Ingezonden persbericht

PERSBERICHT

Apeldoorn, 17 oktober 2002

Mini baby's op Apenheul

Een familie pygmee-oeistities op Apenheul heeft onlangs gezinsuitbreiding gekregen. Normaliter krijgen deze piepkleine dwergaapjes een tweeling; zo af en toe - zoals ook nu - een drieling. Soms kan de moeder wel drie baby's grootbrengen, maar vaak is dat te veel gevraagd. Ook nu heeft één van de baby's, nauwelijks groter dan een huissleutel, het niet gered en is enkele dagen na de geboorte overleden. De andere baby's maken het uitstekend.

Mini aapjes
De pygmee-oeistitie is een dwergaapje dat leeft in de Zuid-Amerikaanse oerwouden. Met een lijfje van nog geen 15 centimeter en een gewicht van nauwelijks anderhalf ons zijn pygmee-oeistities de kleinste aapjes ter wereld. Als de jongen na een draagtijd van ruim vier maanden worden geboren, wegen ze amper 20 gram. Ze zijn dan ongeveer zo groot als een walnoot. De aapjes gaan alleen om te drinken naar hun moeder en zitten verder om de beurt bij vader, broers en zussen op de rug. De naam 'oeistitie' die voor een aantal dwergaapjes wordt gebruikt, bootst de klank (een soort niesen) na, die deze kleine aapjes maken als ze boos of opgewonden zijn. Pygmee-oeistities zijn al vanaf het begin van Apenheul, in 1971, in het park te zien geweest. In de loop der jaren zijn al vele baby's geboren en 'uitgehuwelijkt' aan pygmee oeistitie-families in dierentuinen over de gehele wereld.

Apart geval
Het gekke aan dwergaaptweelingen is dat het altijd "chimeren" zijn. Een "chimere" is een wezen dat is samengesteld uit weefsels van twee verschillende individuen. Normaal gesproken, bij mensen, runderen, schapen, geiten en varkens, heeft elk embryo van een tweeling of meerling een eigen navelstreng die verbonden is met een eigen placenta of moederkoek. Hierin vindt de uitwisseling van voedingstoffen, zuurstof en koolzuur tussen moeder en jong plaats. Bij de tweelingen van de dwergaapjes is dat ook zo, maar het vreemde is dat de navelstrengen niet elk naar één van de beide placenta's lopen, maar samenkomen in één daarvan. Hier komt het bloed van de twee embryo's bij elkaar, vermengt zich en stroomt dan door vertakkingen van de bloedvaten door de twee placenta's heen, om tenslotte via de eerste (primaire) placenta en de daar ontspruitende navelstrengen weer terug te stromen naar beide embryo's. Door deze vermenging van de twee embryonale bloedstromen in de placenta's krijgt elk van de beide embryo's dus niet alleen zijn eigen bloed, maar ook het bloed van zijn tweelingzusje of -broertje. Normaal gesproken leidt dit verschijnsel tot grote afwijkingen. Bij de dwergaapjes geeft dit echter geen problemen. Zij zijn `gewoon' kerngezond en volledig vruchtbaar.

/////