op taaislijmziektekomt later
Standpunt over advies Screening van pasgeborenen op taaislijmziektekomt
later
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
POG/ZP-2312110
23 september 2002
Op 21 juni jl. zond mijn ambtsvoorgangster u het advies van de
Gezondheidsraad over Wet bevolkingsonderzoek: screening van
pasgeborenen op taaislijmziekte (rapport 2002/01 WBO). De
Gezondheidsraad beschouwt het project van de vergunningaanvrager, het
VU medisch centrum te Amsterdam, als een bevolkingsonderzoek in de zin
van de WBO; hij acht het echter niet vergunningplichtig. Deze
beoordeling acht ik overtuigend. Ik heb dit aan de aanvrager bericht
bij brief van 5 augustus jl. (bijlage 1).
De Gezondheidsraad zette in zijn aanbiedingsbrief vooralsnog
vraagtekens bij de wenselijkheid van uitvoering van dit project. Hij
is van oordeel dat er momenteel nog te weinig bewijskracht is voor het
nut van screening van pasgeborenen op taaislijmziekte.
Het wachten is op de uitkomsten van een analyse van twee
interventiestudies die momenteel in de Verenigde Staten van Amerika en
Groot-Brittanië worden uitgevoerd.
De Raad zal, hopelijk in 2003, nader advies uitbrengen over de
wenselijkheid van deze screening. Na ontvangst van de bevindingen van
de Raad zal ik hierover een standpunt in nemen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. Eduard J. Bomhoff
WBO vergunning 1. WBO vergunning
Kamerstuk, 23-9-2002
Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=18391 .