Ministerie van Algemene Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
001 Plein 2 Den Haag 2511 CR DEN HAAG

19, Den Haag

D a t u m K e n m e r k O n d e r w e r p 19 september 200202M439636 Kamervragen

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid van uw Kamer de heer dr. J.P. Rehwinkel (PvdA), mij toegezonden met uw brief d.d. 18 september 2002, nr. 2020300050.

De MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende



Antwoorden op de vragen van de heer dr. J.P. Rehwinkel (PvdA) d.d. 17 september 2002, nr. 2020300050


1. Vraag:
Is het bericht 'Balkenende blijft bij de omroep' waar, waarin wordt vermeld dat het wekelijks gesprek met de minister-president niet zal worden verdeeld tussen de publieke en de commerciële zenders? *

Antwoord:
Ja


2. Vraag:
Is het, naar uw informatie, waar dat de 'CDA-top' serieus nadacht over beëindiging van het monopolie van de publieke omroep op het gesprek? Zo ja, wie behoren precies tot de CDA-top die hierbij betrokken is? Om welke redenen wilde de partij een ander publiek bereiken dan de vaste kijkers van Nederland 3?

Antwoord:
Het is niet aan de minister-president om vragen betreffende de CDA-top te beantwoorden.


3. Vraag:
Is het waar dat geen enkele commerciële omroep concrete voorstelen had? Betrof dit voorstellen met betrekking tot de vrijdag, de dag van de wekelijkse ministerraad?

Antwoord:
Ja


4. Vraag:
Is het waar dat wordt gekeken naar ideeën van SBS en RTL om de premier op een andere dag in de week aan de tand te voelen? Wil ook BNN de premier graag op de tv in lijst 0?

Antwoord:
Ja en ja.


5. Vraag:
Bent u bereid afspraken te maken voor 'vast' optreden op andere dagen dan de dag van de ministerraad? Hoe verhoudt dit zich tot uw staatsrechtelijke positie, waarbij u vooral optreedt als voorzitter van de ministerraad? Of vermoedt dat op andere dagen gedurende deze kabinetsperiode telkens de 'eenheid van het regeringsbeleid' in het geding is?

Antwoord:
In het kader van openbaarheid en transparantie ben ik voornemens af en toe gelegenheden die zich aandienen te gebruiken om het algemeen beleid van het kabinet en de achtergronden daarvan



voor het voetlicht te brengen, mits dat op een redelijk serieuze manier kan gebeuren en mits daarmee belangrijke delen van het publiek bereikt worden, waarbij ik zo mogelijk speciale aandacht wil geven aan moeilijk bereikbare groepen. Dit past m.i. volledig bij mijn functie als minister-president.


* Algemeen Dagblad, 13 september jl.