Ministerie van Buitenlandse Zaken

Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen 21 en 22 oktober 2002

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum

14 oktober 2002

Auteur

G.A. Beschoor Plug

Kenmerk

DIE/484/02

Telefoon

070-3485005

Blad


1/7


Fax

070-3484086

Bijlage(n)


-

E-mail

die@minbuza.nl

Betreft

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 en 22 oktober 2002

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 en 22 oktober a.s. aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr J.G. de Hoop Scheffer

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 en 22 oktober 2002

Algemene zaken

Stand van zaken overige Raadsformaties

In het kader van zijn horizontale, coördinerende functie zal de Raad kort de werkzaamheden van de overige Raadsformaties bezien en, waar noodzakelijk, bespreken.

Voorbereiding Europese Raad te Brussel (24-25 oktober 2002)

Uitbreiding EU

In het kader van de voorbereiding van de Europese Raad te Brussel zal de Raad de besprekingen over de uitbreiding van de Unie voortzetten. De regering is voornemens te interveniëren langs de lijnen van de brief over dit onderwerp die de Kamer zo spoedig mogelijk zal toegaan.

Budgettaire compensatie

Op ambtelijk niveau wordt getracht overeenstemming te bereiken over het vraagstuk van de technische methodiek waarmee de netto-posities van nieuwe lidstaten worden berekend. Zoals bekend was het tijdens de laatste Raad niet mogelijk om hier een politiek akkoord over te bereiken (verslag TK 21501-02, nr 445). Ook de EcoFin Raad van 8 oktober jl. kon geen overeenstemming bereiken. De verwachting is daarom gerechtvaardigd dat de Raad zich hier wederom over zal buigen.

De twee openstaande punten zijn waarschijnlijk:

het voorgestelde principe dat een nieuwe lidstaat in aanmerking komt voor budgettaire compensatie als hij er na toetreding op achteruit gaat ten opzichte van het laatste jaar pre-accessie;

het voorstel van het voorzitterschap om te onderzoeken of, gedurende een overgangstermijn, uitgaven gedaan in 2003 onder voorwaarden in aanmerking kunnen komen voor betalingen uit de structuur- en cohesiefondsen voor 2004.

De inzet van de regering blijft erop gericht dat een eventuele compensatie voor een negatieve netto-positie gebaseerd moet zijn op de feitelijke netto-positie bij toetreding in 2004. De regering acht het niet wenselijk dat het laatste jaar (2003) dat

pre-accessiesteun werd ontvangen als referentie wordt gebruikt bij de berekening van de netto-positie. Ten aanzien van het tweede punt is de regering bereid om te bezien wat de mogelijkheden zijn. Op dit moment is echter onduidelijk wat de juridische en financiële implicaties van dit voorstel zijn.

Institutionalia

De Raad zal voortgaan met de bespreking van een aantal institutionele vraagstukken dat tijdens de toetredingsonderhandelingen is opgekomen. Het voorzitterschap heeft enkele opties gepresenteerd voor de verdeling van stemgewichten in de Raad (en de bijbehorende drempel voor besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid -QMV) en de verdeling van zetels in het Europees Parlement. Het betreft hier tijdelijke correcties op het Verdrag van Nice. Dat gaat immers uit van 12 gelijktijdige toetreders, terwijl het er in eerste instantie maximaal 10 zullen zijn. Dit vereist (tijdelijke) aanpassing van de in Nice overeengekomen verhoudingen met betrekking tot het stemgewicht in de Raad, QMV-drempel en zetels in het Europees Parlement. Over deze materie kon de Raad van 30 september geen overeenstemming bereiken en de kwestie werd terugverwezen naar ambtelijk niveau. Bespreking in Coreper moet nog plaatsvinden. Voor wat betreft het inhoudelijke standpunt van de regering kan verwezen worden naar het verslag van de Raad van 30 september jl..

Kaliningrad

De Unie en de Russische Federatie onderhandelen intensief over het personenverkeer van Russen tussen Kaliningrad en de rest van Rusland na toetreding van Litouwen en andere kandidaat-lidstaten. Doelstelling is om vóór de EU-Rusland top op 11 november 2002 a.s. overeenstemming te bereiken. De Raad van 30 september jl. heeft de door de Commissie voorgestelde lijn voor de onderhandelingen met de Russen breed gesteund.

Die lijn houdt met name in dat:

er een `Facilitated Transit Document' komt (gratis of tegen kostprijs);

visumvrije transittreinen of bussen voorlopig niet aan de orde zijn;

een terug- en overnameregeling van Russische zijde onderdeel moet uitmaken van een oplossing voor Kaliningrad;

de voorstellen van Poetin over visumvrij verkeer tussen EU en Russische Federatie de lange termijn betreffen en losstaan van de huidige discussie over Kaliningrad.

