Nieuwsflits
10|02 Nummer 10, 21 oktober 2002
Start campagne `Drugs, Laat je niets wijsmaken'
Scholieren roken meer en blowen ietsje minder
Inaugurele redes Wilma Vollebergh en Judith Wolf
Nieuwe preventieve gezinsinterventie KOPP
Het ontstaan van nieuwe psychische stoornissen
Werkconferentie Consultatie in de GGZ
Jaarrapport EMCDDA: Oost-Europa `groeimarkt' voor drugs
Colofon
Homepage
Start campagne `Drugs, Laat je niets wijsmaken'
Op maandag 28 oktober start de nieuwe landelijke campagne Drugs, laat
je niks wijsmaken. Centraal staat het bevorderen van de communicatie
tussen jongeren en hun ouders over drugs. De campagne is ontwikkeld
door het Trimbos-instituut in samenwerking met GGD'en en instellingen
voor verslavingszorg en wordt gefinancierd door het Ministerie van
VWS. Door het hele land zullen activiteiten rondom het campagnethema
worden georganiseerd.
Het doel van de campagne is jongeren en hun ouders of opvoeders te
stimuleren met elkaar over drugs en druggebruik te praten om daarmee
zoveel mogelijk problematisch druggebruik te voorkomen. Jongeren
experimenteren, ze komen op een gegeven moment voor de keuze al dan
niet een genotmiddel te gebruiken. Ouders hebben vaak het gevoel dat
er in een relatief korte tijd vrij veel nieuwe middelen zijn gekomen,
waarvan zij niet altijd de werking en gevolgen kennen. Zowel jongeren
als ouders weten soms niet goed hoe ze hier met elkaar over moeten
praten. Uit onderzoek en uit de vragen die zowel bij de landelijke
Drugs Infolijn als bij instellingen voor verslavingszorg binnenkomen,
blijkt dat betrouwbare informatie en gesprekken tussen jongeren en hun
ouders problematisch druggebruik kunnen voorkomen.
Tijdens de campagneperiode wordt aandacht aan het onderwerp besteed in
radio- en tv-commercials en in tijdschriften en kranten. Een speciale
Drugs Infobus rijdt gedurende de campagneperiode van 28 oktober tot 1
december door Nederland. Hier kunnen zowel jongeren als ouders
informatie en advies krijgen van deskundigen. Ook worden
campagnewanden en folderrekken geplaatste in openbare bibliotheken.
Via de website www.drugsinfo.nl en de Drugs Infolijn 0900 - 1995 is
eveneens advies te verkrijgen of zijn folders te bestellen. Bovendien
is het mogelijk te chatten met Floortje Dessing, bekend van het
Yorin-programma Out of your mind. Via de website van MTV kunnen
jongeren meedoen aan een quiz / prijsvraag over drugs.
* Talje Dijkhuis tdijkhuis@trimbos.nl
Scholieren roken meer en blowen ietsje minder
Het cannabisgebruik van scholieren (11-17 jaar) is de afgelopen drie
jaar niet toegenomen. Ook drinken scholieren niet noemenswaardig veel
meer dan in het begin van de jaren negentig. Wel wordt er sinds 1992
steeds meer gerookt; vooral meisjes zijn met een inhaalslag bezig
geweest ten opzichte van de jongens.
Dat blijkt uit de resultaten van het onderzoek Health Behaviour of
School Children (HBSC), dat in het najaar van 2001 is gehouden door
het Trimbos-instituut. Aan het onderzoek hebben 7.556 scholieren van
11 t/m 17 jaar meegewerkt. De Nederlandse HBSC-studie maakt deel uit
van een internationaal onderzoek dat vierjaarlijks wordt uitgevoerd
onder auspiciën van de World Health Organisation in 26 Europese en
Noord-Amerikaanse landen en Israël. In Nederland wordt het onderzoek
uitgevoerd in opdracht van de Stichting Jeugdinformatie Nederland en
VWS. Naast vragen over middelengebruik wordt in de HBSC ook gevraagd
naar welbevinden en psychosociale problemen.
