Tweede Kamer der Staten Generaal

Hierbij stuur ik twee speeches uitgesproken door de Voorzitter van de Tweede Kamer tijdens zijn bezoek aan België en Luxemburg.

Toespraak bij ontmoeting met Senaatsvoorzitter,
de heer Armand Dedecker, donderdag 24 oktober om 10.00 uur.

Geachte collega,

Er zijn vele redenen waarom leden van de Tweede Kamer al vele jaren vaak naar Brussel reizen en waarom ik zelf ook al vaak naar Brussel ben gereisd. Vele interparlementaire assemblees houden hier hun commissievergaderingen en sommige interparlementaire assemblees zouden hier liever ook al hun plenaire vergaderingen houden. Ook uw Senaat en u zelf hebben vele initiatieven genomen voor conferenties en seminars over actuele onderwerpen zoals de parlementaire controle op het veiligheidsbeleid. Het is een paradox dat de echte bilaterale contacten tussen onze beide landen en tussen onze parlementen niet erg actief zijn ingevuld, om een eufemisme te gebruiken. We gingen en gaan nog steeds naar Brussel niet zozeer vanwege Brussel en België als vanwege de hele wereld die we daar kunnen ontmoeten.

Die constatering was voor mij aanleiding toen ik net tot Voorzitter was gekozen om ernaar te streven mijn eerste buitenlandse bezoek aan België te brengen. Ook al is dit inmiddels waarschijnlijk ook mijn laatste buitenlandse bezoek als Voorzitter van de huidige Kamer, dan nog heb ik daar geen spijt van. Evenmin heb ik er spijt van dat onze eerste ontmoeting hier in Brussel er één is met de Senaat en niet met de Kamer. Hoewel onze Eerste Kamer in Den Haag zich ook graag als Senaat laat betitelen is dat niet haar officiële naam en ik zou eigenlijk willen dat wij uw voorbeeld ook in ander opzicht dan alleen de naamgeving volgen. Uw land is namelijk in staat gebleken tot grote institutionele hervormingen waaronder veranderingen in de samenstelling en bevoegdheden van de Senaat terwijl daar in Nederland al 100 jaar over gepraat wordt zonder dat er veel substantieels is gebeurd. Wij hopen vandaag en morgen enkele instellingen in uw land te leren kennen maar ik wil reeds nu mijn bewondering uitspreken voor het geduld en de flexibiliteit waarmee België steeds zijn constitutionele structuur heeft aangepast aan de eisen van de tijd.

Speech voor de lunch aangeboden aan de heer Herman de Croo, Voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers op donderdag 24 oktober 2002

Geachte Collega, dames en heren,

Het is mij als jong en relatief onervaren parlementsvoorzitter een groot genoegen om te worden ontvangen door zo'n veteraan in het vak als u, waarde collega. Zoals de meeste belangrijke dingen in het leven, kan het voorzitten van een parlement eigenlijk alleen in de praktijk worden geleerd. Ik zeg niet "door schade en schande" want aan de functie zijn vooral ook veel plezierige en positieve kanten verbonden. Zo weet ik vandaag zeker dat mijn voorzitterschap mij tenminste één vreugdevolle herinnering zal laten, namelijk het bezoek aan ons buurland.

Toen ik op 28 mei tot Voorzitter was gekozen en nog meende te kunnen rekenen op een ambtsperiode van vier jaar, ontving ik direct veel felicitaties van nieuwe collega's in verre landen meestal met het verzoek om op zo spoedig mogelijk te komen kennismaken. Mijn secretariaat had al spoedig een vaste formule ontwikkeld om op beleefde wijze hierop te antwoorden. Die formule hield vooral in dat ik de eerste zes maanden zoveel mogelijk voor Den Haag wilde reserveren. Intussen is gebleken dat die formule meer was dan alleen een beleefd excuus naar het buitenland. Ik had toen uiteraard niet voorzien dat ik binnen zes maanden al ervaring zou opdoen in het adviseren van de Koningin bij de aanpak van een regeringscrisis. Intussen moet ik me, net als de andere leden voorbereiden op verkiezingen, dat wil zeggen op kandidaatstelling en campagne en daarna hopelijk weer op de kandidaatstelling voor het Voorzitterschap.

