Groeiend lerarentekort door gebrek aan investeringen
Illustratie 'De overheid heeft het lerarentekort steevast
gebagatelliseerd en te weinig geïnvesteerd in het onderwijs. Dat maken
de jongste prognoses van het ministerie en de schokkende cijfers van
de Oeso vandaag nog eens duidelijk.' Dat zegt Walter Dresscher,
voorzitter van de Algemene Onderwijsbond, in een reactie op het
verschijnen van de nota Werken in het onderwijs 2003 van het
ministerie en het rapport Education at a glance van de Oeso. 'De
politiek wil alleen nog niet zien dat we te maken hebben met een
structureel probleem dat om structurele oplossingen vraagt',
aldus Dresscher. 'Het inmiddels gevallen kabinet had oplossingen laag
op de prioriteitenlijst staan. Een nieuwe coalitie zal het aanpakken
van het lerarentekort inhoudelijk en financieel hoog op
de agenda moeten zetten, wil de kwaliteit van het onderwijs niet
kelderen.'
Gisteren verscheen de nota Werken in het onderwijs waaruit duidelijk
wordt dat ondanks alle maatregelen het lerarentekort de komende jaren
alleen maar zal groeien. Vooral in het voortgezet
onderwijs is de situatie dramatisch. Volgens de prognoses van OCW zijn
er komend schooljaar 2750 'nog te vervullen' vacatures, tot 2006 loopt
het tekort op tot 6000 banen, in 2011 bedraagt het
10.000 vacatures. In het basisonderwijs is bij de leraren de situatie
minder dramatisch, maar zal het in de Randstad nog steeds erg moeilijk
zijn om aan personeel te komen. Wel stijgt het tekort
aan directeuren. De AOb heeft die ontwikkeling voorzien en meerdere
malen aan de kaak gesteld. 'Het ministerie heeft niet willen inzien
dat zij niet op eigen houtje het probleem kunnen oplossen', aldus
Dresscher, 'en zegt al jaren dat het probleem of regionaal, of
tijdelijk maar in
elk geval oplosbaar is. Deze cijfers maken duidelijk dat dat niet het
geval is. Alleen een stevig kabinetsbreed beleid, dat een einde maakt
aan de onder-investering in het onderwijs, zal enig soelaas kunnen
bieden bij het voorkomen van een onderwijsramp.'
Dresscher wijst daartoe op de vandaag verschenen cijfers van de Oeso.
In het rapport Education at a glance wordt duidelijk dat Nederland in
tegenstelling tot andere landen stabiel blijft als het
gaat om onderwijsuitgaven, maar dat deze worden opgevangen door hogere
bijdragen van ouders en studenten. Nederland gaf zowel in 195 als in
1999 4,7% van het bbp uit aan onderwijs Maar het
overheidsaandeel, ondanks extra geld tijdens PaarsII, daalde van 4,6
naar 4,3%. Ouders en studenten vangen die daling op: hun aandeel steeg
van 0,1 naar 0,4% van het bbp. In de negentien landen waarmee een
vergelijking mogelijk is in die jaren, gaat beduidend meer naar
onderwijs. Daar trok de overheid in 1999 5,1 % van het bbp uit voor
onderwijs en was de bijdrage van ouders 0,5%. Volgens het in Londen
gepresenteerde rapport liggen ook de uitgaven per leerling in basis-
en voortgezet onderwijs ruim onder het niveau dat gezien het
welvaartsniveau in Nederland verwacht mag worden. De komende jaren zal
geen verbetering worden verwacht omdat de onderwijsuitgaven in
Nederland ook na 1999 achterblijven bij de economische groei.
Een samenvatting van het OESO-rapport kunt u hieronder als
PDF-document downloaden.
Beschikt u niet over de noodzakelijke Acrobat-Reader dan kunt u deze
hier (gratis) downloaden
Utrecht 29 oktober