Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 22 Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk FEZ/K&C/02/76201

Onderwerp Datum Memorie van Antwoord Wijziging van de 18 oktober 2002 begroting van de uitgaven en de ontvangsten
van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2001
(slotwet, 28 407)
./. Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zoals vastgesteld in het voorlopig verslag van 7 oktober 2002. De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Vraag 1.
Welk bedrag van artikel U 1506 ad 592.342.000 Euro moet worden toegeschreven aan incidentele kosten van de SUWI-operatie en aan welke onderdelen zijn welke bedragen besteed? (In de toelichting in stuk 27.400, no. 2, staat vermeld, dat tot en met 2004 in totaal 825 miljoen gulden op de aanvullende post van Financiën was gereserveerd). Antwoord 1.




---

De opbouw van het bedrag van * 592 mln is weergegeven in onderstaande tabel. Het gehele bedrag is bestemd voor de incidentele kosten van de SUWI operatie inclusief de ontvlechting van Arbeidsvoorziening.
Uitgavencategorie Uitgaven 2001 (* mln ) Bestedingsplan UWV (i.o.) 42.9 Bestedingsplan CWI (i.o.) 56.9 Algemeen (via VO-SUWI) 9.7 Regionale platforms 7.9 Commissie voorbereiding RWI 3.3 Ontvlechting arbeidsvoorziening 471.7

Totaal kosten 592.3 Voor de dekking van deze kosten zijn de gereserveerde middelen 2001 op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën aangewend. De omvang van de middelen op de aanvullende post was bij Miljoenennota 2001 * 102 miljoen voor het jaar 2001. In de loop van 2001 is ruim * 517 miljoen aan de aanvullende post toegevoegd en is voor * 617 miljoen onttrokken en overgeheveld naar de SZW-begroting, waarmee in totaal bij 2e suppletore 2001 op de SZW begroting 630,5 mln beschikbaar was. Gedetailleerde informatie over de uitputting van het SUWI-budget vindt u in de artikelsgewijze toelichting bij de Financiële verantwoording over het jaar 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28380, nr. 35, p. 162 tot en met 168).
Vraag 2.
Van dit bedrag is f 54 miljoen overgeheveld naar SoZaWe ten behoeve van de aanpassing van de I.C.T.-systemen. Deze overheveling zou slechts geschieden op basis van concrete en goed onderbouwde projecten. Was daarvan met betrekking tot de I.C.T.-systemen echter wel sprake? Kan een toelichting worden gegeven op de passage op pagina 19 als volgt "Bij de invulling van de ICT-plannen is gebleken dat sommige projecten tegen lagere kosten konden worden uitgevoerd dan oorspronkelijk was voorzien. Daarnaast is bij enkele projecten vertraging in de uitvoering opgetreden (16.0 mln. euro).

Antwoord 2.
De f.54 miljoen die wordt genoemd was medio 2000 een voorlopige inschatting van de kosten voor aanpassing van de corporate systems als gevolg van de ontvlechting van de Arbeidsvoorziening. Op basis van onderbouwde plannen zou budget beschikbaar worden gesteld. Dit budget is gedeeltelijk ook in 2000 tot uitbetaling gekomen, maar maakt geen onderdeel uit van de bedragen in 2001 uit de tabel bij het antwoord op vraag 1.



3

De noodzakelijke aanpassingen van de ICT-systemen van de Veranderorganisatie SUWI, UWV en CWI (i.o.) zijn opgenomen in de desbetreffende bestedingsplannen. Deze plannen zijn in 2001 ingediend bij SZW en beoordeeld. Een belangrijk onderdeel van deze plannen betreffen aanpassingen in automatiseringssystemen van de toekomstige UWV en CWI- organisatie. Er heeft dus steeds een toetsing plaatsgevonden alvorens middelen beschikbaar zijn gesteld. Over de projecten 2001 van het UWV en het CWI wordt apart verantwoording afgelegd. Daaruit zal de definitieve hoogte van de gemaakte kosten blijken.

De verlaging van het budget bij Slotwet van * 16 miljoen bleek mogelijk door de oorzaken zoals in de toelichting genoemd. Voor de projecten die vertraagd zijn opgestart en daardoor overlopen naar 2002, is in 2002 apart budget beschikbaar gesteld (zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 600 hoofdstuk XV, nr.2 p. 228).