Overstromingen

De verwachting is dat de Raad een politiek akkoord zal uitspreken over de twee voorliggende documenten die de grondslag moet bieden voor een nieuwe Europees Solidariteitsfonds. Deze twee documenten zijn een nieuw Inter-Institutioneel Akkoord (IIA; waarmee het fonds wordt opgericht en binnen het kader van de begrotings-procedure wordt geplaatst) en een verordening (waarmee de rechtsbasis voor de aanwending van het fonds mogelijk wordt gemaakt en waarin derhalve de voorwaarden voor de inzet ervan worden vastgelegd).

Tijdens de Raad van 30 september jl. is in principe een akkoord bereikt over het IIA. Ook is ten aanzien van de verordening flinke vooruitgang geboekt. Het enige nog openstaande punt betrof de vraag hoe de uitzonderingsclausule (in geval een ramp van beperktere schaal dan de overeengekomen criteria een groot deel van de bevolking van een getroffen regio raakt) precies geformuleerd moet worden. Inmiddels is op ambtelijk niveau een voorstel uitgewerkt dat voor alle lidstaten aanvaardbaar moet zijn. Het voorzitterschap heeft aangekondigd de gehele verordening aan de Raad voor te leggen voor een politiek akkoord. De verwachting is dat geen der lidstaten nog zal interveniëren.

Een marge van de Raad zal er over het IIA een triloog plaatsvinden met het Europees Parlement en de Commissie. Aangezien het een akkoord betreft tussen de drie instellingen dienen ook zij akkoord te gaan.

Externe betrekkingen

Midden-Oosten

Onder dit punt zal Hoge Vertegenwoordiger Solana verslag doen van zijn recente reis naar de regio. De regering acht het van belang dat de bevindingen van deze reis worden ingebracht in het Kwartet, dat zich naar verwachting in november zal buigen over de opstelling van een gezamenlijke `road map' op basis van de bestaande EU-`road map' en de Kwartet-verklaring van 17 september jl.. De regering acht het Kwartet een geschikt forum om de rol van de EU in het Midden-Oosten in samenwerking met de VS vorm te geven. Met deze opzet kan ook maximale invloed worden uitgeoefend op de positie van de VS.

Westelijke Balkan

De Raad zal Conclusies aannemen over het verloop en de uitkomst van verschillende verkiezingen op de Westelijke Balkan (Bosnië-Herzegovina, FRJ en Macedonië). Hierin zal tevens aandacht worden geschonken aan het belang van de strijd tegen georganiseerde misdaad in de regio en van samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY); dit laatste mede naar aanleiding van het verzoek van ICTY tot overdracht van de Kroatische generaal Bobetko.

Met een hamerstuk zal de Raad zijn goedkeuring geven aan het mandaat waarmee de Commissie onderhandelingen kan openen met Albanië voor een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst. De onderhandelingen zullen naar verwachting in december 2002 starten, en zullen pas worden afgerond als zowel Raad als Commissie de zekerheid hebben dat Albanië de verplichtingen uit de overeenkomst ook daadwerkelijk effectief kan toepassen. Het mandaat bevat onder meer een harde verwijzing naar de verplichting voor Albanië om illegaal in de EU verblijvende Albanezen, alsmede derdelanders die via Albanië naar de EU zijn gereisd, zonder formaliteiten terug- respectievelijk over te nemen.

Irak

De Raad zal zich buigen over de laatste ontwikkelingen rondom de totstandkoming van een nieuwe Veiligheidsraadresolutie inzake Irak. Naar verwachting zullen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de andere lidstaten inlichten over de laatste ontwikkelingen in New York. Verschil van mening omtrent een aangescherpte Veiligheidsraadresolutie bestaat voornamelijk over de mogelijke opname van een machtiging tot militair ingrijpen bij onvoldoende medewerking van Irakese zijde.

De regering is van mening dat de door Irak uitgesproken bereidheid mee te werken met UNMOVIC te danken is aan de sterke internationale druk, in het bijzonder de dreiging met militaire middelen. De regering meent dat die druk in stand moet blijven om Irak ertoe te bewegen daadwerkelijk mee te werken aan de uitvoering van de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad en aan de ontmanteling van zijn arsenaal van massavernietigingswapens.

Kimberley proces/ illegale handel in diamanten

De Raad zal zich buigen over de voortgang in de onderhandelingen inzake de concept-verordening die de Commissie heeft opgesteld ter implementatie van het certificerings-syteem van het zogenaamde Kimberley proces. Indien de onderhandelingen tijdig kunnen worden afgerond, dan zal de Raad de concept-verordening kunnen goedkeuren. Dit is echter niet te verwachten.

