Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk AVB/AIS/02 67182
Onderwerp Datum Evaluatie Arbeidsomstandighedenwet 1998 21 oktober 2002
Inleiding
Bij de parlementaire behandeling van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet 1998) is aan
het parlement een evaluatie toegezegd1. Hieronder geef ik u de benadering weer die mij bij deze
evaluatie voor ogen staat.
Doel van de evaluatie
De Arbowet 1998 beoogt een grotere effectiviteit en efficiency van het arbobeleid. Daartoe bevat
de wet vernieuwde kaders en instrumenten. Aan de ene kant is de verantwoordelijkheid van
werkgevers en werknemers voor het arbobeleid in de ondernemingen versterkt. Zij kregen met een
vernieuwd arbozorgsysteem (met de risico-inventarisatie en evaluatie als basis) en met
vereenvoudiging van regels meer beleidsvrijheid (ruimte voor maatwerk). Aan de andere kant is
met betrekking tot de fundamentele normen (zoals de normen die gelden voor het voorkomen van
valgevaar) de handhaving verscherpt, vooral door de introductie van de bestuurlijke boete.
Doel van de evaluatie is het verkrijgen van inzicht in het proces dat met deze vernieuwde kaders en
instrumenten teweeg is gebracht in werkorganisaties en de resultaten daarvan, alsmede in de
betekenis van deze vernieuwingen voor de relevante actoren, in het bijzonder werkgevers,
werknemers, arbodiensten en de Arbeidsinspectie.
De volgende vernieuwingen zullen centraal staan in de evaluatie.
1. Het arbozorgsysteem.
1 Bij brief van 28 maart 2001 heeft mijn voorganger de Kamer gemeld dat daarin de evaluatie van het
Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit), dat in 1997 in werking is getreden, wordt meegenomen.
2
Doel van de systeemaanpak zoals die in de wet is vastgelegd, is dat de werkgever in overleg met
de werknemers systematisch arbeidsomstandighedenbeleid voert. Centraal hierbij staan vooral de
elementen risico-inventarisatie en -evaluatie, het plan van aanpak en de daarmee samenhangende
voortgangsrapportage, de deskundige bijstand, de medezeggenschap en de vernieuwingen rond de
melding en registratie van ongevallen en beroepsziekten.
2. Handhaving.
Sluitstuk van de wet- en regelgeving is het handhavingsbeleid, dat uitgevoerd wordt door de
Arbeidsinspectie. Met de Arbowet 1998 is dit beleid strakker geworden en is er met name door
de bestuurlijke boete - sprake van `lik op stuk'-beleid.2
3. Maatwerk en vereenvoudiging.
Met de Arbowet 1998 en het Arbobesluit werd vereenvoudiging beoogd en kregen werkgevers en
werknemers ruimte om op een op hun situatie toegesneden wijze te voldoen aan de doelbepalingen
van de wet, met inachtneming van de kaders van de Europese richtlijnen. Met betrekking tot
vereenvoudiging van wet- en regelgeving en de effecten van de uitvoering van het
arbeidsomstandighedenbeleid op de administratieve lasten is al een aantal acties ondernomen. Een
onderzoek naar de vermindering van regelgeving (deregulering) is - voortkomend uit het
`Strategisch Akkoord'- recent gestart. Over de uitkomsten van reeds vergevorderd onderzoek
naar de administratieve lasten op het terrein van arbeidsomstandigheden en de conclusies die ik
daaraan verbind, informeer ik u binnenkort separaat.
Aanpak en planning van de evaluatie
Tegen de geschetste achtergrond wordt de vraagstelling in het evaluatieonderzoek zelf consequent
als volgt.
* In welke mate en op welke wijze zijn de vernieuwingen in de praktijk door de relevante
actoren geïmplementeerd?
* Welke gevolgen heeft dat gehad voor de ondernemingen en de betrokken actoren?
* Wat is succesvol dan wel minder succesvol gebleken en waarom?
Thans vindt de voorbereiding plaats van het evaluatieonderzoek. Dit zal onder meer uit een
literatuuroriëntatie en veldonderzoek bestaan en begin 2004 zijn afgerond.
Vervolgens trek ik - op basis van een beoordeling van de gerealiseerde effecten -
beleidsconclusies. Ik wil dan onder andere bezien welke verbeteringen wenselijk zijn en hoe die
gerealiseerd kunnen worden.
Ik stel mij voor u het onderzoeksrapport `Evaluatie Arbowet 1998' en de beleidsconclusies welke
ik daaraan verbind, uiterlijk in november 2004 aan te bieden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
2 Ook de uitkomsten van u eerder toegezonden tussenevaluaties over de bestuurlijke boete komen aan de orde.
3
(M. Rutte)