De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2002/1771
datum
07-10-2002
onderwerp
Landbouw en Visserijraad 14 en 15 oktober 2002 Agenda
TRC 2002/8496
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 14 en 15 oktober aanstaande zal in Luxemburg de eerstvolgende vergadering plaatsvinden van de landbouw- en visserijministers van de Europese Unie. Mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij informeer ik u hierbij over de agenda van deze vergadering.
De voorlopige agenda bevat een achttal onderwerpen. Het Voorzitterschap hoopt tijdens de zitting van de Raad een politiek akkoord te bereiken over twee voorstellen voor wetgeving over zoönosen en zoönoseverwekkers alsmede over een voorstel voor een verordening inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Verder zal de Raad gevraagd worden een besluit te nemen over een verordening tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 4045/89 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Er is voorts voorzien in een oriënterend debat over aspecten uit de Mid Term Review. Wat de visserij-onderwerpen betreft, zal er een oriënterend debat zijn over de herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid en is rond het voorstel inzake de structurele maatregelen voor heek en kabeljauw een debat voorzien. Ten slotte zal de Commissie een Actieplan voor visserijbeheer in de Middellandse Zee presenteren.
datum
07-10-2002
kenmerk
IZ. 2002/1771
bijlage
1. Goedkeuring van de voorlopige agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. Zoönoses en zoönoseverwekkers
Tijdens de Raad zal een politiek akkoord worden gezocht en over twee
voorstellen voor wetgeving over zoönosen en zoönoseverwekkers. Het is
mogelijk dat de voorstellen in een openbaar debat zullen worden
besproken.
Het eerste voorstel betreft een richtlijn inzake de bewaking van
zoönosen en zoönoseverwekkers. Het voorziet in een systeem om
zinvollere en beter vergelijkbare gegevens over het voorkomen van
zoönosen bij mensen en dieren te verkrijgen.
Het tweede voorstel betreft een verordening inzake de bestrijding van
salmonella en andere door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers.
Ingevolge dit voorstel zullen lidstaten worden verplicht
gemeenschappelijke streefdoelen voor het terugdringen van
zoönoseverwekkers te verwezenlijken. Bovendien zullen de lidstaten in
nationale bestrijdingsprogramma's moeten aangegeven hoe ze deze
streefdoelen denken te bereiken.
De voorstellen zijn reeds eerder besproken tijdens de Raad van 27 juni
en 15 juli jongstleden. Hierbij werd gesproken over onder meer de
financiering van de bestrijding, het toepassingsgebied (scope) van de
verordening en de deadlines voor implementatie van de
bestrijdingsdoelstellingen voor zoönosen en zoönoseverwekkers.
Hiervoor zou ik u willen verwijzen naar de brieven van respectievelijk
5 juli en 7 augustus met het verslag van deze Raden. Naar aanleiding
van deze discussies legt het Voorzitterschap de Raad een aangepast
voorstel voor. Over dit herziene tekstvoorstel is een grote mate van
overeenstemming bereikt in de Raadswerkgroep en de weg lijkt vrij voor
een politiek akkoord in de Raad.
Om geen verdere vertraging op te lopen door de discussie over de
financiering is op voorstel van het Voorzitterschap een
Review-clausule opgenomen in de verordening. Hierin is bepaald dat de
Commissie binnen 3 jaar na inwerkingtreding van de Verordening een
verslag indient bij EP en de Raad over de financiële regelingen die op
communautair en nationaal niveau bestaan om de genomen maatregelen te
financieren en over de doeltreffendheid daarvan. Verder is de bepaling
waarin wordt gesteld dat de kosten van salmonellaonderzoek
(monstername + analyse) voor het bedrijfsleven zijn, geschrapt. Dit
betekent dat de lidstaten de keuze hebben om die kosten nationaal te
financieren. Dit werkt echter handelsverstorend.
Voor wat betreft de financiering van de bestrijdings- en
controlekosten zal ik aangeven dat Nederland streeft naar een spoedige
harmonisatie om handelsverstoringen te voorkomen. Daarbij dienst het
uitgangspunt te zijn dat de kosten van dierziektenbestrijding in
beginsel door het bedrijfsleven worden opgebracht. Nederland is in
principe dan ook tegen het voorstel de bepaling te schrappen dat
voedselproducenten zelf de kosten dragen van salmonellaonderzoek bij
kippen. In het kader van een compromis zal ik wel met de
Review-clausule kunnen instemmen. Daarbij zal ik erbij de Commissie
echter op aandringen nadrukkelijk ook de effecten van de financiering
op de concurrentiepositie van producenten in de verschillende
lidstaten in het verslag op te nemen.
