Ministerie van Financiën

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Lange Poten 4

2511 CL Den Haag

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

30-10-2002 AFEP 2002-064

Onderwerp

beantwoording vragen Algemene Financiële beschouwingen

Bijgevoegd treft u de antwoorden aan op een deel van de vragen die tijdens de eerste termijn van de algemene financiële beschouwingen zijn gesteld.

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

Vraag Van Dijke (Christen Unie)

Wordt met 2,5% contractloonontwikkeling de achterstand op de arbeidsmarkt van de collectieve sector ingehaald? Is de Minister het eens dat een inhaalslag nodig is?

Antwoord

Het kabinet gaat ervan uit dat een loonontwikkeling van 2,5% in 2003 in de collectieve sector wordt afgesproken. Tevens gaat het kabinet ervan uit dat in overleg met sociale partners in de marktsector eveneens tot loonmatiging wordt gekomen. In dat geval verslechtert de relatieve arbeidsmarktpositie van werknemers in de collectieve sector niet ten opzichte van de markt.

Het kabinet blijft aandacht houden voor arbeidsmarktknelpunten in de collectieve sector. Zo zijn er middelen voor flankerend beleid beschikbaar gesteld. Dit betreft ¤ 55 mln voor de sectoren Onderwijs, Rijk en Rechterlijke Macht. Vanaf 2004 delen ook de sectoren Defensie en Politie in de middelen mee. Voor de Zorg is ¤ 30 mln beschikbaar. Per sector zal in overleg met de vertegenwoordigende centrales worden bezien hoe deze middelen worden ingezet. Daarnaast kan een deel van de beschikbare middelen uit de enveloppen zorg, onderwijs en veiligheid worden aangewend voor het oplossen van specifieke arbeidsmarktknelpunten.

Vraag Van Dijke ChristenUnie)

Wat vindt de minister van ons voorstel om de vrijstelling voor oude auto's en enkele andere voertuigtypen te schrappen?

Antwoord:

Er zijn geen plannen om vrijstellingen in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 te schrappen. Voor de vrijstelling voor motorrijtuigen van 25 jaar en ouder is in het Belastingplan 2003 deel II een voorstel opgenomen om de vrijstelling niet toe te kennen aan vrachtauto's en autobussen van die leeftijd die nog bedrijfsmatig worden gebruikt. In het rapport van de werkgroep Fiscale Vergroening is overigens opgenomen dat vanwege het geringe aandeel van de oude auto's het milieueffect gering zou zijn als alle nu met oude auto's gereden kilometers met moderne auto's zouden worden gereden. Ik zie op dit moment geen reden om het vrijstellingenregime nader in te perken of vrijstellingen te laten vervallen.

Vraag Van Dijke (CU)

Kan de minister zeggen of de systematiek van de milieudrukcompensatie blijft bestaan ter handhaving van de ontkoppeling tussen milieu en economie.

Antwoord:

Conform het Strategisch Akkoord blijft het kabinet streven naar een ontkoppeling tussen milieudruk en economische groei. Toepassing van de systematiek van de milieudrukcompensatie zoals beschreven in de brief van het kabinet aan de Tweede Kamer in september 2001 is voorlopig niet aan de orde gezien de verwachte lage economische groeicijfers.

Vraag De Nerée (CDA)

De geachte afgevaardigde de Nerée tot Babberich vraagt om een reactie inzake de schadelijke belastingmaatregelen die op de Primarololijst staan. De CDA-fractie roept met klem op geen verdere concessies te doen op dit punt.

