Commissariaat voor de Media

Commissariaat voor de Media

Hilversum, 21 oktober 2002

Voldoende voor programma publieke omroep

De programmering van de publieke omroep voldoet in 2001 op alle onderdelen aan de door de Mediawet opgelegde voorschriften. Dat constateert het Commissariaat voor de Media na controle van de wettelijk verplichte rapportage van de publieke omroep over het programma-aanbod van vorig jaar. Het Commissariaat is van mening dat de wijze van rapporteren door de publieke omroep inzichtelijk is en heeft vastgesteld dat de programmaonderdelen volgens de afspraken zijn ingedeeld.

De zendtijd van de omroepverenigingen bestond voor meer dan de helft uit programmaonderdelen van informatieve en educatieve aard, voor een derde uit programmaonderdelen van culturele aard en voor 15 procent uit programmaonderdelen die betrekking hebben op kunst. Hiermee is voor de hele programmering en voor het tijdvak 16.00 tot 24.00 uur voldaan aan het programmavoorschrift dat respectievelijk 35, 25 en 12,5 procent verlangt.

Ook de NPS voldeed aan de verplichting om 40 procent programma's van culturele aard en 20 procent kunst uit te zenden. Bovendien bestond de zendtijd van de NPS in het tijdvak van 16.00 tot 24.00 uur voor meer dan een kwart uit programmaonderdelen voor etnische en culturele minderheden, ruim meer dan het verplichte minimum van 20 procent.

De gebruikte zendtijd per televisieprogrammanet bestond voor respectievelijk 1, 4,4 en 0,3 procent uit programmaonderdelen van verstrooiende aard, waarmee ruimschoots is voldaan aan het voorschrift dat per net niet meer dan 25 procent verstrooiing mag worden uitgezonden.

Commerciële partijen in de markt stellen dit percentage ter discussie. In een nadere analyse constateert het Commissariaat dat de publieke omroep conform de wettelijke opdracht ruime definities hanteert voor informatieve programma's, programma's van culturele aard en verstrooiende programma's. Zo bestond haast 20 van de 56 procent van de informatieve programma's uit human interest en educatieve quizzen en bestond slechts 12 van de 33 procent programma's van culturele aard uit Nederlandse en buitenlandse dramaproducties.

Het Commissariaat is van mening dat de gerapporteerde percentages verstrooiende programma's onvoldoende inzicht geven in het deel amusement dat de publieke omroep aanbiedt. Maar ook als categorieën als human interest, een deel van het buitenlands drama, educatieve quizzen en zelfs sport als verstrooiende programma's zouden meetellen, overschrijdt de publieke omroep niet het maximum van 25 procent verstrooiing per net.

Het Commissariaat zal de Publieke Omroep voor de rapportage over het volledig programmavoorschrift over 2002 opdragen een meer valide classificatie te hanteren voor programmaonderdelen van verstrooiende aard. Daarbij valt te denken aan het indelen van (gedeelten van) de bovengenoemde programmacategorieën "human interest", "licht buitenlands drama" en "educatieve quiz" als verstrooiende programmering.

De publieke omroep voldeed ook aan de voorschriften van de hele zendtijd minstens de helft te besteden aan oorspronkelijk Nederlandstalige producties, per net minstens 50 procent Europese producties uit te zenden en minstens 25 procent van de zendtijd uit te besteden bij onafhankelijke producenten, met een minimum van 17,5 procent per zender.

Voor meer informatie neemt u contact op met Bart Bijvank, communicatiemanager, 035 7737704 of 06 53380062