Ministerie van Algemene Zaken


1red11707
4-10-2002, NOS, Gesprek met de minister-president, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER DE CRISIS IN DE LPF EN HET WAARDEN- EN NORMENDEBAT

VAN SLOOTEN:
Meneer Balkenende, zeg het maar: wanneer zijn die nieuwe verkiezingen?

BALKENENDE:
Als het aan mij ligt gewoon over vier jaar.

VAN SLOOTEN:
Over vier jaar? Niet eerder?

BALKENENDE:
Toen ik formateur was hebben we ook de vraag gesteld aan de kandidaat-bewindslieden: hoe kijkt u tegen de coalitie aan? En gaat u voor de volle periode? En toen is mij de verzekering als formateur gegeven, van alle kandidaten, dat men ook voor de volle periode wil gaan. Daar moeten we ook aan vasthouden, denk ik.

VAN SLOOTEN:
Dat vind ik een nobel streven, maar als je aflopen week nog even op je laat inwerken, dan is er toch wel een moment geweest waarop ik dacht: dit gaat helemaal verkeerd.

BALKENENDE:
Je moet oppassen dat je niet te snel zenuwachtig wordt in de politiek, er waren heel veel speculaties, ik hoorde op gegeven moment het zinnetje: `het kabinet-Balkenende loopt op zijn laatste benen'.

VAN SLOOTEN:
Kabinet wankelt, die term kwam regelmatig voorbij.

BALKENENDE:
Kijk, natuurlijk zijn er de nodige discussies geweest. Ik merk toch ook wel weer bij de bewindslieden er in ieder geval de wil om er met elkaar uit te komen.

VAN SLOOTEN:
Maar bent u nu niet veel te positief?

BALKENENDE:
Nee, je moet ook oppassen dat je de zaken niet in het verkeerde perspectief plaatst. Er waren heel veel speculaties deze week en ik vind juist dat je nu politiek in het teken moet plaatsen van rust en stabiliteit.

VAN SLOOTEN:
Die was er nu juist van de week niet, die rust en stabiliteit.



BALKENENDE:
Daarom vind ik ook dat het mijn taak als minister-president is om te zorgen dat het werk gedaan moet worden en dat je natuurlijk ook mensen voorhoudt wat de consequenties zijn van als je teveel bezig bent met onderling gedoe.

VAN SLOOTEN:
Maar u kunt wel rustig zijn en u kunt wel zeggen: het werk moet gedaan worden, dat geloof ik allemaal wel. Maar er was een fractie, de LPF-fractie, die een coalitiepartner is, die bijzonder met zichzelf in gesprek is geweest. En meer dan dat.

BALKENENDE:
Ik denk dat ook de conclusie voor hun zal moeten zijn, ook na zo'n week, van: ben je nu niet bezig om aandacht en energie te besteden aan onderling gehannes, terwijl het uiteindelijk moet gaan om de vraag: wat is het inhoudelijk profiel van LPF? Wat verwachten kiezers? Wat verwacht mensen in het land van zo'n partij? Natuurlijk is het altijd mogelijk dat een politieke partij op gegeven moment een crisissituatie heeft, dat er discussies gevoerd moeten worden, maar je moet wel verder.

VAN SLOOTEN:
Je moet wel verder, zegt u. Maar even terug, want er was nog iets wat het kabinet raakte; die discussie rondom het vice-premierschap: Bomhoff versus Heinsbroek. Eerst even de feiten: wordt een vice-premier benoemd voor vier jaar?

BALKENENDE:
Het is zo dat alle ministers worden benoemd voor vier jaar, dat geldt ook voor een vice-MP, dat staat ook in het Koninklijk Besluit.

VAN SLOOTEN:
Kortom, dat kan niet zomaar veranderd worden?

BALKENENDE:
Je hebt natuurlijk een bepaalde procedure. Dan heb je het ook over een bepaalde samenstelling van een kabinet, dan zul je ook moeten kijken naar de andere politieke partijen die het kabinet dragen. Dus je kunt niet zomaar zeggen: `we zullen even een vice-MP gaan wisselen'. Maar goed, ik heb ook begrepen dat de heer Heinsbroek heeft gezegd dat wat hem betreft het vice-MP-schap niet ter discussie stond. Er is wel een discussie ontstaan over een eventueel politiek leiderschap, en daarvan heeft de heer Heinsbroek gezegd: `dan moet ik wel kijken dat die zaak goed loop volgens de regels van een politieke partij, de fractie zou er achter moeten staan en de bewindslieden zouden er achter moeten staan.'

VAN SLOOTEN:
Maar u heeft, behalve de hele inhoudelijke weg die de LPF zelf nog moet gaan, geen problemen met het feit dat Heinsbroek politieke leider zou zijn, want daar gaat u helemaal niet over, maar als hij daar aan koppelt dat hij ook eventueel vice-premier zou willen worden, dan moet er nog een appeltje geschild worden?

BALKENENDE:
Ik heb u aangegeven dat je niet zomaar kunt wisselen van vice-MP, omdat je dan bepaalde formele besluiten zult moeten nemen. Maar goed, er ligt een eigen verantwoordelijkheid van de LPF.



VAN SLOOTEN:
Nog even terug naar de LPF en de hele discussie van deze week. Er is vandaag ook, dat is toeval, dat kan niet anders, een mooie notitie gekomen over de waarden en normen. Wat vond u van de waarden en normen deze week?