Antwoord:

Nederland heeft vanaf het begin van het gedragscode proces waarvan de Primarololijst een uitvloeisel is onder vuur gelegen aangezien een aantal Nederlandse fiscale maatregelen in de ogen van andere landen tot schadelijke belastingconcurrentie hadden geleid. Over de vraag of terzake al dan niet verdere concessies zullen worden gedaan merk ik het volgende op. Het gaat hier om een onderhandelingstraject waarbij de Nederlandse positie afhankelijk zal zijn van de concessies van andere EU-lidstaten. Hierbij zal in het algemeen het Nederlandse vestigingsklimaat de hoogste prioriteit worden toegekend. Het is overigens van belang te beseffen dat ons vennootschapsbelastingstelsel een dynamisch karakter heeft waarbij verschillende elementen een rol spelen. Hierbij valt niet alleen te denken aan de internationale invloed vanuit het kader van belastingconcurrentie maar ook aan nationale antimisbruik-overwegingen, nationale jurisprudentie, internationale jurisprudentie van het Hof van Justitie en beschikkingen van de Europese Commissie.

Vraag De Nerée tot Babberich (CDA)

Vraag: kan het administratieve lastenprobleem als één project worden gezien? Kan de minister een overzicht geven van de aanpak van administratieve lasten? Kan er één bewindspersoon verantwoordelijk voor worden?

Antwoord:

De coördinatie van de kabinetsaanpak ten aanzien van het administratieve lastenprobleem ligt binnen het kabinet bij de minister van Economische Zaken. Het ligt dan ook voor de hand dit onderwerp bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Economische Zaken nader te bespreken. De minister van Economische Zaken zal binnenkort een brief aan uw Kamer toezenden over de aanpak van de administratieve lasten.

Vraag De Nerée tot Babberich (CDA)

Vraag

- Kan het sofi-nummer fraudevrij worden gemaakt, zodat dit nummer drager kan worden van nog meer informatie en sleutelposities?

- De bestanden moeten worden geschoond en daaraan gekoppeld moeten rechten vervallen bij gebleken misbruik. Nieuw misbruik moet worden voorkomen door het snel identificeren van gebruikers van sofi-nummers.

Willen de bewindslieden van Financiën, net als die van SZW wat aan deze problemen doen?

Antwoord:

De problematiek rond het sofi-nummer is een gevolg van identiteitsfraude. Identiteitsfraude betreft het gebruik van een andere identiteit (met eventueel daaraan gekoppeld het gebruik van het sofi-nummer). Die andere identiteit kan op vele manieren worden verkregen, onder andere na diefstal van (blanco) identiteitspapieren. Het zal duidelijk zijn dat problemen rond identiteitsfraude slechts deels thuishoren op de beleidsterreinen waarvoor de Minister van Financiën verantwoordelijk is. Daarmee zijn die problemen ook maar deels beheersbaar door hem en is adequate samenwerking met andere partners in de handhavingsketen een voorwaarde bij de bestrijding van identiteitsfraude. Fraude met het sofi-nummer is vooral mogelijk als de voorschriften rond de identificatieplicht onvoldoende worden nageleefd.

Van belang is het te realiseren dat aan het sofi-nummer geen rechten verbonden zijn en dat het alleen bedoeld is om uitwisseling van gegevens tussen instanties te vereenvoudigen.

Voorzover de problemen voor de Minister van Financiën wel beheersbaar zijn, is de Belastingdienst al geruime tijd bezig met de aanpak van identiteitsfraude. De voorgenomen plannen voor de periode 2002 tot 2006 zijn de Tweede Kamer der Staten Generaal in april 2002 toegezonden en vormen een uitgebreid onderdeel van de Nota Bestrijding Fraude en Financieel Economische Criminaliteit 2002-2006 (Fraudenota). De uitvoering van deze plannen is reeds ter hand genomen. Zo zijn de procedures rond de uitgifte van sofi-nummers aangescherpt en zijn hulpmiddelen om eenvoudiger en sneller de identiteit vast te stellen, in gebruik genomen. Tevens worden onderzoeken ingesteld bij individuele bedrijven en wordt met andere partners in de keten de problematiek aangepakt, zoals bijvoorbeeld in het Westland Interventie Team. Recent is met het Ministerie van Sociale Zaken een onderzoek gestart naar de wijze waarop uitvoering van de in de Fraudenota opgenomen plannen naar voren kan worden gehaald.