Vraag 3.
In het wetsvoorstel 28.000, no. 2, wordt een toelichting gegeven op beleidsartikel 17 van deze begroting die wel een overzicht biedt van de huidige stand van zaken met betrekking tot de transformatiekosten. Hieraan wordt echter toegevoegd, dat de uitwerking van de business-plannen met name voor 2001 ook daarin wijziging kan brengen. Kan gespecificeerd worden aangegeven of deze eventuele kosten in de Slotwet zijn verwerkt?

Antwoord 3.
In de toelichting bij de begroting 2002 (wetsvoorstel 28000) wordt opgemerkt dat meer zicht op de kosten van CWI en UWV gaat ontstaan na beoordeling van de businessplannen. Deze plannen zijn in het najaar door de ZBO's in oprichting ingediend en beoordeeld door SZW. Op basis van deze plannen zijn de budgetten uitvoeringskosten 2002 vastgesteld. Op het niveau van de kosten 2001 hebben deze plannen derhalve geen invloed. In de genoemde tekst wordt ook gesproken over de bestedingsplannen 2001 van het UWV en CWI in oprichting. Deze plannen hebben betrekking op activiteiten die vooral in 2001 zijn uitgevoerd ter voorbereiding van de SUWI-operatie. Zoals in het antwoord op vraag 1 is weergegeven maken deze kosten onderdeel uit van de incidentele kosten SUWI 2001.

Vraag 4.
In de loop van het jaar 2000 heeft de veranderorganisatie het grofontwerp SUWI opgesteld met het daarbij behorende beleidsplan I.C.T., dat begin januari 2001 werd vastgesteld. Hieruit is ook het project CW Intake voortgevloeid, dat beoogde een nieuwe geautomatiseerde ondersteuning te bieden aan het door C.W.I. gehanteerde werkproces, waarbij zoveel mogelijk gebruik zou worden gemaakt van de reeds aanwezige informatiesystemen en infrastructuren.



4

Ondanks diverse waarschuwingen ­ de automatisering bij Arbeidsvoorziening is altijd een groot probleem geweest en het was te voorzien, dat 1 januari 2002 geen haalbare zaak zou zijn ­ en met goedkeuring van de toenmalige minister is dit project toch doorgezet. Ook onder sterke druk van het verandermanagement. Welk bedrag is in het jaar 2001 met het automatiseringsproject CW Intake gemoeid geweest?
Op welke wijze is door de toenmalige minister gereageerd op de serieuze twijfel die volgens het onderzoek van de IWI reeds in december 2001 over dit project bij de toekomstige Raad van Bestuur bestond?
Had het niet voor de hand gelegen toen de invoeringsdatum van de SUWI-wetten, waarop reeds eerder in de Eerste Kamer sterk was aangedrongen, te heroverwegen?

Antwoord 4.
Met de ontwikkeling van CWIntake was in 2001 circa * 4 miljoen gemoeid. Eind 2001 hadden zowel de minister als de Raad van Bestuur van CWI in oprichting de overtuiging dat een zorgvuldige invoering van de applicatie een haalbare kaart was. Zij waren zich bewust van de risico's in het voorbereidingstraject van CWIntake. Vanwege deze risico's is er toen bewust gekozen voor een invoeringsscenario dat een goede uitvoering van de intake-taken van de CWI's niet in de weg zou staan. Zoals in de voortgangsrapportage SUWI van 29 november 2001 al aan u is aangegeven is er gekozen voor een gefaseerde invoering te beginnen bij 4 van de 130 vestigingen. Daarnaast is er tijdig een "papieren procedure" ontwikkeld voor een goede intake en overdracht van cliëntgegevens aan UWV respectievelijk de gemeenten. Een heroverweging van de invoeringsdatum van de SUWI-wetten was in dit kader dan ook niet noodzakelijk. Het bureau Berenschot heeft eind 2001 onderzoek gedaan naar de risico's van de invoering van de SUWI-wetten per 1 januari 2002. De algemene bevinding van het onderzoek Berenschot was dat het uitvoeringsveld niet voor uitstel van de invoering van SUWI-wet pleitte. En dat uitstel van de inwerkingtreding nieuwe risicofactoren zou oproepen. De aanbeveling van Berenschot was de uitrol van CWIntake pas te starten nadat op basis van de stabiliteitstest is gebleken dat het systeem voldoet aan de gestelde functionele eisen. Vervolgens zou de uitrol van CWIntake stapsgewijs dienen plaats te vinden.

