Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
001 Plein 2
Den Haag 2511 CR DEN HAAG
19, Den Haag
D a t u m K e n m e r k O n d e r w e r p
19 september 2002 02M438499 Kamervragen
Hierbij doe ik u toekomen, mede namens de minister van Economische Zaken, de antwoorden op de vragen van het lid van uw Kamer de heer drs. F.J.M. Crone (PvdA), mij toegezonden met uw brief d.d. 3 september 2002, nr. 2010214740.
De MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Antwoorden op de vragen van de heer drs. F.J.M. Crone (PvdA) mede namens de minister
van Economische Zaken d.d. 2 september 2002,
nr. 2010214740
1. Vraag:
Wordt tijdens de formatie aan en beoogd bewindspersoon gevraagd of hij/zij direct of indirect
(bijvoorbeeld als verantwoordelijk directeur) betrokken is of is geweest bij enig strafrechtelijk
of ander onderzoek van opsporingsautoriteiten en/of enige veroordeling of schikking, met
name op beleidsterreinen waar betrokkene beleidsverantwoordelijkheden zal gaan dragen?
2. Vraag:
Zo ja, deelt u dan de mening dat het, gelet op de door u zo sterk benadrukte
geloofwaardigheid van de politiek, een onderdeel van de beoordeling van de politieke
geschiktheid van en bewindspersoon moet zijn of betrokkene nog wel overtuigend kan
opereren ten opzichte van burgers of bedrijven? Zullen burgers anders niet snel een
bewindspersoon een bepaald gedrag kunnen tegenwerpen? Kan een bewindspersoon zelf
keihard aanpakken wat hij/zij zelf deed?
3. Vraag:
Zo nee, welke redenen zijn er om dergelijke vragen in het vervolg geen onderdeel te laten
uitmaken van de gesprekken tijdens formatie?
Antwoord 1-3:
Tijdens de kabinetsformatie wordt ondermeer van iedere kandidaatbewindspersoon
nagegaan of hij/zij vermeld staat in het justitioneel documentatieregister.
Daarmee bestaat inzage in eventuele strafrechtelijke veroordelingen, transacties of
sepots ten aanzien van de betrokkene. (Uiteraard binnen de tijdsgrenzen zoals bepaald
in de Wet op de Justitiële Documentatie).
In het gesprek van de formateur met kandidaatsbewindspersonen wordt aan het slot de
algemene vraag gesteld of er overigens gegevens met betrekking tot de kandidaat zijn
die bij eventueel bekend worden hem/haar, danwel het kabinet in een gecompliceerde positie
zouden kunnen brengen.
Hiermee bestaat - met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid - een sluitend
stelsel.
4. Vraag:
Vindt u het juist dat een bedrijf systematisch notulen en verslagleggingen van vergaderingen
vernietigt omdat van de bedrijfsstrategie zo weinig mogelijk op papier mag komen? Of is de
opvatting van het kabinet dat bedrijven niet alleen moeten volstaan met de strikt wettelijke
verplichte archivering, maar dat van bedrijven in de verantwoordelijke samenleving mag
worden verwacht dat zij meer bewaren, zodat zij in veel bredere zin zich kunnen en willen
verantwoorden tegenover maatschappelijke actoren en niet alleen de overheid (een
rechtsgemeenschap is een waardengemeenschap)?
Antwoord:
Bedrijven dienen de wettelijke verplichte archivering na te leven om zich te kunnen
verantwoorden. Informatievoorziening aan de samenleving over het
ondernemershandelen, breder dan waartoe de wet verplicht, is echter van toenemend
belang. Bedrijven dienen telkens zelf af te wegen welke, in eerste instantie
bedrijfsinterne, informatie daartoe bewaard dient te blijven of welke interne
gedragscode ze daarvoor opstellen. De beslissing daarover ligt bij de bedrijven zelf.