.00 uur

Staatssecretaris Rutte: Melkertbanen worden niet afgeschaft.

'Wie niet beter weet, zou geloven dat dit kabinet de bijl aan de wortel van de gesubsidieerde arbeid legt. Maar het is niet waar'. Met deze woorden distantieerde staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich van het beeld dat de ID-banen: - ook wel Melkertbanen genoemd - zouden worden opgeheven. De staatssecretaris sprak tijdens de afsluiting van de MegaBanenMarkt te Amsterdam op maandag 23 september 2003.
De huidige 60.000 ID-banen worden teruggebracht tot 45.500 banen. Rutte: 'Het is een bezuiniging, gekoppeld aan meer mogelijkheden voor maatwerk voor gemeenten. Maar geen afschaffing. De teruggang is op te vangen. Ten eerste door de 6.500 banen die nu niet worden gebruikt - oftewel daarin werkt niemand - niet te bezetten. En ten tweede door een uitstroom te realiseren van 8.000 banen, o.a. door te zorgen dat mensen over kunnen stappen op een reguliere baan'. De staatssecretaris benadrukte dat gemeenten ook voor een andere oplossing kunnen kiezen. Bijvoorbeeld door een inleenvergoeding te vragen of te overleggen met scholen of andere inleners over het omzetten van ID-banen in gewone banen.

Toespraak van staatssecretaris M. Rutte tijdens de afsluiting van de MegaBanenMarkt op 23 september 2002 te Amsterdam.

De MegaBanenMarkt sluit. De spraakmakende operatie om uitkeringsgerechtigden aan werk te helpen, de rechtmatigheid van de uitkering te beoordelen en het klantenbestand van de sociale dienst op orde te krijgen, is ten einde.

De vraag is natuurlijk: zijn we er wijzer van geworden? Hoe ziet de winst- en verliesrekening eruit? Wat moet in de toekomst anders, beter, efficiënter?
De evaluatie zal uitsluitsel geven. Ik kan u verzekeren dat ik die stukken grondig zal bestuderen en dan hoort u van mij.

Vandaag ben ik naar Amsterdam gekomen om met u van gedachten te wisselen over de plannen van het kabinet met de bijstand, het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en hoe de nabije toekomst er uit moet zien.

Voor mij staan drie kernbegrippen - uitgangspunten - centraal. Ten eerste: serieus en doortastend inzetten op uitstroom naar werk. Ten tweede: recht doen aan de cruciale rol van de gemeente. En ten derde: we moeten elkaar aanspreken op de hoogste standaard van uitvoering.

Ik neem ze stuk voor stuk onder de loep.

Serieus en doortastend inzetten op de uitstroom naar werk. Het uitgangspunt is glashelder: alles moet gericht zijn op de uitstroom naar werk. De bijstand en het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid kunnen er nooit op gericht zijn dat de mensen in een uitkering of een gesubsidieerde baan gevangen blijven zitten.

Die opvatting kàn geen donderklap bij heldere hemel zijn. Vorige kabinetten hebben ook ingezet op uitstroom naar werk. We hebben sociale activering voor mensen in de bijstand voor wie betaald werk nog een brug te ver is.
We hebben In- en Doorstroombanen, de naamgeving alleen al spreekt voor zich.
We hebben de mogelijkheden van de Wet inschakeling werkzoekenden. Met de nadruk op inschakelen.

Er is echter een groot probleem:
Met een totaal budget van 2 miljard euro voor gemeentelijk arbeidsmarktbeleid slagen we er niet in een behoorlijke uitstroom te realiseren. Voor de ID-banen mogen we rekenen op een uitstroom van gemiddeld 15% per jaar. Voor de WIW ligt het uitstroompercentage op zo'n 30%.
Teveel van deze uitstroom gaat niet naar de arbeidsmarkt. Iedere financiële aansporing om van gesubsidieerd werk regulier werk te maken, ontbreekt. Niemand heeft er belang bij.

Dat is geen houdbare toestand.
Dit kabinet is daar diep van doordrongen. Daarom zetten we in op de kortste weg naar werk.

Dat brengt mij bij het tweede kernbegrip: recht doen aan de cruciale rol van de gemeente.

Gemeenten hebben in het bijstands- en arbeidsmarktbeleid een belangrijke verantwoordelijkheid. Een belangrijke verantwoordelijkheid gekoppeld aan te weinig vrijheid. Dat is niet met elkaar in evenwicht. Sterker nog: het werkt contraproductief.

Dat heb ik snel geleerd tijdens mijn bezoeken aan gemeenten. En dat zijn er ondertussen al heel wat.
Ik heb gedreven, soms bevlogen mensen ontmoet en veel kwaliteit gezien. Maar hebben we het goed georganiseerd, werkt het systeem effectief en efficiënt?
Daar kan ik kort over zijn. Nee. Het systeem laat veel te wensen over. Het is log, bureaucratisch en gaat gebukt onder een flinke rapportagedrift. Dat hebben we er samen van gemaakt.

Voor de uitvoering van de bijstand kun je een boek openslaan dat vele kilo's weegt. Ik hoor geluiden dat gemeenten 70% van hun tijd - met andere woorden van hun energie - besteden aan het verstrekken van uitkeringen. En 30% aan reïntegratie.

Ook om de ID- en WIW-banen hebben we stevige bureaucratische steigers gebouwd. Knellende voorschriften die een flexibele toepassing onmogelijk maken.

We hebben kortom een systeem waarin de richtingwijzers niet dwingend naar buiten wijzen, naar werk, maar naar binnen.

Dat is in vogelvlucht de stand van zaken. Dat is de ballast die de bestuurlijke kracht van gemeenten afremt en de verantwoordelijkheid uitholt.

Dit kabinet zegt: gemeenten, bij het aan het werk helpen van mensen is uw rol cruciaal. U kent de plaatselijke en regionale arbeidsmarkt, het gaat om uw burgers, u hebt het sturend vermogen.

Wij nemen uw verantwoordelijkheid serieus.
De tegenwaarde van serieus nemen is: géén betutteling.

Dus dit kabinet kiest voor een grote mate van vrijheid: we gaan dereguleren en ontbureaucratiseren.
De inzet is: eigen budgetten en maximale financiële verantwoordelijkheid voor gemeenten.
De opdracht is: het systeem zo inrichten dat alle richtingwijzers voor alle betrokken partijen consequent één richting op wijzen: naar buiten, naar de arbeidsmarkt. Maatwerk staat centraal.

Ik heb u gezegd dat ik drie kernbegrippen hanteer. Serieus en doortastend inzetten op de uitstroom naar werk, recht doen aan de cruciale rol van de gemeenten en de noodzaak van de hoogste standaard van uitvoering.

Waar leggen we de lat als het gaat om de uitvoering? Dat is een belangrijk vraagstuk.

Hier zijn mensen uit het hele land vertegenwoordigd. Ieder met zijn eigen verantwoordelijkheid. We besteden 2 miljard euro aan gemeentelijk reïntegratiebeleid, in 2003 1,7 miljard euro en in 2006
1,6 miljard euro. Volgend jaar geven we alle bijstandsgerelateerde regelingen 5.1 miljard euro uit.

Dat is publiek geld.
Daar hoort een bestuurlijke standaard bij, een besef van verantwoordelijkheid.

Ik vind dat ons gedrag, ons bestuurlijk handelen, hoe we onze organisaties - zoals sociale diensten - inrichten, moet voldoen aan de allerhoogste eisen die daaraan gesteld kunnen worden. Dat mogen we niet veronachtzamen. Ook in het belang van tegengaan van misbruik. Op die bestuurlijke standaard moeten we elkaar aanspreken.

Dan nu de nabije toekomst.

Ik kom zo snel mogelijk met een wetsvoorstel waarin alleen wordt vastgelegd wat gemeenten nodig hebben om een effectief bijstandsbeleid te voeren en verantwoording af te leggen tegenover de gemeenteraad en het Rijk.

