Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Vrouwelijke artsen die willen herintreden

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-K-U-2319105

10 oktober 2002

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over vrouwelijke artsen die willen herintreden (20203000250).

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. Eduard J. Bomhoff

Vrouwelijke artsen die willen herintreden 1. Vrouwelijke artsen die willen herintreden

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over vrouwelijke artsen die willen herin- treden (20203000250)

---
Vraag 1.

Hebt u kennisgenomen van het onderzoek van de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen in samenwerking met uw ministerie? 1)
Antwoord
Ja
Vraag 2.
Wat is uw mening over de uitkomst dat het merendeel van de 327 potentiële herintreedsters tussen 30 en 49 jaar oud is en dat zij hebben te kennen gegeven op zeer korte termijn dan wel direct beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt? Antwoord
Ik acht dat een verheugende uitkomst. Herintreden is één van de instrumenten om tekorten op de arbeidsmarkt tegen te gaan.
Vraag 3.
Blijkt uit dit onderzoek dat 186 vrouwelijke artsen laten weten herintreden in de eigen specia- lisatie te overwegen en dat 141 vrouwen zich willen omscholen? Bent u bereid de belemme- ringen die deze groep vrouwelijke artsen ondervindt, weg te nemen? Zo ja, kunt u berichten op welke wijze en wanneer?
Antwoord
Uit het onderzoek blijkt dat totaal (alle leeftijdscategorieën) 186 vrouwelijke artsen willen her- intreden in het eigen specialisme, 141 vrouwen willen dat niet. De onderzoekers concluderen dat de 141 vrouwen die niet in het eigen specialisme willen intreden, bereid zijn om zich te la- ten omscholen.
Het onderzoeksrapport maakt geen melding van belemmeringen bij het herintreden. Ik zie dan ook geen mogelijkheid om belemmeringen weg te nemen. Wel geeft het merendeel van de po- tentiële herintreedsters aan dat zij bij herintreding een kleine aanstelling (0.4 tot 0.6 fte) am- biëren en in geval van aanvullend onderwijs dat eveneens in deeltijd willen volgen. Dergelijke voorwaarden hoeven geen belemmering te zijn; deeltijdaanstellingen en deeltijdopleidingen zijn in veel gevallen mogelijk.
Vraag 4.

Bent u het met de stelling eens dat, gezien het personeelstekort in de zorg en de lange wacht- lijsten, het onaanvaardbaar is dat 327 vrouwen bereid zijn direct aan het werk te gaan maar daarin worden belemmerd? Zo ja, wat gaat u ondernemen om deze vrouwen te stimuleren weer in de zorg te laten terugkeren?

2

Antwoord
Ik zou het met de stelling eens zijn als duidelijk was waarin concreet de belemmeringen lagen. De voorwaarden die de herintreedsters aangeven voor herintreding duiden op mogelijke be- lemmeringen in het vinden van een aanstelling in deeltijd, maar dit is niet als zodanig be- noemd.
Ik heb de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen (VNVA) en de Koninklijke Neder- landse Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) verzocht voorstellen te ontwik- kelen om de betreffende respondenten vanuit het loopbaanbureau van de KNMG een `loop- baanadvies op maat' aan te bieden.
Vraag 5.
Bent u bereid de Kamer een plan van aanpak te sturen waarin u maatregelen voorstelt om het personeelstekort in de zorg aan te pakken?
Antwoord
In november 2001 zond de toenmalige minister Borst het plan van aanpak Capaciteit Zorgver- leners naar de Tweede Kamer. Ik zie geen aanleiding om de daarin aangekondigde aanpak te vervangen door een nieuw plan van aanpak.

---
1) "Herintreden: is er vrouwelijk potentieel?" Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen.