BEANTWOORDING KAMERVRAGEN BETREFFENDE DE BEGROTING VAN
HET HUIS DER KONINGING (I) VOOR HET JAAR 2003
TWEEDE KAMER 28 600 I
Nr Vraag en antwoord
1 Wat zal de concrete invulling worden van Maxima's functie bij het Oranjefonds?
De Prins van Oranje en Prinses Máxima zijn resp. beschermheer en beschermvrouwe van
het Oranjefonds. Dit fonds is in juni van dit jaar samengegaan met het al langer bestaande
Juliana Welzijnsfonds. In haar functie als beschermvrouwe zal Prinses Máxima activiteiten
gaan ontplooien op het terrein van het Oranjefonds (het stimuleren van initiatieven binnen
het Koninkrijk op het gebied van maatschappelijk welzijn en sociale cohesie). Op dit
moment valt nog niet aan te geven om welke specifieke activiteiten het hierbij zal gaan.
2 Maxima zal door een ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties worden geschoold. Zijn er plannen om een dergelijke aanpak
voor alle immigranten te ontwerpen? Zo ja, op welke termijn, en welke vereisten
zullen aan de ambtenaren gesteld worden?
De secretariaten die de Koningin, Prins Claus, de Prins van Oranje en Prinses Máxima ondersteunen bestaan deels uit gedetacheerde rijksambtenaren. Een relatie hiervan met immigranten ontgaat mij.
3 Wat is de ratio voor de stijging van de vergoeding van de Koningin met 4,5%, mede in
het licht van de voorgestelde stijging van 2,5% voor ambtenaren? Wat is de reden dat
het Huis der Koningin geen efficiency- of volume korting krijgt?
De uitkeringen aan de leden van het Koninklijk Huis zijn vastgelegd in de Wet Financieel
Statuut van het Koninklijk Huis. De uitkeringen volgen de ontwikkeling van het ambtelijk
inkomen in de sector Rijk, het netto-ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad
van State en het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. De begroting betreft een raming
van de verwachte ontwikkelingen. Daarin spelen ook de doorwerking van de
ontwikkelingen uit het verleden een belangrijke rol. Bijvoorbeeld is het prijsindexcijfer
voor de gezinsconsumptie in de periode mei 2001 t/m juni 2002 met circa 3,5% gestegen,
hetgeen - conform de bepalingen van het Financieel Statuut - vanaf 1 januari 2002
doorwerkt in de uitkeringen.
In het Strategisch Akkoord is precies aangegeven welke onderdelen een taakstelling
opgelegd hebben gekregen. De ontwerpbegrotingswet 2003 van het Huis der Koningin
volgt dit Akkoord.
4 Als leden van het Koninklijk Huis op internationale conferenties zijn, door wie
worden dan hun uitspraken en toezeggingen gecontroleerd?
De leden van het Koninklijk huis plegen voorafgaand aan publiek optreden overleg te
hebben met de betrokken minister en met de RVD. De minister /de minister-president heeft
daarbij de verantwoordelijkheid om het optreden in het licht van het openbaar belang te
beoordelen.
5 Wat is het beleid voor het openen van gebouwen van commerciële instellingen door
leden van het Koninklijk Huis?
Alle verzoeken voor publiek optreden van leden van het Koninklijk huis worden per geval zorgvuldig beoordeeld. Ten aanzien van verzoeken van commerciële instellingen wordt een terughoudend beleid gevoerd.
KHVRAGEN.DOC 1/2
6 Wat is de reactie van de regering op de enquête over het Koninklijk Huis waaruit
blijkt dat een meerderheid vindt dat het Koninklijk Huis een stapje terug moet doen
en belasting moet gaan betalen? (website Stem van Nederland (SBS6, Maurice de
Hond))
De uitkering aan - een beperkt aantal - leden van het Koninklijk huis is gebaseerd op de
grondwet en is geregeld in de Wet Financieel Statuut. Deze wet regelt volgens een - in de
wet zelf neergelegd - systeem de hoogte en vorm van de uitkering. De uitkering is netto en
dus niet belastbaar. Voor het overige betalen de leden van het Koninklijk Huis belasting
o.a. over hun privé-vermogen. Er is geen voornemen om een wijziging van deze wet voor
te stellen.
7 Wanneer een lid van het Koninklijk Huis onverhoopt komt te overlijden, wat gebeurt
er dan met het geld dat is geraamd voor de uitkering van het betreffende lid?
De uitkering aan een lid van het Koninklijk Huis wordt op grond van het Statuut bij overlijden beëindigd. Binnen de begrotingssystematiek van het Rijk vallen overschotten die ontstaan omdat de werkelijk uitgaven achter blijven bij de toegestane begrotingsbedragen toe aan de algemene middelen. Omdat een deel van de uitkering (de A-component) bestemd is voor personele kosten dient er rekening mee te worden gehouden dat een regeling voor het betrokken personeel nog enige tijd een beslag zal kunnen leggen op (een deel van) de geraamde middelen.
8 Kan een nadere specificatie worden verstrekt van de begrote declarabele kosten met
betrekking tot de begrotingen van de departementen van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en van
Verkeer en Waterstaat?
De begrote declarabele functionele kosten zijn als volgt opgebouwd: bij het departement
van BZK bestaan deze voor wat betreft de personele component uit uitgaven voor
huishoudelijke en secretariële werkzaamheden, de Thesaurie, bewaking en enkele
beheerstaken. De materiële component wordt gevormd door algemene bureaukosten,
personeelsgerelateerde uitgaven en accountantskosten. Bij het departement van VROM zijn
de declarabele personeelskosten begroot voor beheer en bedrijfsvoering van de paleizen in
Den Haag, Amsterdam en Soestdijk. De materiele component betreft beheerskosten van de
paleizen en parken in Den Haag, Amsterdam, Soestdijk en het Kroondomein. Bij het
departement van V en W heeft de personele component betrekking op uitgaven die
samenhangen met het vervoer en de bedrijfsvoering van het staldepartement. De materiele
kosten betreft onderhoud aan het wagenpark en andere middelen van vervoer en de
verzorging van de paarden.
KHVRAGEN.DOC 2/2