Maar, waarde collega, voor twee landen had ik direct al een uitzondering gemaakt. Namelijk voor het uwe en voor Luxemburg. Het leek mij gepast om te laten zien dat ik de wijsheid kende van het oude Nederlandse spreekwoord dat een "goede buur belangrijker is dan een verre vriend". En dus vroeg ik al snel aan onze ambassadeur Toine van Dongen, of ik welkom zou zijn in Brussel. Hier was het probleem van de beleefdheid, zoals u merkt, waarde collega, dus het omgekeerde: niet het zoeken naar formules om een uitnodiging niet te aanvaarden, maar het zoeken naar formules om zonder formele uitnodiging op bezoek te mogen komen. U hebt ons dat met de typische gastvrijheid van uw land makkelijk gemaakt door direct een plaats in uw agenda vrij te maken en vervolgens, toen wij zelf nog weer de datum moesten verschuiven, opnieuw tijd voor ons te maken. Wij zijn u daarvoor erkentelijk en graag deel ik u mee namens mijzelf en namens degene die over drie maanden Voorzitter van de Tweede Kamer zal zijn dat u en uw ondervoorzitters, op elk moment welkom bent in Den Haag!

De reden van het verschuiven van de datum van ons bezoek heeft overigens ook van alles te maken met onze onderlinge verhoudingen. De Tweede Kamer heeft gisteren een debat gevoerd over de uitbreiding van de EU, een onderwerp waarover de regeringsleiders vandaag en morgen in deze zelfde stad spreken. Dit is natuurlijk een onderwerp waar België en Nederland als "founding members" van de EU zich zeer bij betrokken voelen. Ik weet dat u en uw voorgangers evenals mijn voorgangers zich bovendien zorgen hebben gemaakt over de positie van de nationale parlementen in de EU. Om die beide redenen beschouw ik het zelf als een gezonde ontwikkeling dat de Tweede Kamer de uitbreiding van de EU niet als een vanzelfsprekendheid heeft aanvaard maar belangrijk genoeg vond om een reces te onderbreken. Wanneer de verkiezingen in Nederland waarschijnlijk in Januari zullen vallen, zal de beslissing over de uitbreiding materieel al achter de rug zijn maar dat betekent niet dat het Europees beleid niet af en toe controversieel zal blijven.

Overigens moeten we dit met de nodige relativering bezien. Er bestaat iets wat heet de "human development index" die wordt bijgehouden door de United Nations. Op die index met meer dan 180 landen staat uw land op de 4e plaats, Nederland op de 8e en Luxemburg op de 16e. Wij behoren dus alle drie tot de wereldtop. Ik denk dat die topposities ook te maken hebben met onze democratische tradities en met de tradities van de rechtstaat. Als het gaat om democratische tradities denk ik aan de vanzelfsprekendheid van vrije verkiezingen en de vanzelfsprekendheid van wisseling van de macht. Mijn eigen land laat op dit moment zien dat die democratische tradities het niet altijd makkelijk maken maar dat is uiteraard geen enkele reden om daarmee te breken zoals uw land dat niet gedaan heeft in moeilijke tijden. Hetzelfde geldt de beginselen van de rechtstaat waarbij ik denk aan de gelijkheid van alle mensen ongeacht hun afkomst, hun ras, hun geslacht, hun godsdienst of levensovertuiging.

Ik spreek de hoop uit dat onze beide landen en onze beide parlementen elkaar zullen ondersteunen bij het onderhouden van die beide tradities en breng graag een dronk daarop uit.

Met vriendelijke groet,

Britta Adema
Voorlichting Tweede Kamer

http://www.tweedekamer.nl
voorlichting@tk.parlement.nl
Tel.: 070-3183040

Content-Type: application/msword;
name="Bezoek België lunch Kamervoorzitter " donderdag 24 oktober 2002.doc"
Content-Disposition: attachment;
filename="Bezoek België lunch Kamervoorzit" ter donderdag 24 oktober 2002.doc"

Content-Type: application/msword;
name="Bezoek België ontmoeting Senaatsvoor" zitter donderdag 24 oktober 2002.doc"
Content-Disposition: attachment;
filename="Bezoek België ontmoeting Senaats" voorzitter donderdag 24 oktober 2002.doc"