BALKENENDE:
Heel goed dat er ook deze week weer is gesproken over waarden en normen, en dat debat zal ongetwijfeld nog maandenlang doorgaan, dat is ook heel goed.

VAN SLOOTEN:
Ik heb meteen de tien geboden, waarden en normen uit vroeger tijden erbij gepakt. Er zijn er minstens drie overtreden, volgens mij. Heeft u er nog meer ontdekt?

BALKENENDE:
Ik heb nog niet gelet op de tien geboden, ik stel het zeer op prijs dat u dat doet. Het geeft overigens wel weer aan dat het goed is om terug te gaan naar de vraag: waaraan kunnen waarden worden ontleend? De tien geboden, dat is in ieder geval een heel belangrijke bron. Maar uw vraag heeft natuurlijk betrekking op het punt van: hoe zijn mensen met elkaar omgegaan deze week? Ik denk dat de conclusie zo moet zijn dat men teveel met zichzelf bezig is geweest, dat het de aandacht heeft afgeleid van de inhoud van het beleid. En natuurlijk speelt toch de vraag voor alle mensen van alle politieke partijen, of het nou LPF, PvdA, CDA, VVD, welke partij dan ook is, je staat wel voor de idealen van je eigen politieke beweging. Alle gedoe dat daarvan de aandacht afleidt, is eigenlijk zonde.

VAN SLOOTEN:
En dan komt er dus die notitie, ik zeg het nog maar eens, die vandaag is uitgekomen, waarin één van de kernbegrippen is: `fatsoen moet je doen'. Erg fatsoenlijk was het natuurlijk niet.

BALKENENDE:
Het was een moeilijke week, de Kamervoorzitter heeft er opmerkingen over gemaakt. En ik denk dat iedereen die de discussie heeft gevolgde dit niet met veel vreugde heeft kunnen doen. En er moeten natuurlijk ook lessen uit worden getrokken, want je kunt niet week in, week uit dit soort discussies hebben. Dat kan natuurlijk niet.

VAN SLOOTEN:
Terug naar die notitie en de inhoud ervan. Er staan een aantal zaken in, één ervan is dat burgers zelf moeten aangeven wat hen ergert. Wat gaat u daarmee doen? En om te beginnen, wat denkt u dat daar uit komt?

BALKENENDE:
Het is wel een beetje bekend, als je naar mensen luistert hoor je het ook. Het feit dat mensen bijvoorbeeld moeite hebben om 's avonds over straat te gaan; het feit dat men soms het openbaar vervoer mijdt, omdat het onveilig is; dat mensen zich ergeren aan het gedrag van anderen op de weg. Dat zijn zaken die je niet van de een op de andere dag kan veranderen.

VAN SLOOTEN:
Nou erger ik me bijvoorbeeld de afgelopen dagen aan het voetbalgeweld bij FC Utrecht. Wat kan je daar concreet als overheid aan doen?



BALKENENDE:
Ik ben in het kader van de verkiezingscampagne bij een aantal voetbalclubs langsgeweest en dan is het heel interessant om te horen hoe voetbalclubs zelf hun verantwoordelijkheid te kunnen nemen om bijvoorbeeld bepaalde supporters, die zich supporters noemen, om die in de gaten te houden. Ik was bijvoorbeeld bij FC Groningen, die hebben me heel concreet geïnformeerd over wat men doet met jongeren die de fout in gaan. Wat blijkt nu? Zo'n voetbalclub heeft goede contacten met politie, met het buurtwerk. Degenen die de fout ingaan, worden opgevangen, krijgen bepaalde cursussen. Op die manier probeer je te voorkomen dat die jongeren keer op keer in de fout vallen. Dus dat is de eigen verantwoordelijkheid van de clubs. Dan heb je natuurlijk de verantwoordelijkheid van scholen, want je weet natuurlijk wel om welke mensen het gaat. En als het om zwaardere dingen, dan moet je kijken naar de rol van de politie.

VAN SLOOTEN:
Dus in het geval van FC Utrecht moet er gewoon bikkelhard worden opgetreden?

BALKENENDE:
Ik heb al eens eerder gezien wat gebeurde bij een bepaalde voetbalwedstrijd. Dat zijn twee dingen: men is bezig allerlei treinstellen te vernielen; die trein hebben we nodig om te zorgen dat de treinen op tijd rijden en dat mensen een plek kunnen vinden. Met andere woorden: je kunt niet nog eens hebben dat treinen door voetbalsupporters kapot worden gemaakt, dat is één punt. En het tweede punt: er zijn voetbalwedstrijden waar echt honderden agenten voor nodig zijn om de raddraaiers in de gaten te houden. Als die honderden agenten op zondag nodig zijn voor beveiliging van voetbalwedstrijden, betekent dat dat je ze in andere delen van de week kwijt bent. Dat kan en dat mag niet.

VAN SLOOTEN:
Dit is een aanzet tot discussie. Wanneer zijn we uitgediscussieerd? Wanneer hebben we de perfecte samenleving?

BALKENENDE:
Dat zal nog wel even duren, voordat we echt de perfecte samenleving hebben. Maar het is wel zo dat we ons dat we ons voornemen de komende maanden en volgend jaar dat hele debat over waarden en normen verder vorm en inhoud te gaan geven met concrete activiteiten. Maar ik denk verder dat het zo is dat de discussie over waarden en normen altijd hoort door te gaan. Dat is nooit iets waarvan je kunt zeggen: nu is het niet meer nodig. (letterlijke tekst, ongecorrigeerd, SR)