In het deelrapport Roken, drinken en blowen door Nederlandse
scholieren, dat in oktober verscheen bij het Trimbos-instituut, worden
de resultaten over middelengebruik onder scholieren in 2001 bekend
gemaakt. Waar mogelijk is ook een vergelijking gemaakt met de
zogenaamde `Peilstations-onderzoeken' van het Trimbos-instituut uit
1992, 1996 en 1999.
Wat roken betreft laat de HBSC zien dat meisjes inmiddels vaker roken
dan jongens. In de groep van 16-17-jarigen geeft 65,5% van de jongens
en 69,0% van de meisjes aan ooit weleens te hebben gerookt.
Vergelijking met de Peilstations-onderzoeken laat een toename van de
dagelijkse rokers zien tussen 1992 en 2001. In 1992 rookte 22,7% van
de meisjes van 16 en 17 jaar dagelijks, in 2001 was dit gegroeid tot
37,3%. Bij jongens van dezelfde leeftijd was dit respectievelijk 25,5%
en 31,4%.
Bij de alcohol zijn mixdrankjes (waaronder Breezers) de populairste
drank geworden. Van de 43,8% alcoholdrinkende jongeren van het
voortgezet onderwijs, drinkt ongeveer tweederde (67,2%) regelmatig
dergelijke mixen. Van de leerlingen uit groep 8 van het basisonderwijs
(9,4%) drinkt ongeveer de helft (52,4%) mixdrankjes. Uit vergelijking
met eerdere Peilstation-cijfers kan voorzichtig worden geconcludeerd
dat de percentages jonge mensen die ooit gedronken hebben, regelmatig
drinken en ooit dronken geweest zijn, niet verschillen van die van het
begin van de jaren negentig.
Tussen 1992 en 1996 is het aantal scholieren dat ooit cannabis heeft
gebruikt sterk toegenomen: van 13,6% naar 20,0%, en daarna afgevlakt.
Voor 1999 en 2001 gelden percentages van respectievelijk 18,8%, en
18,0%. Het cannabisgebruik is daarmee gestabiliseerd en niet gestegen
tussen 1999 en 2001. Het relatief frequent gebruik van cannabis -meer
dan 40 keer blowen per jaar- komt voor bij 12,3% van de 16-17-jarige
jongens en bij 6,1% van de meisjes.
Er zijn opvallende verschillen tussen de diverse opleidingsniveaus.
Jongeren van het VBO en de MAVO zijn vaker dronken dan hun
leeftijdgenoten van het VWO. Ook roken zij meer en kunnen zij vaker
aangemerkt worden als frequent cannabisgebruiker.
Het rapport Roken, drinken en blowen door Nederlandse scholieren
(11-17 jaar) 2001 is te bestellen bij het Trimbos-instituut, tel.
(030) 297 11 80, bestelnummer AF0432, prijs ¤ 7,50.
* Saskia van Dorsselaer sdorsselaer@trimbos.nl
* Tom ter Bogt tbogt@trimbos.nl
Inaugurele redes Wilma Vollebergh en Judith Wolf
Op vrijdag 1 november houdt prof.dr.W.A.M. Vollebergh in de
Academiezaal van de Katholieke Universiteit te Nijmegen haar
inaugurele rede getiteld Gemiste kansen. Culturele diversiteit en
jeugdzorg. Hiermee aanvaardt zij officieel haar ambt als hoogleraar
der Sociale Wetenschappen op de Liesbeth-Allard Leerstoel. Zij gaat
onderwijs geven in Cross-culturele Pedagogiek. Wilma Vollebergh is
tevens Hoofd van het programma Monitoring en Epidemiologie van het
Trimbos-instituut.
