Ministerie van Buitenlandse Zaken


---

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4 Den Haag Directie Verenigde Naties en Int. Financiële Instellingen Afdeling Politieke en Juridische Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum 25 September 2002 Behandeld drs. P.A. Ramaer
Kenmerk DVF/PJ-317/02 Telefoon 070 - 348 4837
Blad /2 Fax 070 - 348 4817

Bijlage(n) E-Mail pa.ramaer@minbuza.nl

Betreft Verzoek van het lid Rosenmöller om toezending van feitelijke informatie m.b.t. resoluties van de Veiligheidsraad inzake Irak en Israël

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van het lid Rosenmöller gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 24 september 2002 om toezending van feitelijke informatie ten behoeve van het interpellatiedebat van heden.

De eerste lijst heeft betrekking op de 59 resoluties die door de Veiligheidsraad inzake Irak werden aangenomen in de periode augustus 1990 tot op heden (van S/RES/660 (1990) tot S/RES/1409 (2002)). De tweede lijst bevat de 242 resoluties met betrekking tot de situatie in het Midden-Oosten die de periode mei 1948 tot op heden (van S/RES/42 (1948) tot S/RES/1435 (2002)) belopen.

Gaarne wijs ik er op dat het merendeel van de resoluties inzake Irak dwingend van karakter is. Deze zijn aangenomen onder Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties, d.w.z. uit hoofde van de bevoegdheden van de Raad op het terrein van de internationale vrede en veiligheid. De resoluties inzake de situatie in het Midden-Oosten vallen onder het hoofdstuk inzake de vreedzame regeling van geschillen (Hoofdstuk VI van het Handvest).

Het Handvest voorziet uitsluitend in het kader van besluitvorming op grond van Hoofdstuk VII in dwangmaatregelen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer


Kenmerk

Blad /1

===