Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
TRCJZ/2002/11307
datum
24-10-2002

onderwerp
pluimveerechten
TRCDEP/2002/8906

bijlagen

Geachte Voorzitter,

In reactie op bovengenoemde brief van de voorzitter van de vaste commissie voor LNV deel ik u het volgende mede.

De heer Jukema heeft zich destijds aangemeld voor de toepassing van een van de categorieën van hardheidsgevallen pluimveehouderij om aanspraak te kunnen maken op een hoger pluimveerecht dan wanneer dat volgens de hoofdregels van de Meststoffenwet (hierna: wet) zou worden bepaald. Hij heeft op het aanmeldingsformulier aangegeven in aanmerking te willen komen voor de voorziening, neergelegd in hoofdstuk 2, paragraaf 5, van het Uitvoeringsbesluit pluimveerechten Meststoffenwet (hierna: besluit (categorie 5)). Deze voorziening is bedoeld voor bedrijven die vanwege recente plannen voor omschakeling van de varkenshouderij naar de pluimveehouderij onomkeerbare investeringsverplichtingen zijn aangegaan met het oog op een uitbreiding van de pluimveestapel binnen het op hun bedrijf rustende mestproductierecht.

datum
24-10-2002

kenmerk
TRCJZ/2002/11307

bijlage

Namens de heer Jukema wordt aangevoerd dat hij zich bij het invullen van het aanmeldingsformulier heeft vergist: hij had zich niet voor categorie 5 willen aanmelden, maar voor de in artikel 58k, eerste lid, onderdeel a, van de wet bedoelde voorziening voor bedrijven aan wie met het oog op een uitbreiding van hun pluimveestapel binnen het op het bedrijf rustende mestproductierecht een milieuvergunning was verleend (categorie 1). Volgens zijn gemachtigde is in de situatie van de heer Jukema sprake van een kennelijke schrijffout, hetgeen volgens hem reden is de aanmelding voor categorie 5 te mogen wijzigen in een aanmelding voor categorie 1.

De getroffen hardheidsregeling voor de pluimveehouderij betreft een voorziening voor groepen van gevallen op basis van objectieve, generieke criteria. Die criteria zijn duidelijk in de wet en het besluit omschreven. Een bedrijf kon dan ook zelf uit de wet en het besluit afleiden of het onder het toepassingsbereik van een hardheidscategorie viel. Tevens blijkt duidelijk uit de wet dat een hardheidscategorie alleen toepasselijk kan zijn als een bedrijf zich daarvoor tijdig heeft aangemeld. Afwijking van de wettelijke termijn is niet mogelijk. De heer Jukema heeft zich niet tijdig aangemeld voor toepassing van categorie 1. Hij heeft zich wel tijdig aangemeld voor categorie 5. Gelet op het feit dat een hardheidscategorie enkel van toepassing kan zijn als een bedrijf zich daarvoor tijdig heeft aangemeld, betekent dit dat enkel aan het namens de heer Jukema gedane verzoek tegemoet zou kunnen worden gekomen als toentertijd zonneklaar was dat de aanmelding voor categorie 5 eigenlijk een aanmelding voor categorie 1 betrof. Dat was evenwel niet het geval. Uit het aanmeldingsformulier van de heer Jukema is niet gebleken dat zijn aanmelding voor categorie 5 wel een vergissing moest betreffen, en dat hij zich eigenlijk voor categorie 1 had willen aanmelden. Hij heeft destijds ook geen stukken meegestuurd waaruit blijkt dat zijn aanmelding eigenlijk betrekking heeft op categorie 1. Anders dan namens de heer Jukema wordt aangevoerd is in zijn situatie dan ook geen sprake van een kennelijke schrijffout.

Naar mijn oordeel is er gelet op het voorgaande geen reden om tegemoet te komen aan het namens de heer Jukema gedane verzoek tot herziening van zijn aanmelding.

Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

ir. B.J. Odink


---