Een kleine week later op donderdag 7 november houdt een andere
Trimbos-medewerkster eveneens haar inaugurele rede in de Academiezaal
van de Katholieke Universiteit. Met haar voordracht Een kwestie van
uitburgering aanvaardt prof.dr. J.R.L.M. Wolf haar aanstelling als
hoogleraar Grondslagen van de Maatschappelijke Opvang -vanwege de
Landelijke Stichting Thuislozenzorg en Onderdak- aan de Faculteit der
Medische Wetenschappen/UMC St. Radboud. Judith Wolf werkt bij het
Trimbos-instituut als Hoofd van het programma Opvang en
Maatschappelijke Zorg.
* Harald Wychgel
hwychgel@trimbos.nl
Nieuwe preventieve gezinsinterventie KOPP
Voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen, kortweg KOPP
genoemd, is een gezinsinterventie ontwikkeld, gebaseerd op het werk
van de psychiater William Beardslee uit de Verenigde Staten. Deze
interventie is in Amerika effectief gebleken bij kinderen van ouders
met een stemmingsstoornis. Door de Landelijke Steunfunctie Preventie
(LSP) van het Trimbos-instituut is nu een aan de Nederlandse situatie
aangepast draaiboek ontwikkeld voor het uitvoeren van deze
interventie.
Hiernaast zijn de bestaande draaiboeken voor de kinder- en pubergroep
zorgvuldig gescreend en op een consistente manier bewerkt tot een
gestandaardiseerd draaiboek. Momenteel loopt er een effectstudie
waarin deze twee interventies vergeleken worden met een
controleconditie.
Voor een zorgvuldige implementatie is tussen de ontwikkelaars
afgesproken dat het volgen van een training gezinsinterventie als
voorwaarde geldt voor de implementatie ervan. Dat houdt in dat
minimaal één persoon per instelling de training gevolgd heeft (Voor de
training gezinsinterventie KOPP in het voorjaar van 2003 zijn nog
plaatsen beschikbaar).
Het draaiboek voor de gezinsinterventie is vanaf 1 december 2002 voor
alle geïnteresseerden verkrijgbaar die de KOPP-training hebben
gevolgd. De gezinsinterventie kan ook worden uitgevoerd door
instellingen die niet meedoen aan het lopende onderzoek.
Voor de kinder- en puberinterventie zijn de gestandaardiseerde
draaiboeken vanaf 1 december voor de al lopende en eventueel nieuw op
te zetten groepen beschikbaar.
De Handleiding psycho-educatieve gezinsinterventie is à ¤ 40,-
per stuk te bestellen bij het secretariaat van het LSP (Landelijke
Steunfunctie Preventie), Trimbos-instituut, Postbus 725, 3500 AS
Utrecht, tel. (030) 297 11 45; onder vermelding van bestelcode AF0420
en uw persoonlijke- én instellingsgegevens (naam, adres,
telefoonnummer).
Het Draaiboek Doe-praatgroep KOPP bestelcode AF0422 en het Draaiboek
Pubergroep KOPP bestelcode AF0421 beide ¤ 40,- per stuk
(inclusief verzendkosten) kunt u op dezelfde manier bestellen bij het
secretariaat van het LSP, tel. (030) 297 11 45.
* Martijn Bool mbool@trimbos.nl
Het ontstaan van nieuwe psychische stoornissen
In komende nummers van Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology
en Acta Psychiatrica Scandinavia verschijnen van de hand van
onderzoekers van het Trimbos-instituut twee artikelen over het
ontstaan van nieuwe psychische stoornissen, ook wel incidentie
genoemd. Om incidentie te bepalen is longitudinaal onderzoek
noodzakelijk. De studie NEMESIS (Netherlands Mental Health Survey and
Incidence Study) is speciaal ontworpen om incidenties van psychische
stoornissen te onderzoeken. In deze studie zijn 7.076 personen van
18-64 jaar in een periode van drie jaar drie maal mondeling
geïnterviewd met een instrument dat psychische stoornissen vaststelt.
Deze personen zijn representatief voor de algemene bevolking van
Nederland.
Met de gegevens verzameld op het eerste en tweede meetmoment werd
bepaald hoe vaak zich in een periode van 12 maanden nieuwe psychische
stoornissen ontwikkelden bij mensen die een bepaalde stoornis nog niet
eerder hadden gehad. Daarnaast konden ook de risicogroepen en
risico-indicatoren van psychische stoornissen worden geïdentificeerd.
Risico-indicatoren werden onderverdeeld in kwetsbaarheidsfactoren,
zoals genetische factoren, vroege jeugdervaringen en persoonlijkheid,
en uitlokkende factoren, zoals recentelijke stressvolle
levensgebeurtenissen. Kennis van deze risico-indicatoren is van belang
voor het nemen van maatregelen ter preventie van het ontstaan van
psychische stoornissen. Als bijvoorbeeld blijkt dat volwassen kinderen
van ouders met een psychiatrische verleden meer risico lopen op
psychische stoornissen, dan is het belangrijk bij deze groep
specifieke preventiemaatregelen te nemen.
Stemmingsstoornis
Depressie in engere zin
Dysthymie
Bipolaire stoornis
Angststoornis
Paniekstoornis
Agorafobie zonder paniek
Simpele fobie
Sociale fobie
Gegeneraliseerde angststoornis
Obsessief-compulsieve stoornis
Middelenstoornis
Alcoholmisbruik
Alcoholafhankelijkheid
Drugsmisbruik
Drugsafhankelijkheid
Schizofrenie
Eetstoornis 2,5
3,1
0,4
0,3
3,1
0,8
0,9
2,3
1
0,8
0,2
1,5
2
0,4
0,2
0,2
0,1
0,1
De tabel hierboven laat het percentage nieuwe gevallen van
afzonderlijke stoornissen en hoofdgroepen van stoornissen zien.
Depressie, simpele fobie en alcoholmisbruik zijn de meest frequente
afzonderlijke incidente stoornissen. Van de hoofdgroepen komen nieuwe
angststoornissen het vaakst voor, gevolgd door stemmingsstoornissen en
middelenstoornissen.
Vrouwen en mensen die niet met een vaste partner wonen lopen een
grotere kans een stemmingsstoornis te ontwikkelen. De sterkste
voorspellers hiervan zijn negatieve levensgebeurtenissen en langdurige
conflicten. Ook een hoge mate van neuroticisme en een lage
zelfwaardering zijn hiermee geassocieerd. Sterke voorspellers zijn ook
symptomen als slaapproblemen, verlies aan energie, en interesseverlies
in het verleden.
Incidentie van angststoornissen blijkt eveneens voorspeld te worden
door vrouwelijke sekse. Daarnaast blijken mensen zonder betaalde baan
en mensen met somatische ziekten hiervoor vatbaarder. Ook hier zijn
negatieve levensgebeurtenissen en langdurige conflicten sterke
voorspellers, maar minder sterk dan bij stemmingsstoornissen. Ook
neuroticisme en zelfwaardering worden geassocieerd met deze
incidentie. De symptomen paniekaanval en diffuse angst in het verleden
blijken eveneens voorspellers te zijn.
Incidentie van middelenstoornissen laten een beduidend ander beeld
zien: demografische variabelen spelen hierbij de grootste rol. Nieuwe
middelenstoornissen komen beduidend vaker voor bij mannen en
jongvolwassenen, en vaker bij mensen die niet met een vaste partner
wonen. Levensgebeurtenissen en persoonlijkheidsfactoren hebben
nauwelijks invloed op het ontstaan van deze stoornissen.
Geconcludeerd kan worden dat depressie, simpele fobie en
alcoholmisbruik de meest frequente nieuwe stoornissen zijn. Incidente
stemmings- en angststoornissen zijn sterker geassocieerd met
levensgebeurtenissen, en middelenstoornissen sterker met demografische
factoren.
