Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
Viss. 2002/6027
datum
15-10-2002

onderwerp
Voortgangsrapportage Beleidsbesluit Binnenvisserij TRC 2002/8676

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij ontvangt u de voortgangsrapportage inzake het Beleidsbesluit Binnenvisserij 1999 mede ter uitvoering van de motie Van der Vlies (TK 1999-2000, 26 800 XIV, nr. 61). Dit Beleidsbesluit is u aangeboden bij brief van 15 september 1999 (Viss. 1999/5968). Een eerdere voortgangsrapportage is per 14 mei 2001 door mijn ambtsvoorganger aan u toegezonden (TK 2000-2001, 27 400, XIV, nr. 97).

De implementatie van het Beleidsbesluit Binnenvisserij ligt op de meeste onderdelen op schema. Een aantal deelprojecten is inmiddels uitgevoerd (onder andere professionalisering van de binnenvisserijsector en verschillende deelprojecten met betrekking tot de visstroperij en de VBC-aanpak). Andere projecten zijn opgestart maar kennen een langere looptijd (tot 2003). Op een aantal onderdelen (met name visstroperij, aanpak teruglopende aalbestanden en economische benutting) is in de afgelopen periode extra ingezet om op korte termijn tot resultaten te komen.

Met betrekking tot de problematiek van de teruglopende aalbestanden heeft mijn ambtsvoorganger u per brief van 15 april 2002 (LNV-02-353) geïnformeerd over de voorgestane aanpak. Hierin is aangekondigd dat de Kamer dit najaar gelijktijdig met de voortgangsrapportage Beleidsbesluit Binnenvisserij geïnformeerd zal worden over de verdere effectuering van de voorgestelde aanpak. Een en ander is in onderstaande onder de noemer aalplan van een nadere uitwerking voorzien.

datum
15-10-2002

kenmerk
Viss. 2002/6027

bijlage

Visstandbeheercommissies en visstandbeheerplannen

Een van de belangrijke doelstellingen uit het Beleidsbesluit Binnenvisserij is de verbetering van de samenwerking door middel van de instelling van regionale visstandbeheercommissies (VBC's). In deze VBC's werken de verschillende bij het visstandbeheer betrokken partijen (beroepsvissers, sportvissers en natuur- en waterbeheerders) samen om tot afspraken te komen over de wijze waarop de visstand in een bepaald gebied moet worden beheerd en kan worden benut. Hiertoe stelt de VBC een visstandbeheerplan (VBP) op.

Onderdeel van een visstandbeheerplan is het visplan, waarin de sport- en beroepsvisserij de voorgenomen uitvoering van de visserij beschrijven en afspraken effectueren inzake de mogelijkheden van economische benutting van schubvis door de beroepsvisserij.

Aan de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) is verzocht om, in samenwerking met de landelijke organisaties van sport- en beroepsvisserij, de totstandkoming van VBC's te stimuleren en te begeleiden. Dit project is medio 1998 gestart. De stand per 15-9-2002 is als volgt:
Negen VBC's voor de Staatswateren zijn inmiddels operationeel. Een VBC-structuur voor het totale rivierengebied (6 visserijkundige eenheden) is in voorbereiding en zal naar verwachting in 2003 worden gerealiseerd. Voor de twee resterende visserijkundige eenheden op de Staatswateren zijn voorbereidingen gestart. Het is mijn bedoeling dat in 2003 in alle Staatswateren VBC's zijn opgezet. Voor de niet-Staatswateren is momenteel een 30-tal VBC's gerealiseerd, respectievelijk in een oprichtingsstadium, waarvan de meeste analoog aan de waterschapsgebieden. Voor de resterende 5 à 10 gebieden worden in 2003 initiatieven verwacht. De verwachting is derhalve dat per ultimo 2003 een vrijwel landelijk dekkend netwerk van VBC's aanwezig zal zijn.