Het Kimberley proces is in mei 2000 van start gegaan. In dit proces komen de voornaamste landen die diamanten exporteren, verwerken en importeren, alsmede de vertegenwoordigers van de diamantindustrie en het maatschappelijk middenveld bijeen om tot overeenstemming te komen inzake maatregelen waardoor illegaal verkregen diamanten uit conflictgebieden van de markt kunnen worden geweerd. De illegale handel in dergelijke `conflictdiamanten' is één van de factoren bij het ontstaan en voortduren van conflicten, omdat zij worden gebruikt ter financiering van rebellenlegers. Uit het oogpunt van conflictbeheersing is het daarom belangrijk om grip te krijgen op de illegale handel in diamanten. Het is bij uitstek een doelstelling die past in een coherent en geïntegreerd Afrika-beleid. Daarnaast geeft illegale diamanthandel een slechte naam aan de legale handel in diamanten, die in sommige ontwikkelingslanden van belang is voor economische ontwikkeling.

De beoogde uitkomst van het Kimberley proces is een internationaal certificeringssysteem ten behoeve van de handel in ruwe diamanten. De bedoeling is dat het systeem vanaf 1 januari 2003 operationeel wordt. De Commissie dient tijdig de interne regelgeving die de Kimberley afspraken implementeert in te voeren. Daartoe heeft zij in augustus jl. een concept-verordening uitgebracht, die op dit moment besproken wordt door de lidstaten.

De regering is sterk voorstander van het Kimberley proces en acht het van belang dat de Commissie een voortrekkersrol speelt in het proces. Een tijdige goedkeuring van de concept-verordening is derhalve belangrijk. De verordening dient in de Nederlandse visie effectief en zo eenvoudig mogelijk te zijn. Deze moet effectieve uitvoering geven aan het Kimberley proces, maar geen disproportionele belasting vormen voor de Europese handel in ruwe diamanten en de betrokken overheidsinstanties. Overigens is de invoer van ruwe diamanten in Nederland vrijwel nihil.

De regering acht het ook van belang dat het Kimberley proces en bijbehorend certificeringssysteem in een bredere context worden geplaatst dan uitsluitend die van de handel (rechtsbasis artikel 133 EG-verdrag). De Europese Raad van Gotenburg (juni 2001) sprak al over conflictdiamanten in het kader van conflictpreventie. Bovendien kan het proces als voorbeeld dienen voor soortgelijke internationale actie tegen illegale exploitatie van andere grondstoffen zoals bijvoorbeeld coltan, koper en olie.

De verordening moet tevens in het kader van ontwikkelingssamenwerking gezien worden. Steun aan Afrikaanse landen die de certificaten moeten afgeven is immers cruciaal, omdat zonder een sluitende certificatenafgifte het systeem niet zal werken. Nederland meent dan ook dat de rechtsbasis voor de verordening verbreed zou moeten worden naar ten minste artikel 179 (ontwikkelingssamenwerking). Mogelijkerwijs zou financiering uit het EOF aangewend kunnen worden voor dit doel.

Rusland

De Raad zal zich tevens buigen over de voorbereiding van de EU-Rusland Top van 11 november a.s.. Hierbij concentreert de Nederlandse inzet zich op bespreking van de volgende punten:

de kwestie Kaliningrad (zie hierboven onder voorbereiding Europese Raad Brussel);

een aantal regionale kwesties (vooral de situatie in de Zuidelijke Kaukasus en de spanningen tussen Georgië en Rusland);

de situatie in Tsjetsjenië (zowel humanitaire als politieke aspecten).

Tijdens de Top zal verder zeker aandacht worden besteed aan handel en investeringen (inclusief de energiedialoog en de `Common European Economic Space'), milieu en nucleaire veiligheid, illegale migratie en georganiseerde misdaad en terrorisme.

Iran

Voorts zal de Raad spreken over Iran, waarbij vooral gekeken zal worden naar de mensenrechtensituatie in dit land. In het bijzonder zal de Raad bezien of de EU dit najaar in New York wederom een resolutie inzake de Iraanse mensenrechtensituatie moet indienen (Derde Commissie). De Raad dient eveneens zijn goedkeuring te geven aan het opstarten van een zogenaamde gestructureerde mensenrechtendialoog. Een aantal lidstaten meent dat de EU - ter bevordering van het succes van een zodanige dialoog - dit najaar zou moeten afzien van het indienen van een resolutie in New York.

Nederland is evenwel krachtig voorstander van voortzetting van deze - sinds een aantal jaren gebruikelijke - rol voor de EU. Bepalend voor het indienen van een dergelijke resolutie is de mensenrechtensituatie in Iran en die is sinds vorig jaar, toen de resolutie met een gegroeide meerderheid in de AVVN werd aangenomen, eerder verslechterd dan verbeterd.
Kenmerk DIE/484/02
Blad /7