European Commission

IP/02/1536

Brussel, 22 oktober 2002

Groen licht voor de SAPARD-programma's 2002

De Europese Commissie heeft vandaag een besluit genomen dat de ondertekening mogelijk maakt van de jaarlijkse
financieringsovereenkomsten voor 2002 met elk van de tien kandidaat-lidstaten(1)
, dit ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het speciale toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (SAPARD). Door deze overeenkomsten zal de bijdrage van de Unie voor de financiering van de in de SAPARD-programma's voor 2002 geplande acties beschikbaar komen. Tevens worden bij deze overeenkomsten de meerjarenovereenkomsten voor de financiering aangepast. Het is onder meer de bedoeling om in de overeenkomsten speciale bepalingen met betrekking tot uitzonderlijke natuurrampen op te nemen. Dit moet de EU in staat stellen om adequaat en snel op uitzonderlijke natuurrampen in kandidaat-lidstaten te reageren. "Wij willen solidair zijn en de plattelandsgemeenschappen steunen om zo een echt succes te helpen maken van de uitbreiding. Een echt succes kan echter slechts worden geboekt als wij de omstandigheden van de bevolkingen in de nieuwe lidstaten verbeteren en zorgen voor hun vlotte integratie in de Europese familie. Ik ben dan ook blij dat wij beschikken over het SAPARD-programma om de plattelandsgebieden in de kandidaat-lidstaten nog vóór de toetreding te helpen.", aldus commissaris Fischler.

Waarom is het besluit van de Commissie nodig ?

Omdat de communautaire regelgeving niet bindend is voor de tien kandidaat-lidstaten, moeten de Commissie en deze landen financieringsovereenkomsten sluiten om de communautaire financiële middelen ter beschikking te kunnen stellen van degenen die voor SAPARD-steun in aanmerking komen. Dit besluit van de Commissie bevat een machtiging om de jaarlijkse financieringsovereenkomsten voor 2002 met elk van de kandidaat-lidstaten te ondertekenen.

De EU-bijdrage voor de financiering van de SAPARD-programma's in 2002 komt op 554,5 miljoen (inclusief de overgedragen 9,5 miljoen voor technische bijstand die niet was besteed). Dit bedrag is als volgt over de kandidaat-lidstaten verdeeld(2)
:

SAPARD: bedragen voor 2002 volgens de jaarlijkse financieringsovereenkomsten (x 1.000 )

Bulgarije
Tsjechië Estland Hongarije Litouwen Letland Polen Roe-menië Slovenië Slowakije Totaal
55.582 23.527 12.942 40.579 31.808 23.298 179.874 160.630 6.757 19.502 554.500

In het licht van de in de voorgaande jaren opgedane ervaring en van de voortgang bij de uitbreidingsstrategie, zijn ook de meerjarenovereenkomsten voor de financiering aangepast.

De belangrijkste veranderingen in de overeenkomsten voor 2002 vergeleken met die voor 2000 en 2001 zijn:

* Om de aanpak van onderop te versterken en om plaatselijke instanties zoals de sociale partners, niet-gouvernementele organisaties en plaatselijke gekozenen meer bij SAPARD te betrekken, zal de verantwoordelijkheid voor de selectie van de projecten aan deze instanties mogen worden gedelegeerd. Alleen Bulgarije, Estland, Hongarije en Slovenië wensen van deze mogelijkheid gebruik te maken. In de overeenkomsten met de overige zes landen wordt deze wijziging niet aangebracht.
* De bestaande regelgeving voor SAPARD bevat geen specifieke bepalingen betreffende acties na natuurrampen. Nu komen er bepalingen op grond waarvan de Commissie in geval van een uitzonderlijke natuurramp bijzondere acties zal kunnen toestaan en financiële middelen snel zullen kunnen worden gedirigeerd naar de gebieden waar de behoefte eraan het grootst is. Deze bepalingen zijn facultatief voor elk land en voor Tsjechië en Slowakije kunnen zij wegens het spoedeisende karakter worden opgenomen in de jaarlijkse financieringsovereenkomst voor 2001 in plaats van in die voor 2002.

* In de overeenkomsten wordt het recht op deelneming aan aanbestedingen in het kader van SAPARD uitgebreid tot natuurlijke en rechtspersonen uit Cyprus, Malta en Turkije.
* Er wordt een termijn vastgesteld waarbinnen contracten kunnen worden gesloten met de onder de overeenkomsten vallende begunstigden. Deze termijn loopt tot na de voor de uitbreiding beoogde datum, maar is zo gekozen dat overlapping met programma's voor plattelandsontwikkeling na de toetreding wordt voorkomen.
* Bovendien worden enkele veranderingen aangebracht om door de kandidaat-lidstaten of door de diensten van de Commissie aan de orde gestelde kwesties te verduidelijken of om rekening te houden met opmerkingen van de Rekenkamer.

Achtergrond

Het speciale pretoetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (SAPARD)(3)
heeft tot doel de inspanningen te ondersteunen die de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa zich getroosten om zich voor te bereiden op hun deelneming aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid en aan de interne markt. Er zijn twee belangrijke doelstellingen: in de eerste plaats gaat het erom het "acquis" ten uitvoer te leggen; in de tweede plaats moeten prioritaire problemen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling worden opgelost. In de meerjarenovereenkomsten voor de financiering zijn de beheers- en controlevoorschriften van de Unie voor SAPARD voor de hele programmaperiode (2000-2006) vastgesteld. Deze overeenkomsten voorzien in een volledige decentralisatie van het programmabeheer, in de toepassing van de EOGFL-procedure voor de goedkeuring van de rekeningen en in het gebruik van gesplitste kredieten. Elk jaar moet met elk van de tien SAPARD-landen een jaarlijkse financieringsovereenkomst worden ondertekend, die de financiële verplichtingen bevat die de Unie tegenover de betrokken kandidaat-lidstaat aangaat.

Meer informatie over SAPARD is te vinden op:

http://europa.eu.int/comm/agriculture/external/enlarge/index_en.htm

(1)
Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije en Slovenië.

(2)
Overeenkomstig Beschikking 1999/595/EG van de Commissie van 20 juli 1999 betreffende de indicatieve verdeling van de jaarlijkse financiële steun die de Gemeenschap verleent voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling.

(3)
Ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad.