Het morele failliet van PCM
Opmerkelijk mooie doelstellingen had PCM nog niet eens zo lang
geleden: bijdragen aan de pluriformiteit in Nederland door
instandhouding van de eigen krantentitels en verzekeren van de sociale
existentie van de werknemers.
In haar strijd om het bestaan is de glans van die doelstellingen
geleidelijk verbleekt. Eerst herschreef PCM de statuten. Daarbij legde
de toenmalige top er de nadruk op dat de feitelijke betekenis van die
herschrijverij gering was. Altijd al mochten de titels natuurlijk niet
bijdragen aan de ondergang van de onderneming als geheel, dus konden
ze het zich ook in die tijden alleen veroorloven tijdelijk `in het
rood' te functioneren. En het sociale gezicht van de onderneming werd
gekoesterd als een dierbaar reliek.
Met de aankondiging van de nieuwe topman Bouwman dat Het Parool,
Weekmedia en Crosspoints dicht gaan als een kansvolle externe
voortzetting onmogelijk blijkt, is de eerste doelstelling van
Perscombinatie zaliger definitief geschrapt. De aanvraag van
collectief ontslag voor enkele honderden direct betrokkenen bracht ook
de tweede doelstelling voorgoed om zeep. En de aankondiging van de
nieuwe top dat de onderneming niet zal omzien naar een sociaal plan
bij (te vrezen en te verwachten) toekomstige ontslagen bij de
resterende titels is de doodsteek voor het sociale gezicht van PCM. De
ooit zo eigenzinnige krantenuitgeverij gedraagt zich niet anders dan
het eerste het beste uit z'n krachten gegroeide IT-bedrijf en heeft
lak aan de toezeggingen en realistische verwachtingen waarmee in de
loop der jaren talrijke getalenteerde werknemers zijn aangetrokken.
Overbodig om te zeggen dat de NVJ dit faillissement van een
betekenisvol monument diep betreurt.
Het blijft evenwel niet bij treurnis - er is aan NVJ-zijde ook sprake
van totaal onbegrip. Vorig jaar al heeft de NVJ met de centrale
ondernemingsraad van PCM, aan de bedrijfsleiding in casu topman
Smaling voorgesteld gezamenlijk te zoeken naar goede spelregels bij de
ook naar ons idee onvermijdelijke afslanking van de kranten. Bijdragen
waren echter niet welkom; het lukte allemaal best met wat informele,
relatief dure afspraken over een vervroegd vertrek van ouderen, een
personeelsstop en niet-verlenging van tijdelijke
arbeidsovereenkomsten.
In de afgelopen maanden is de situatie volgens de PCM-leiding opeens
zo verslechterd dat Het Parool een haast onmogelijke missie opgelegd
heeft gekregen - tracht een partner te vinden die als het even kan
niet een bruidsschat van PCM wenst te ontvangen, maar een vergoeding
geeft aan PCM voor de kosten die dan niet meer aan deze krant kunnen
worden doorberekend - en dat alle werknemers plotseling weten dat het
bedrijf zich niet verplicht zal voelen mee te werken aan een
speurtocht naar een zinvolle, werkzame toekomst als het door verdere
tegenvallers (of nu al voorgenomen inkrimpingen) tot ontslag komt.
NVJ, COR en de vakbonden van het niet-journalistiek personeel dringen
na bekendmaking van de plannen met Het Parool, Weekmedia en
Crosspoints al weken aan op een sociaal beleidsplan waarin de
werkgever anderhalf tot twee jaar verantwoordelijk blijft voor een
gedwongen vertrekkende collega en helpt bij het zoeken naar een
passende interne of externe oplossing. Pas na een eventueel mislukte
zoektocht kan van gedwongen ontslag sprake zijn. Dat is een
standaard-procedure, waarover NVJ en, in sommige gevallen, FNV Kiem
ook afspraken hebben kunnen maken met De Telegraaf, Wegener en de
Noordelijke Dagblad Combinatie, bedrijven die net als PCM kampen met
sterk gekrompen budgetten. Zolang de leiding van PCM niet uitlegt hoe
de situatie van het bedrijf in drie, vier maanden tijd zó heeft kunnen
verslechteren dat de continuïteit van de onderneming als geheel in
gevaar komt bij de hantering van een krappe, maar redelijk faire
sociale regeling, kan de NVJ zich bij dit nieuwe beleid niet
neerleggen