Naast de maatregelen rond de uitgifte en het beheer van sofi-nummers, is de rol van de Belastingdienst vooral gelegen in de controle en analyse van de na afloop van het kalenderjaar ingediende verzamelloonstaten van werkgevers en loonbelastingkaarten van werknemers. Deze analyse dient mede als basis voor bestandsschoning en selectie van onderzoeken. Omdat de belastingheffing pas na afloop van het kalenderjaar mogelijkheden biedt voor de detectie van identiteitsfraude, kijk ik met veel belangstelling uit naar de resultaten van de proef met de eerste-dag melding van de UWV. Invoering van de eerste-dag melding zal een toename van de administratieve lasten voor werkgevers met zich brengen.

Overigens kunnen alleen in de sfeer van de sociale zekerheid rechten vervallen: in de belastingheffing bestaat deze mogelijkheid uiteraard niet.

Vraag Kant (SP)

Graag een reactie op het artikel van Kleinknecht en Naastepad in ESB.

Antwoord

De auteurs pleiten voor een welbewust beleid van forse loonstijgingen om daarmee de groei van de arbeidsproductiviteit te stimuleren. Zij zien ook zelf in dat de werkloosheid daardoor omhoog gaat en suggereren als oplossing verkorting van de arbeidstijd.

Het kabinet deelt deze visie niet. Loonmatiging is geboden om een sterke toename van de werkloosheid te voorkomen. Het voorstel van Kleinknecht en Naastepad om de hogere werkloosheid als gevolg van forse loonstijgingen te bestrijden via arbeidstijdverkorting is opmerkelijk. Hierdoor zou de economische groei, die door de forse loonstijgingen toch al wordt aangetast, immers nog verder omlaag gaan. De groei zal vooral verder afnemen als de werknemers niet bereid zouden zijn tot een dienovereenkomstige looninlevering.

Omdat loonmatiging de arbeidsintensiteit van het productieproces vergroot, kan de arbeidsproductiviteit daardoor inderdaad wat lager uitkomen. Een gematigde loonontwikkeling leidt echter tevens tot hogere winsten en daarmee tot hogere investeringen in kapitaalgoederen, waarin de nieuwste technologie is geïncorporeerd, en meer uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling. Om deze reden stimuleert loonmatiging op den duur juist de vernieuwing van producten en productieprocessen.

Vraag Kant (SP)

Waarom wordt de automobilist gespaard door het bevriezen van de regeling voor de auto van de zaak, terwijl tegelijkertijd de fietser wordt getroffen door het afschaffen van de fietsaftrek?

Antwoord

Er bestaat geen verband tussen het bevriezen van de regeling van de auto van de zaak en het afschaffen van de fietsaftrek. De achtergrond van beide maatregelen wordt hierna toegelicht.

Bevriezen van de regeling van de auto van de zaak

In het belastingplan is vereenvoudiging van het regime met betrekking tot het woon-werkverkeer aangekondigd. In verband met de gevoeligheid van het onderwerp en risico's uit hoofde van onder andere het gelijkheidsbeginsel, verdient dit onderwerp een zorgvuldige analyse en overleg met de betrokken partijen, waardoor vereenvoudiging per 1 januari 2003 niet mogelijk was. In het kader van deze vereenvoudiging zal ook overlegd worden met werkgevers- en werknemersorganisaties.

Het afschaffen van de fietsaftrek

Het afschaffen van de fietsaftrek is opgenomen in het strategisch akkoord omdat de fietsaftrek fraudegevoelig is. De zogenaamde fietsverklaring biedt hiervoor geen soelaas, want het blijkt voor de werkgever vaak feitelijk onmogelijk te zijn te controleren of de werknemer daadwerkelijk van de fiets gebruik maakt. Bovendien is de fietsverklaring voor werkgevers een relatief grote administratieve last.