4. Genetische gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
Tijdens de Landbouwraad van 23 september jongstleden heeft het Voorzitterschap verslag gedaan van de voortgang in de behandeling van een voorstel voor een verordening inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. Hiervoor zou ik u willen verwijzen naar mijn brief van 1 oktober met het verslag van deze Raad. Het Voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de zitting van de Raad op 14 oktober te komen tot een politiek akkoord over dit voorstel.
Het voorstel moet worden gezien in samenhang met een voorstel dat
voorziet in een uitbreiding van de verplichte etikettering van
(consumenten)eindproducten van GGO's, GG-levensmiddelen en
GG-diervoeders met verplichte traceerbaarheid en etikettering in alle
stadia van de productie- en distributieketen. Naar verwachting zal
over dit voorstel een politiek akkoord bereikt worden in de Milieuraad
van oktober. De belangrijkste elementen in het voorstel van de
Commissie voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
zijn:
* het loslaten van het aantoonbaarheidscriterium als uitgangspunt
voor de etikettering en traceerbaarheid van GG-levensmiddelen en
GG-diervoeders,
* de introductie van drempelwaarden van maximaal 1% voor de
technisch onvermijdbare vermenging met GGO's, waaronder de
regelgeving niet van toepassing is,
* de uitbreiding van de reikwijdte van de regelgeving met
GG-diervoeders,
* een gecentraliseerde, geharmoniseerde vergunningenprocedure,
waarin de beoordeling van zowel milieu- als voedsel- en
diervoederveiligheidsaspecten door de Europese Voedselautoriteit
centraal staat en de inbreng van de afzonderlijke lidstaten
belangrijk is teruggebracht.
Het laatste voorstel van het Deense voorzitterschap is op dit moment
nog niet beschikbaar. Dit legt een voorbehoud op de definitieve
Nederlandse opstelling in de Raad. Nederland is bovendien van mening
dat het voorstel moet worden gezien in samenhang met een voorstel dat
voorziet in een uitbreiding van de verplichte etikettering van
(consumenten)eindproducten van GGO's met de verplichte traceerbaarheid
en etikettering van GGO's en afgeleide producten in alle stadia van de
productie- en distributieketen. Mogelijk zal over dit voorstel een
politiek akkoord bereikt kunnen worden in de Milieuraad van oktober.
In de Raad zal ik benadrukken dat Nederland belang hecht aan een
spoedige aanvaarding van het totale pakket aan voorstellen voor de
markttoelating, traceerbaarheid en etikettering van GGO's,
GG-levensmiddelen en GG-diervoeders. Dit pakket is belangrijk voor het
realiseren van de door Nederland gewenste verantwoorde ontwikkeling
van de biotechnologie in de agrofoodsector door het waarborgen van een
hoog beschermingsniveau van milieu- en voedselveiligheid en het bieden
van keuzevrijheid aan consumenten. Verder zal ik mijn steun uitspreken
voor het voorstel van de Commissie om het aantoonbaarheidscriterium te
verlaten.
In de definitieve besluitvorming zal Nederland aan deze steun echter
wel de uitdrukkelijke voorwaarden verbinden dat het uiteindelijke EU
regime - dus beide voorstellen in onderlinge samenhang - uitvoerbaar,
handhaafbaar en fraudebestendig zijn. Ten slotte zal ik aangeven dat
Nederland er belang aan hecht dat de inwerkingtreding van beide
verordeningen zal leiden tot hervatting van de goedkeuringsprocedure
voor toelating van nieuwe GGO's in de EU.
5. Mid Term Review
Tijdens de Raad van 15 juli jongstleden presenteerde de Commissie de
tussenbalans (Mid Term Review) van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Een tweede discussieronde vond plaats tijdens de Raad
van 23 september jongstleden, waarin meer specifiek gesproken is over
de voorstellen van de Commissie betreffende granen, rogge, durumtarwe,
gedroogde voeders, milieubraak en de koolstofbonus. Een verslag van
deze landbouwraad is u toegezonden per brief van 11 augustus 2002. In
de zitting van de Raad van 14 oktober zal het Voorzitterschap verslag
doen van de stand van de besprekingen over onder meer noten, zuivel en
rijst. Aansluitend zal een oriënterend debat plaatsvinden over de
voorstellen. Hiertoe zal het Voorzitterschap de Raad een aantal vragen
voorleggen.
De inhoud van deze vragen is nog niet bekend.
a. Noten
De Commissie stelt voor om de huidige steunregeling voor noten
vereenvoudigd voort te zetten en te vervangen door een jaarlijkse
forfaitaire steun. Mijns inziens staat het voorstel op gespannen
voet met een verklaring van de Commissie in de Raad van 18 maart
jongstleden, waarin ze toezegde dat de marktordening voor
dopvruchten nog slechts eenmalig met een jaar zou worden verlengd.
