Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Evaluatie leidt tot aanpassen mestregels

4 oktober 2002 -

De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Odink van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ingestemd met een tijdelijke aanpassing van enkele mestregels. De aanpassing vloeit voort uit de Evaluatie Meststoffenwet 2002. Deze evaluatie is in april van dit jaar naar de Tweede Kamer gezonden. Het toenmalige, demissionaire kabinet verbond daaraan geen conclusies meer. Het kabinet heeft nu besloten de aanscherping van enkele verliesnormen in het mineralen-aangiftesysteem voor 2003 met één à twee jaar te temporiseren. Daarnaast zijn maatregelen genomen, zodat minder melkveehouders onnodig contracten hoeven af te sluiten voor mest die ze niet daadwerkelijk hoeven af te voeren.

Het kabinet is van mening dat deze aanpassingen verantwoord zijn, gelet op de te bereiken milieudoelen en de inmiddels behaalde milieuresultaten. De tijdelijke aanpassing doet geen afbreuk aan de mate waarin Nederland voldoet aan internationale verplichtingen. De voorgestelde wijzigingen maken voor de agrarische sector de gestelde doelen op termijn beter haalbaar.

Verliesnormen
De Minas-verliesnormen bepalen welk verlies naar het milieu van stikstof en fosfaat acceptabel is. Bij grotere verliezen (per hectare) betaalt de boer een heffing. De in de wet vastgelegde aanscherping in 2003 van de stikstofnormen voor klei, veen en nat zand (categorie overige gronden) gaat gewoon door. Deze normen zullen ook gaan gelden voor de matig droge zandgronden (grondwatertrap VI) . Deze grondsoort wordt niet langer bij de droge zandgronden gerekend. Voor de overblijvende gronden (140.000 ha) - in de wet aangeduid als droge uitspoelingsgevoelige gronden - wordt in 2003 een tussenstap ingevoerd, waarna zij in 2004 op de eerder vastgestelde norm uitkomen. Met die tussenstap wordt voorkomen dat bedrijven op deze gronden zonder enige milieuwinst worden gedwongen tot het betalen van Minasheffing terwijl ze zich technisch gezien onmogelijk sneller aan de scherpere normen kunnen aanpassen. Onduidelijk is nog of na 2004 verdere aanscherping van de normen op deze gronden nodig is. De aanwijzing van deze gronden zal overigens in 2005 worden bijgesteld op basis van een dan geactualiseerde grondwaterkaart. Dat is een jaar later dan oorspronkelijk voorzien. De fosfaatverliesnorm zal op langere termijn uit milieukundig oogpunt naar nul kilo per hectare moeten om de ophoping van fosfaat in de bodem te stoppen. Voor de komende twee jaar wordt echter de fosfaatverliesnorm voor bouwland aangescherpt van 30 naar 25 kilo per hectare. De oorspronkelijk voorziene aanscherping tot 20 kilo per hectare beperkt de mestplaatsingsruimte voor met name de intensieve veehouderij dusdanig dat het leidt tot fors hogere mestafzetkosten. Dit terwijl de milieueffecten op korte termijn gering zijn.

Een en ander leidt tot de volgende normen:

GrondenStikstofverliesnormen (kg N/ha)
200220032004
graslandbouwlandgraslandbouwlandgraslandbouwland
Overige220110/150 2180100180100
Droog 11901001608014060


1 Het areaal droge gronden bedraagt thans 140.000 hectare. Na de actualisatie van de grondwaterkaart in 2005 zal dit areaal toenemen.
2 Op klei en veen geldt de verliesnorm van 150 kg N/hectare en op niet-droog zand en löss 110 kg N/hectare.
GrondenFosfaatverliesnormen (kg P2O5/hectare)
200220032004
graslandbouwlandgraslandbouwlandgraslandbouwland
Alle gronden 253020252025

De aanpassing van de normen heeft als neveneffect dat het voor 2003 geschatte mestoverschot geheel verdwijnt en er evenwicht ontstaat op de mestmarkt.

Loze contracten
Veehouders moeten binnen de huidige systematiek een mestafzetcontract sluiten voor de berekende hoeveelheid stikstof die zij willen produceren. Die berekening is gebaseerd op vaste aannames over de stikstofproductie per dier (forfaits). Daardoor zien met name melkveehouders zich in flinke mate gedwongen tot het afsluiten van afzetcontracten voor mest die zij in de praktijk op hun eigen bedrijf kwijt kunnen, zogenoemde loze contracten. Binnen de huidige systematiek is dat moeilijk te voorkomen maar het is slecht voor het draagvlak voor het mestbeleid. Daarom heeft het kabinet besloten dat melkveehouders in 2003 voor slechts 85% van hun forfaitaire mestproduktie contracten hoeven te sluiten in plaats van voor 95% zoals eerder de bedoeling was.