Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

navelstrengbloed

Antwoord op motie over herleidbare opslag van navelstrengbloed

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

GMT/MT-2323721

21 oktober 2002

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Regels inzake veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal) (27844) op 20 juni 2002, heb ik als voormalig lid van uw Kamer een motie ingediend inzake de herleidbare opslag van navelstrengbloed (TK vergaderjaar 2001-2002, 27 844 nr. 12).

Alvorens in te gaan op de in de onderhavige motie gestelde overwegingen, verwijs ik allereerst naar het amendement van het lid van uw Kamer Terpstra (VVD) van 25 juni 2002 (TK vergaderjaar 2001-2002, 27 844 nr. 16). Ingevolge de aanvaarding van dit amendement kan ook een bedrijf met winstoogmerk een aanvraag doen om erkenning als orgaanbank, maar mag de functie van orgaanbank niet tot statutair doel hebben het doen van uitkeringen aan oprichters of aan hen die deel uitmaken van haar organen noch ook aan anderen.

Gelet op de tekst van artikel 9, eerste lid, van het wetsvoorstel, is de constatering in de motie dat commerciële activiteiten niet langer (direct) kunnen voorzien in een maatschappelijke behoefte aan het herleidbaar opslaan van navelstrengbloed ten behoeve van autoloog gebruik van stamcellen na inwerkingtreding van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, niet meer relevant.

Toekomstige ouders kunnen dus, ook na inwerkingtreding van de komende Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal, besluiten om het navelstrengbloed van hun kind op te laten slaan door een commercieel bedrijf, mits dat bedrijf voldoet aan de wettelijke eisen. Ik wil benadrukken dat het in deze gevallen dan niet gaat om een directe medische noodzaak, maar om een individuele behoefte.

Tevens wordt in de motie nr. 12 verzocht te onderzoeken op welke wijze het herleidbaar opslaan van navelstrengbloed in erkende orgaanbanken voor zowel autoloog als allogeen gebruik, zo mogelijk tegen kostprijs, gerealiseerd kan worden.

Van belang is om het nut en de medische noodzaak van het opslaan van (autoloog en allogeen) navelstrengbloed met het oog op een eventuele behandeling in de toekomst nader te onderzoeken. Op 26 maart 2001 is aan de Gezondheidsraad verzocht om advies uit te brengen met betrekking tot de toepassing van hematopoiëtische stamcellen (waar stamcellen uit navelstrengbloed toe behoren). Naar verwachting zal de Raad nog eind dit jaar advies uitbrengen.

Ik wacht dit advies af voordat ik zal besluiten om te laten onderzoeken op welke wijze het herleidbaar opslaan van navelstrengbloed in erkende orgaanbanken voor zowel autoloog als allogeen gebruik, zo mogelijk tegen kostprijs, gerealiseerd kan worden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp