Centrale Raad van Beroep Utrecht

Geen hulpbehoevende in de zin van de Algemene nabestaandenwet
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht

Datum actualiteit: 24-10-2002

In geding is de vraag of de gezamenlijke huishouding die betrokkenen zijn gaan voeren, kan worden aangemerkt als een huishouding die wordt gevoerd ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende. De Raad is van oordeel dat betrokkene niet in zodanige mate op zorg van anderen was aangewezen dat zij kon worden aangemerkt als hulpbehoevende in de zin van de Anw. Vereist is hiertoe dat de nabestaande dagelijks behoefte heeft aan intensieve zorg van anderen. Blijkens de Memorie van Toelichting heeft de wetgever hierbij een mate van hulpbehoevendheid op het oog gehad waarbij de betrokkene zozeer is aangewezen op toezicht, dan wel behoefte heeft aan intensieve hulp op het gebied van onder meer communicatie, verplaatsing of algemene dagelijkse levensverrichtingen, dat zonder de gezamenlijke huishouding opname in een AWBZ-instelling geïndiceerd zou zijn. Zolang betrokkene met een relatief beperkte mate van thuishulp in staat is een eigen huishouding te voeren, is er geen sprake van hulpbehoevendheid in de zin van de Anw. Betrokkene is met huishoudelijke hulp en een zekere mate van thuiszorg en eventueel enige aanpassingen in de woning in staat tot het voeren van een eigen huishouding en was derhalve niet hulpbehoevend in de zin art. 1, aanhef en sub k, van de Anw

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE8662

Zie het origineel http://www.rechtspraak.nl/act...id=9409&i=52&ti=5 .