Bijl R.V., Graaf R de, Ravelli A., Smit F., Vollebergh W.A.M. Gender
and age-specific first incidence of DSM-III-R psychiatric disorders in
the general population: Results from the Netherlands Mental Health
Survey and Incidence Study (NEMESIS). Social Psychiatry and
Psychiatric Epidemiology. In press.
Graaf R. de, Bijl R.V., Ravelli A., Vollebergh W.A.M. Predictors of
incidence of first-onset psychiatric disorders among adults: The
Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Acta
Psychiatrica Scandinavia. In press.
* Ron de Graaf rgraaf@trimbos.nl
Werkconferentie Consultatie in de GGZ
Op woensdagmiddag 11 december organiseert het Steunpunt Tussen de
Lijnen (Trimbos-instituut en Nivel) de werkconferentie
GGZ-consultatie: nu en in de toekomst.
Inmiddels is drie jaar ervaring opgedaan met de
GGZ-consultatieregeling en de daaruit ontstane consultatieprojecten.
Gezien het grote aantal projecten en consultaties lijkt dit aanbod te
voorzien in een behoefte en de reacties uit het veld zijn over het
algemeen positief. In het rapport Zorg van velen (Landelijke Commissie
Geestelijke Volksgezondheid, februari 2002) lijkt ook een toekomst te
worden weggelegd voor de consultatiefunctie. Bovendien is de regeling
door VWS inmiddels verlengd tot en met 2005. Tijd dus om een
tussenbalans op te maken en na te denken over het behoud van de
behaalde resultaten en de mogelijkheden tot uitbreiding ervan in de
komende jaren.
Het programma van de werkconferentie zal bestaan uit een korte
plenaire opening waarbij de stand van zaken rondom de
consultatieprojecten zal worden gepresenteerd. Verder worden vier
workshops georganiseerd, waarin de volgende thema's aan de orde komen:
de positie van de SPV als consultatiegever, consultatieprojecten in
multiculturele wijken, de organisatie van de consultatiefunctie binnen
de gespecialiseerde GGZ en het implementeren van de consultatiefunctie
in de eerstelijn. Gee de Wilde zal de conferentie voorzitten.
De werkconferentie vindt plaats in `de Driehoek' te Utrecht. De kosten
voor deelname bedragen ¤ 75,- inclusief een informatiemap over
GGZ-consultatie die achteraf wordt toegestuurd. In deze informatiemap
wordt het verslag van de conferentie opgenomen.
Voor het aanvragen van het programma en een aanmeldingsformulier bel
Els de Kock, secretariaat programma Diagnostiek en Behandeling, tel.
(030) 297 11 46.
* Julia van den Berg jberg@trimbos.nl
* Ineke Voordouw ivoordouw@trimbos.nl
Jaarrapport EMCDDA: Oost-Europa `groeimarkt' voor drugs
Op 3 oktober werd in Brussel het Jaarrapport 2002 gepresenteerd van
het EMCDDA, het European Monitoring Centre for Drugs and Drug
Addiction. Het geeft een algemeen overzicht van de drugssituatie in
Europa en Noorwegen. Aan de orde komen onder meer het druggebruik
onder de totale bevolking in de Europese landen, het problematisch
druggebruik, de vraag naar behandeling, sterftecijfers,
drugsgerelateerde misdaad, en ook de drugsmarkten en beschikbaarheid
van drugs. Bijzondere aandacht wordt ditmaal besteed aan
polydruggebruik, succesvolle behandelingsmethoden, en druggebruik in
de gevangenis. De gegevens vanuit Nederland worden aangeleverd door
het Focal Point, onderdeel van de Nationale Drugmonitor, die wordt
gecoördineerd vanuit het Trimbos-instituut.