Vraag Kant (SP)

Graag een reactie op de constatering in het Belgische tijdschrift de Financieel-Economische Tijd dat de reële stijging van de arbeidskosten met 1,9% tot de laagste van Europa behoort.

Antwoord

De groei van de arbeidskosten per eenheid product is in Nederland in Europees perspectief hoog, zoals in de MEV en de Miljoenennota is toegelicht. Deze relatief sterke groei verklaart de verslechtering van onze prijsconcurrentiepositie. Die verslechtering is op haar beurt de belangrijkste oorzaak van het flink achterblijven van de groei van de Nederlandse economie bij die van de Europese concurrenten.

De cijfers uit het Belgische blad zijn nog niet getraceerd. Wel is het zo dat de reële loonstijging in Nederland op zich beschouwd wordt gedrukt door de relatief hoge inflatie. Vraag Vendrik (GL)

Vraag:

Hoe kunnen de doelstellingen t.a.v. de Ecologische Hoofdstuctuur (EHS) nog overeind staan terwijl er bezuinigd wordt op het milieubeleid.

Antwoord

De lange termijn doelstellingen van de EHS laat het kabinet onveranderd. Het kabinet heeft gekozen voor een andere financieringswijze en niet voor andere doelstellingen.

Vraag Vendrik (GL)

Hoe taxeert de minister van Financiën de aantasting van de reële economie door de financiële markten en de huizenmarkt?

Antwoord

De malaise op de financiële markten tast de economische groei via verschillende kanalen aan. Dalende beurskoersen beïnvloeden de groei vooral via negatieve vermogenseffecten en aantasting van het consumentenvertrouwen. Ze kunnen voorts tot aanpassing van pensioenpremies of aanpassing van pensioenvoorwaarden nopen. De invloed van financiële markten op de economie is de laatste jaren groter geworden door het toegenomen aandelenbezit van de Nederlandse huishoudens.

Ook sterke mutaties in huizenprijzen hebben via vermogenseffecten invloed op de reële economie. De huizenprijzen zijn op dit moment overigens vrij stabiel.

Deze kwestie is in de Miljoenennota aangestipt. Afzonderlijk wordt aandacht besteed aan de betekenis van financieel toezicht. Dit moet eraan bijdragen dat aandelenkoersen niet onder druk komen te staan door een gebrek aan vertrouwen in de juistheid van financiële informatie.

Vraag Van As (LPF)

Is het niet verstandig gebruik te maken van de kennis van het Actuariële Genootschap bij het oplossen van de pensioenproblematiek?

Antwoord

Het kabinet zal kennis nemen van de opvattingen van het Actuariële Genootschap.

Vraag Van As (LPF)

De heer van As heeft gevraagd welke middelen en mogelijkheden er in het kader van ICES-KIS zijn voor het innovatiebeleid gericht op kansrijke gebieden.

Antwoord

Het budget voor ICES-KIS is nog niet vastgesteld. Wel is er in de periode 2003-2006 circa 400 miljoen euro gereserveerd. Voor de periode tot en met 2010 gaat het in totaal om een budget van 805 miljoen euro. ICES-KIS is gericht op projecten die een versterking van de kennisinfrastructuur ondersteunen. Op dit moment wordt gewerkt aan een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) waarin de volgende kennisthema's zijn geïdentificeerd:

* Systeeminnovatie * ICT * Ruimtegebruik * Duurzaamheid * Microsysteem- en Nanotechnologie * Gezondheids-, Voedings- Gen- en Biotechnologische doorbraken (waaronder genomics)

Als de AMvB wordt goedgekeurd kunnen kennisconsortia, mits zij voldoen aan een aantal voorwaarden, in aanmerking komen voor een ICES-KIS 3 bijdrage voor innovatieve projecten op deze kennisthema's.

Vraag Van As (LPF)

Welke effecten heeft de overheveling van taken van DNB naar de ECB op de personeelsformatie van DNB gehad? Is de opgelegde taakstelling van 1% niet aan de magere kant?