De bijstandsbudgetten - als je alle regelingen meetelt, gaat het om een budget van 5,1 miljard euro - worden gedecentraliseerd. Het wordt uw werkkapitaal. De gemeente bepaalt en betaalt, en spaart geld uit als mensen aan het werk worden geholpen.

Het macro-budget voor de bijstand wordt realistisch geraamd. Ik heb nu in studie hoe het macro-budget voor de bijstand en de verdeling over de gemeenten moeten worden vastgesteld. De kwaliteit van de besluitvorming kan toenemen als VNG en gemeenten bereid zijn daarover mee te denken.

Tot zover de bijstand.

Nu de gesubsidieerde arbeid.
Per 2004 hevelen we het budget voor de ID-banen over naar het Fonds Werk en Inkomen. Ik zeg: gemeenten, dit is uw budget, uw verantwoordelijkheid. Beslis zelf wat nodig en noodzakelijk is voor mensen die uw hulp nodig hebben om aan het werk te komen. Dat kan een ID-baan zijn, dat kan een werkervaringsplek zijn of een andersoortig traject. Het jaar 2003 is een overgangsjaar, waarin de gemeenten al aanzienlijk meer vrijheid krijgen. Ik zal met name die voorschriften laten vallen die nu belemmeren dat ID-banen als reïntegratieinstrument gebruikt kunnen worden.

Ik moet een hardnekkig misverstand uit de weg ruimen. Wie niet beter weet, zou geloven dat dit kabinet de bijl aan de wortel van de gesubsidieerde arbeid legt. 'De Melkertbanen worden afgeschaft' mag een pakkende krantenkop zijn en het praat makkelijk. Maar het is niet waar.

De feiten: we brengen het aantal ID-banen terug van nu 60.000 tot 45.500 in 2003. Het aantal WIW- banen wordt teruggebracht van 31.000 (eind 2001) naar gemiddeld 27.000 in 2003. Dat zijn niet even zoveel mensen die hun baan verliezen. Dat is een volstrekt vertekend beeld.

Doet deze bezuiniging pijn?
Voor een deel wel en voor een deel niet. Van de 60.000 ID-banen worden er nu 6.500 niet gebruikt, met andere woorden: daarin werkt nu niemand. We kunnen de terugloop van ID-banen opvangen door in de eerste plaats deze banen niet te bezetten. En ten tweede door een uitstroom te realiseren van 8.000 banen - o.a. door te zorgen dat mensen over kunnen stappen op een reguliere baan - en dan die vrijkomende banen niet te bezetten. Hier wordt niet het onmogelijke gevraagd van de gemeenten. De gemiddelde uitstroom ligt op 15% op jaarbasis en dat is meer dan nodig is om de bezuiniging te halen.

En gemeenten kunnen natuurlijk ook voor een andere oplossing kiezen, zeker nu maatwerk mogelijk wordt. Er kan een inleenvergoeding gevraagd worden. Dat is toch niet zo'n gek idee voor vaak heel gewaardeerde arbeidskrachten. Er kan overlegd worden met scholen of andere inleners of een deel van de ID-banen kan worden omgezet in een gewone baan. Volgend jaar kan meer dan tot nu toe het aanbod worden toegespitst op de situatie en mogelijkheden van juist die ene man of vrouw die uw hulp nodig heeft. Dat hoeft lang niet altijd het duurste instrument: dat wil zeggen een gesubsidieerde baan - te zijn. Meer maatwerk is effectiever, goedkoper en er kunnen meer mensen geholpen worden.

Dus nogmaals. 'Afschaffen' is een verkeerde voorstelling van zaken. Het is een bezuiniging, dat is juist. En een aanmerkelijke versoepeling van de regels.

U en ik staan voor een grote opdracht.
Een kortere verblijfsduur in de Bijstand.
Een grotere nadruk op uitstroom naar werk.
Door maximale ruimte voor gemeenten voor maatwerk.

Ik verheug me op het samen vormgeven van dit beleid.


- LET OP EMBARGO -

23 sep 02 16:00