Vraag 5.
Is hier uitsluitend sprake van een verkeerde planning door onderschatting van de moeilijkheidsgraad van het project, waarvoor het verandermanagement verantwoordelijk moet worden gesteld of spelen onvoorziene omstandigheden ook een rol? Zo ja, welke?

Antwoord 5.
De vertragingen die zich in het ontwikkelings- en implementatietraject van CWIntake hebben voorgedaan zijn veroorzaakt door een combinatie van factoren. Eind 2001 is er een nieuwe versie van het referentiewerkproces geïntroduceerd (referentiewerkproces 4.0), waardoor CWIntake noodzakelijkerwijs moest worden aangepast. CWIntake bleek als systeem relatief



5

rigide te zijn. Aanpassingen in de werkwijze van de CWI's konden moeilijk worden vertaald naar deze applicatie. Daarnaast bevatte het CWIntake-systeem systeem nog een aantal (kleine) technische fouten. Door deze omstandigheden heeft het project CWIntake vertraging opgelopen en bleek het uiteindelijk zeer moeilijk uitvoerbaar.

Vraag 6.
Zal de B.K.W.I. (Bureau Keten Informatie Werk en Inkomen) hieruit lering trekken met betrekking tot het tweede spoor, het Suwi-net, in die zin dat het echt moet gaan om uitvoerbare, goed onderbouwde, concrete projecten. Zijn de sombere prognoses, o.m. in Binnenlands Bestuur van 27 september jl., juist, dat het nog jaren zal duren voordat de gegevens elektronisch kunnen worden uitgewisseld?

Antwoord 6.
In juni is door de betrokken partijen een herstart gemaakt met de realisatie van geautomatiseerde gegevensuitwisseling. Mede op basis van de ervaringen met CWIntake wordt er nu gewerkt aan een kleinschalige, praktische aanpak van de gegevensuitwisseling tussen CWI, UWV en gemeenten. Hierbij ligt de focus op drie werkproceskoppelingen, te weten de overdracht van de Abw-intake en de WW-intake door de CWI aan respectievelijk gemeenten en UWV, en de melding van beëindiging van uitkeringen door de uitkeringsinstanties aan de CWI. In dit traject vindt eerst een zorgvuldige functionele analyse en definitie van de onderlinge procesrelatie plaats, en vervolgens uitwerking, planning en realisatie van de gewenste ondersteuning daarvan met conventionele dan wel met geautomatiseerde hulpmiddelen (in onderlinge samenhang en aanvulling). In de Vierde voortgangsrapportage SUWI die ik u onlangs heb toegezonden geef ik aan dat de horizon van dit traject ultimo 2004 is. In deze rapportage maak ik er overigens melding van dat de raadpleegfunctionaliteiten voor onderlinge inkijk in gegevensbestanden van CWI en UWV (Suwinet-Inkijk) bij deze organisaties operationeel zijn, en er nu meer dan 7000 gebruikers zijn. Deze functionaliteiten hebben een belangrijke toegevoegde waarde in de werkprocessen van de SUWI-organisaties.
De verdere uitrol van inkijk bij gemeenten loopt samen met de planning voor aansluiting van gemeenten op de samenloopapplicatie van het Inlichtingenbureau. Met het realiseren van Inkijk door de CWI's op de bij het IB geregistreerde gegevens over Abw-cliënten wordt begonnen zodra de IB-samenloopapplicatie stabiel in beheer is. Bij de uitvoering van ketenprojecten is regie op trajecten van de verschillende partijen van groot belang, zowel op het gebied van procesontwikkeling als van informatisering. Om risico's op dit vlak tegen te gaan worden de gemeenschappelijke aspecten van de informatiehuishouding ketenbreed gedefinieerd en wordt de stand van zaken van projecten gerapporteerd. Volgens planning zal in november een geïntegreerde cyclus voor het doorvoeren van wijzigingen in de gemeenschappelijke standaards en voorzieningen (zgn. releasebeleid) worden vastgesteld.