Antwoord

Bij de creatie van de EMU is alleen de vaststelling van het monetaire beleid naar het Europese niveau getild. De beleidsvoorbereiding (t.b.v. de President als lid van Governing Council van de ECB) en de uitvoering van het monetaire beleid blijven (in overeenstemming met het zogeheten

subsidiariteitsbeginsel) een nationale aangelegenheid. Feitelijk is dan ook tot nu toe geen enkele operationele taak van één van de nationale centrale banken naar Frankfurt overgeheveld. Grosso modo is het effect van de creatie van de EMU op de personeelsformatie van DNB neutraal geweest.

De Europese nationale centrale banken voeren het monetaire beleid uit, conform de statuten van het stelsel, in opdracht van de Governing Council van de ECB, beheren de eigen reserves (en ook die van de ECB zelf), hebben nationale en internationale taken (ook los van de verplichtingen jegens de

ECB) op het gebied van de verzameling van statistisch materiaal, betalingssystemen en bankbiljettendistributie. Daarnaast heeft DNB taken die geheel buiten het bereik van het ESCB vallen, zoals het toezicht op het bankwezen en de betrokkenheid bij export- en importgaranties.

De specifiek monetaire taken van DNB (met inbegrip van de uitvoeringstaken, die daarvan het grootste deel uitmaken) betreffen een beperkt deel van het totale personeelsbestand van DNB (in de orde van grootte van 5%). De ondersteunende activiteiten t.b.v. de uitvoeringstaken (b.v. in de sfeer van de automatisering) zijn in dit cijfer niet opgenomen.

In een aantal Europese landen wordt inmiddels een reductie voorzien van de omvang van het personeelsbestand van de nationale centrale bank (b.v. in Duitsland en Frankrijk). Deze reductie houdt met name verband met de inkrimping van het kantorennet en het wegwerken van overcapaciteit bij de drukkerijen, die eigendom zijn van deze nationale centrale banken. Zoals bekend heeft DNB de productie van bankbiljetten en bankbiljettenpapier uitbesteed aan private ondernemingen, en haar kantorennet gedurende de afgelopen jaren substantieel gereduceerd (tot 3 bijkantoren).

DNB heeft in het Strategisch akkoord in het kader van haar ZBO-activiteiten een efficiencytaakstelling van 1% per jaar opgelegd gekregen, oplopend tot 4%. Dit is dezelfde taakstelling die ook aan andere ZBO's is opgelegd. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de productiviteitsverbetering bij DNB hoger zou zijn.

Vraag Van Beek (VVD)

Kan de ruimte uit de ramingsbijstelling eigen bijdrage inburgering worden ingezet voor de prioriteit veiligheid?

Antwoord

De heer Van Beek ging in zijn inbreng in op de ramingsbijstelling op het budget Inburgering Nieuwkomers die door het kabinet is ingezet voor m.n. het veiligheidsplan. Het is de inzet van het kabinet dat de structurele opbrengsten boven de middelen die al zijn ingeboekt gereserveerd blijven op de Justitiebegroting en daar kunnen worden aangewend voor eventuele toekomstige problematiek.

Vraag Van Beek (VVD)

Is herschikking van non-ODA naar ODA mogelijk om vredesoperaties te bekostigen?

Antwoord

Het Kabinet onderzoekt op dit moment de mogelijkheden voor het onderbrengen van vredesoperaties onder de ODA. Uw Kamer wordt hier binnenkort over geïnformeerd.

Vraag Van Beek (VVD)

Vraag

Kan de onderuitputting bij Lang-laag worden aangewend voor arbeidsmarktbeleid?

Antwoord

Het voorstel van de heer Van Beek om de onderuitputting die ontstaat doordat het wetsvoorstel Lang-Laag met een jaar wordt uitgesteld in te zetten voor het arbeidsmarktbeleid kan positief worden beoordeeld.

Vraag Van Beek (VVD)

Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse begroting van de financiering van het EU-landbouwbeleid?