De afgelopen jaren zijn voor tientallen lokale en regionale wateren visstandbeheerplannen (VBP's) opgesteld, met name vanuit de georganiseerde sportvisserij. Planvorming voor de Staatswateren is enigszins achtergebleven. Dit als gevolg van de noodzaak binnen deze complexe gebieden eerst een VBC-structuur te realiseren. Inmiddels komt in een groot aantal van deze VBC's de samenwerking tussen de betrokken partijen voorspoedig tot stand. In enkele VBC's verloopt dit proces moeizamer. De landelijke sectororganisaties voor sport- en beroepsvisserij heb ik bereid gevonden om hierin een actieve bemiddelende rol te spelen.
Inmiddels zijn voor 9 visserijkundige eenheden beheerplannen opgesteld. Parallel aan de op te zetten VBC-structuur zal in 2003 voor het gehele rivierengebied een beheervisie worden opgesteld ('Zilveren Stromen'). De landelijke organisaties van sport- en beroepsvisserij en de regionale federaties hebben hiertoe inmiddels het initiatief genomen. Deze worden hierbij gefaciliteerd en begeleid door de OVB. Voor de beide overige Staatswateren zal in 2003 planvorming worden opgestart.

Een belangrijk onderwerp in VBC-verband is de doelstelling om tot afspraken over economische benutting te komen en deze afspraken vast te leggen in een visplan. Op dit moment verkrijgt de beroepsvisserij ruim 25% van haar besomming uit benutting van de schubvis. Voor een deel van de beroepsvissers bestaat echter geen mogelijkheid tot benutting van schubvis. Hierover dienen in VBC-verband afspraken te worden gemaakt.
Op dit moment wordt hiertoe overleg gevoerd tussen de verschillende betrokken organisaties (Combinatie van Beroepsvissers, sportvisserijorganisaties en de OVB) om te komen tot een benuttingsmodel met voldoende draagvlak bij de verschillende partijen. Op basis hiervan kunnen in de loop van 2003 in de VBC's afspraken over benutting worden gemaakt.

Illegale visserij

Het instellen van een regionaal opsporingsteam ter bestrijding van de illegale visserij in de Friese wateren heeft inmiddels zijn vruchten afgeworpen. Dit team, bestaande uit medewerkers van de Algemene Inspectiedienst, het Korps Landelijke Politiediensten en het regionale politiekorps, heeft zich in de eerste plaats bezig gehouden met de bestrijding van de zogenaamde grove stroperij (het met beroepsvistuigen op grote schaal onttrekken van vis). Dit heeft er toe geleid dat sinds begin 2002 inmiddels 16 stropers zijn aangehouden en dat een aanzienlijke hoeveelheid netten is verwijderd dan wel in beslag is genomen.
Voorts heeft het team onlangs een rapport opgesteld waarin de diverse vormen van illegale visserij in de provincie Friesland in kaart zijn gebracht ('Boven water'). Dit maakt een gerichte aanpak mogelijk. Het gaat hierbij niet alleen om de grove stroperij, maar ook om de beroeps- en sportvissers die het niet zo nauw nemen met de vergunningvoorwaarden en om zogenaamde gelegenheidsstropers die vissen met vistuigen waartoe zij niet bevoegd en/of gerechtigd zijn. Uit het rapport blijkt dat de totale illegale onttrekking van vis in de Friese wateren een waarde van ongeveer 1 miljoen Euro bedraagt. Stroperij van deze omvang beïnvloedt de visstand sterk negatief.

