Partij van de Arbeid

Den Haag, 8 oktober 2002

Vragen van het lid Rehwinkel (PvdA) aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de noodoverloopgebieden


1.


Heeft u kennis genomen van het artikel "Hoogwaterberging : noodoverloopgebieden zijn te klein"?


2.


Deelt u de mening van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) dat de drie geselecteerde noodoverloopgebieden te krap bemeten zijn en ook niet in alle gevallen helpen?


3.

Deelt u de mening van de TAW dat extra maatregelen nodig zijn om overstromingen als gevolg van hoog rivierwater, zoals bijvoorbeeld langs de IJssel, te voorkomen? Zo ja, welke?


4.

Hoe oordeelt u over de opmerking van de TAW dat de officieel vastgestelde hoeveelheid water van ten hoogste 16.000 m3 per seconde die bij Lobith Nederland nog kan instromen zonder veiligheidsrisico, wellicht te laag is ingeschat? Heeft dit gevolgen voor de Nederlandse opstelling ten opzichte van de opvang van water in de andere rivierstaten?


5.

Is het u bekend dat de Commissie Luteijn de overloopgebieden bewust krap heeft bemeten?

Zo ja, wat vindt u hiervan?


6.

Deelt u de mening van de TAW dat de overloopgebieden zullen leiden tot hogere kosten

dan begroot door de Commissie Luteijn? Zo ja, hoe hoog zullen deze kosten dan uitvallen?


7.

Is het u bekend dat de Commissie Luteijn de kosten van maatschappelijke ontwrichting in de overloopgebieden niet nauwkeurig heeft berekend? Zo ja, hoe kunnen dan de maatschappelijke kosten en baten goed tegen elkaar worden afgewogen?