Ik zal dan ook volgens deze lijn interveniëren.
b. Rijst
Voor rijst stelt de Commissie onder meer voor om de
interventieprijs te verlagen met 50% ineens. Producenten zouden
hiervoor worden gecompenseerd via een inkomenstoeslag. Verder zal
het gegarandeerd maximumareaal voor steun verlaagd worden. Ten
slotte voorziet het voorstel in een regeling voor particuliere
opslag.
Ik steun het voornemen van de Commissie om de interventieprijs
voor rijst meer in overeenstemming te brengen met de
wereldmarktprijs. Het is noodzakelijk gezien de toekomstige
onbeperkte invoer uit derde landen. Bovendien zal als gevolg van
de verlaging zonder restituties geëxporteerd kunnen worden. De
geboden compensatie lijkt mij vooralsnog ruimhartig.
De voorstellen bevatten echter nog een groot aantal
onduidelijkheden.
Een totale beoordeling van de voorstellen kan derhalve pas gemaakt
worden wanneer van de zijde van de Commissie duidelijkheid is
verschaft over een aantal punten.
c. Zuivel
Ten aanzien van het zuivelbeleid komt de Commissie met vier
opties:
Optie 1: Handhaving van Agenda 2000. Deze optie houdt in dat géén
hervorming meer plaats vindt na implementatie van de huidige
afspraken onder Agenda 2000.
Optie 2: Herhaling van Agenda 2000. Deze optie houdt in dat, nadat
de Agenda 2000-zuivelhervorming geheel is doorgevoerd, de
interventieprijzen voor boter en mager melkpoeder opnieuw worden
verlaagd met respectievelijk 15 en 5 procent, de melkveehouders
deels worden gecompenseerd en de melkquota opnieuw worden verhoogd
met in totaal 3%.
Optie 3: Introductie van een 2-quotasysteem. Deze optie omvat een
zogenaamd A-quotum, die qua hoeveelheid overeenkomt met de
EU-consumptie, en een zogenaamd C-quotum. Het laatste genoemde
quotum is een hoeveelheid melk die zonder exportrestituties naar
de wereldmarkt dient te worden geëxporteerd.
Optie 4: Afschaffing melkquota. Deze optie gaat ervan uit dat de
melkquotering in het seizoen 2008/09 wordt afgeschaft en dat
tegelijkertijd de interventieprijzen voor boter en melkpoeder in
één stap met 25% (in plaats van 15%) worden gereduceerd. De
inkomenssteun aan melkveehouders, zoals die is vastgesteld onder
Agenda 2000, wordt verdubbeld.
In het licht van de lopende WTO-onderhandelingen over de liberalisatie
van de wereldhandel en van de uitbreiding, geef ik vooralsnog de
voorkeur aan optie 2, een herhaling van Agenda 2000.
6. Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (afdeling
Garanties)
Tijdens de Raad ligt het voorstel voor een verordening van de Raad tot
wijziging van Verordening (EEG) nr. 4045/89 inzake de door de
lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van
de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees
Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, ter goedkeuring op
tafel. Dit voorstel heeft betrekking op de normen die gelden om het
minimum aantal jaarlijkse administratieve nacontroles bij
ondernemingen die EU-landbouwsteun ontvangen, te bepalen.
De verwachting is dat het voorstel uiteindelijk als A-punt, dat wil
zeggen zonder discussie, op de agenda van de landbouwraad zal worden
opgenomen. Nederland kan het voorstel steunen.
7. Hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid
De Raad zal een oriënterend debat voeren over de hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie inzake het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Met het oog daarop zal het Voorzitterschap de Raad een aantal vragen voorleggen. De inhoud van deze vragen is nog niet bekend. Ik verwijs u voorts naar mijn brief van 10 september (IZ. 2002/1638) inzake de voorbereiding van de Raad van 23 en 24 september alsmede het verslag van deze Raad.
8. Herstelmaatregelen voor bepaalde bestanden van kabeljauw en heek
De Raad heeft tijdens zijn zitting van juni 2002 een eerste
oriënterend debat gevoerd over het voorstel inzake de structurele
maatregelen voor heek en kabeljauw. Sindsdien heeft geen verdere
behandeling in Raadskader plaats gehad. Het nu voorziene debat zal
wederom oriënterend zijn van karakter, waarbij de voorstellen met
betrekking tot regulering van de visserij-inspanning een belangrijke
rol in het debat zullen spelen.
De staatssecretaris zal het voorstel op hoofdlijnen steunen, maar
blijven aandringen op een strategie waarin de verschillende
visserijtakken op proportionele wijze bijdragen in het herstel van de
genoemde bestanden. Besluitvorming is niet voorzien.
8. Actieplan voor visserijbeheer in de Middellandse Zee.
Commissaris Fischler zal een presentatie geven over het actieplan.
Een debat is niet voorzien.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---