Cannabis blijft nog altijd de meest gebruikte drug in Europa. Uit
diverse enquêtes blijkt dat het cannabisgebruik in de jaren negentig
in alle EU-landen aanmerkelijk is toegenomen. Het aantal volwassenen
dat ooit cannabis heeft gebruikt varieert van 10% in Finland, tot
25-30% in Denemarken, en Engeland. In Nederland ligt het percentage
rond de 20%. Opmerkelijk is het percentage uit de Verenigde Staten:
34% van de personen ouder dan 12 jaar heeft ooit cannabis gebruikt.
Voor het recent gebruik (de afgelopen 12 maanden) van cannabis onder
de volwassen bevolking, melden de Europese landen cijfers die variëren
van 5-10%. Voor jonge volwassenen loopt dit op tot 18%. Het lijkt er
echter op dat onder jonge mensen in een aantal landen zoals Nederland,
Ierland, Finland en Noorwegen, het gebruik van cannabis zich
stabiliseert of zelfs een dalende lijn vertoont, ondanks toenemend
gebruik in andere EU-landen.
Hard drugs zijn zowel bij jonge mensen als bij volwassenen veel minder
populair. Kijken we naar het ooit-gebruik dan liggen de cijfers voor
cocaïne en ecstacy tussen de 0,5 en 4,5%, voor heroïne over het
algemeen onder de 1%, hoewel dit in een aantal landen voor jonge
mannen kan oplopen tot 2 à 3 %. Het gebruik van amfetamine varieert
van 1-6% met een uitschieter van 11% voor het Verenigd Koninkrijk.
Kijken we naar het recent gebruik (de afgelopen 12 maanden), dan heeft
minder dan 1% van de volwassenen in het afgelopen jaar amfetaminen,
cocaïne of ecstacy gebruikt.
Het is voor het eerst dat een analyse is gemaakt van het druggebruik
buiten de vijftien lidstaten van de EU. Daaruit blijkt dat het gebruik
van harddrugs de afgelopen jaren explosief is gestegen. Oost-Europa
wordt door drugshandelaars gezien als een `groeimarkt'. In tien van de
dertien voornamelijk Oost-Europese kandidaat-lidstaten van de EU is
het gebruik van ecstacy, heroïne en amfetaminen in de afgelopen jaren
gestegen. Het druggebruik gaat vaak gepaard met risicogedrag, waardoor
de kans op verspreiding van druggerelateerde infectieziekten onder
intraveneuze druggebruikers heel groot is.
Het volledige Annual Report on the state of the drug problem in the
European Union and Norway is te vinden op de website van de EMCDDA:
www.emcdda.org.
Meer informatie over de situatie in Nederland is te vinden in het
Jaarbericht 2002 van de Nationale Drug Monitor dat in de loop van
november verschijnt.
* Margriet van Laar mlaar@trimbos.nl
10|02
Nummer 10, 21 oktober 2002
Colofon
Het Trimbos-instituut is een onafhankelijk landelijk kennisinstituut
voor de GGZ en verslavingszorg met als doel de geestelijke gezondheid
van mensen te bevorderen.
Nieuwsflitsen voorziet mensen die betrokken zijn bij de GGZ en
verslavingszorg kort en bondig van informatie over activiteiten,
diensten, producten en resultaten van het Trimbos-instituut.
Nieuwsflitsen mag vrijelijk worden gekopieerd en verspreid.
Redactie
Henk Maurits (030) 297 11 38
hmaurits@trimbos.nl
Henk Verburg (030) 297 11 00
hverburg@trimbos.nl
Opmaak
Heidie Wisselo
Adreswijzigingen
Peter Stark,
pstark@trimbos.nl
Belangrijke telefoonnummers
Bestellingen 030 297 11 80
Helpdesk Preventie (LSP/LOP) 030 297 11 51
Drugs Infolijn 0900-1995
Chinese gokhulp infolijn 030 297 11 33
Trimbos-instituut
Netherlands Institute of Mental Health and Addiction
Da Costakade 45
Postbus 725 3500 AS Utrecht
Telefoon (030) 297 11 00
Fax (030) 297 11 11
Homepage
Copyright © 2002 Trimbos-instituut All rights reserved.