Inmiddels is een tweede team in oprichting dat zich zal richten op de Randmeren en directe omgeving en zijn de eerste stappen gezet voor de instelling van een derde team dat het zuidwesten van Nederland en de grote rivieren als werkgebied krijgt.
Belangrijk is tevens dat per 1 november van dit jaar een centraal meldpunt voor visserijovertredingen bij de Algemene Inspectiedienst zal worden ingericht, waarbij afhankelijk van de aard en ernst van de melding zo spoedig mogelijk adequate actie kan worden ondernomen. Met het oog op bestrijding van de handel in illegaal gevangen zoetwatervis zal nog dit jaar een regeling in werking treden die het registreren van de handel in zoetwatervis verplicht stelt voor aanvoerders, visafslagen en vishandelaren.
Momenteel vindt een evaluatie plaats van het
visserijdocumentencontroleproject (Vidoc), waarin speciale aandacht wordt besteed aan het vissen zonder de vereiste visserijdocumenten. Afhankelijk van de uitkomst van de evaluatie zal ik mij beraden op de te nemen stappen.

Aalplan

In april 2002 heeft mijn ambtsvoorganger u geïnformeerd over de problemen die zich voordoen met betrekking tot de afnemende aalstand. Daarbij heeft zij tevens aangegeven aan welk type maatregelen zou kunnen worden gedacht om deze problemen het hoofd te bieden. Zoals reeds eerder aangegeven, is de afnemende aalstand niet uitsluitend een Nederlands probleem. Mijn ambtsvoorganger heeft commissaris Fischler van de Europese Commissie per brief op de hoogte gesteld van het Nederlandse standpunt, dat een internationaal herstelplan voor aal noodzakelijk is. Commissaris Fischler heeft inmiddels geantwoord dat de Europese Commissie is begonnen met het voorbereidende werk voor het ontwerpen van de meest adequate maatregelen ter waarborging van een duurzame en economisch leefbare exploitatie van de Europese palingbestanden.

Ook is tijdens het tweejaarlijks symposium van het European Inland Fisheries Advisory Committee (EIFAC) het Nederlandse standpunt ingebracht en met vertegenwoordigers van andere lidstaten besproken, teneinde steun te krijgen voor het tot stand komen van een internationaal herstelplan.
Daarnaast zal worden bezien of maatregelen mogelijk zijn om de migratie van glasaal en schieraal te verbeteren, met name waar het gaat om het vergroten van de habitat voor aal. Het gaat hierbij om bevordering van optrek van glasaal, een toename van het aantal alen dat het schieraalstadium bereikt en betere ontsnappingskansen voor schieraal naar zee. Bij het ontwikkelen van maatregelen zal de inbreng vanuit de sectororganisaties nadrukkelijk worden meegenomen. Gelet op het vinden en behouden van draagvlak onder de binnenvisserijsector en met het oog op een duurzame visserij zal de aard van de maatregelen zorgvuldig moeten worden overwogen. Een internationaal herstelplan zal richtinggevend zijn voor bestandsbeschermende maatregelen in Nederland.

Overige punten uit het Beleidsbesluit Binnenvisserij

De in het Beleidsbesluit aangekondigde inzet om te komen tot een professionalisering van de binnenvisserijsector is inmiddels afgerond. Met de organisatie voor beroepsbinnenvissers zijn afspraken gemaakt over een meerjarig scholingsprogramma voor kader en achterban en over de versterking en professionalisering van de sectororganisatie zelf. Met betrekking tot de uitgifte van visrechten wordt momenteel overleg gevoerd met de sectororganisaties om een aantal knelpunten weg te nemen. Deze knelpunten komen voort uit een onderzoek dat in opdracht van mijn ambtsvoorganger is uitgevoerd. Inzet van het overleg is de wijze van uitgifte van visrecht aan te laten sluiten bij de doelstellingen van visstandbeheer binnen de VBC's en tegelijk bij te dragen aan een versterking van de professionele beroepsbinnenvisserijbedrijven.

Voorstellen daartoe verwacht ik in de loop van het volgende jaar. Samenvattend kan worden vastgesteld dat de implementatie van de belangrijkste onderdelen uit het Beleidsbesluit Binnenvisserij, of wel is afgerond, of is opgestart. Om deze reden ben ik voornemens in 2003 een evaluatie van het Beleidsbesluit uit te voeren.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

ir. B.J. Odink


---