Antwoord

Gisteren is er een brief verzonden aan uw Kamer, ter beantwoording van de vragen van g.a. Zalm aan de Ministers van Fin en van LNV inzake de uitkomsten van de ER van Brussel (24/25 oktober 2002). In deze brief wordt onder andere uiteengezet wat de middellange termijn gevolgen zijn voor onze begroting van hetgeen in Brussel besloten is (kenmerk: BFB 2002-1018 M d.d. 29 oktober 2002). Vraag Giskes (D66)

Hoe om te gaan met mensen die langlopende verplichtingen jegens verzekeraars zijn aangegaan in het geval het spaarloon wordt afgeschaft.

Antwoord

Het lid Giskes doelt hiermee naar wij aannemen op langlopende verplichtingen die kunnen bestaan tussen verzekeraars en polishouders met betrekking tot lijfrentepolissen waarvoor de premies gestort worden vanuit het spaarloon. Dit zijn privaatrechtelijke contracten waar de overheid buiten staat. Overigens wordt slechts de ongetoetste lijfrentepremieaftrek beperkt, voor mensen met een pensioentekort blijft lijfrentepremieaftrek mogelijk.

Vraag Giskes (D66)

Vraag: Wetgeving faillissementen. D66 vindt dat moet worden gekeken naar preferente positie fiscus. Voorstel van D66 naar bewindslieden. Graag reactie.

Antwoord

Faillissementsrecht algemeen

Het faillissementsrecht behoort primair tot het terrein van de minister van Justitie. In december 2001 heeft een MDW-werkgroep (Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit) een omvangrijk advies aan het kabinet uitgebracht. Het kabinet heeft alle adviezen overgenomen. Dat is aan de Tweede Kamer meegedeeld bij brief van 3 december 2001 van mijn ambtgenoot van Justitie. Er komt een groot wetgevingsprogramma. Bij de uitvoering daarvan zal advies worden ingewonnen van een daartoe in te stellen adviescommissie.

Positie van de fiscus

Op één punt heeft de MDW-werkgroep geen overeenstemming kunnen bereiken: de positie van de fiscus. Het betreft hier zowel het hoge voorrecht van fiscale vorderingen als het bijzondere verhaalsrecht van de fiscus. Op advies van de werkgroep heeft het kabinet besloten een onderzoek te laten verrichten naar wat de effecten zouden zijn van afschaffing, handhaving of een alternatief. Dat betreft de vraag wat de budgettaire effecten hiervan zouden zijn, alsmede wat de invloed is op de continuïteit van ondernemingen. Het onderzoek is in volle gang. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zal het kabinet een beslissing nemen over dit punt. Ook dat is meegedeeld aan de Kamer bij de brief van 3 december 2001. De opmerkingen van D66 lopen hierop dus vooruit.

Vraag Giskes (D66)

Munten worden niet langer gedistribueerd door DNB. Gaat het hier niet om een publieke taak? Graag reactie.

Antwoord

DNB gaat de manier waarop ze aan de muntendistributie deelneemt per 1 januari 2003 aanpassen. In overeenstemming met afspraken op Europees niveau (met ECB) om de verschillende systemen van muntencirculatie te harmoniseren, gaat zij nu uitsluitend een depotfunctie innemen waarbij zij globale tekorten en overschotten (van totale munten in circulatie) gaat opvangen. De publieke taak van de muntvoorziening in het algemeen blijft dus gehandhaafd. Het nieuwe systeem is geheel conform de publieke taak die bij DNB is neergelegd. De muntenrecirculatie, die in het huidige systeem reeds materieel voor het grootste deel door marktpartijen wordt verzorgd, zal ook in het nieuwe systeem op deze manier verzorgd worden, echter niet langer met een formele rol van DNB. Deze aanpassing is conform de praktijk in andere eurolanden.

Vraag Van der Vlies (SGP)

- Zijn er al voorbereidingen getroffen voor de afschaffing van de OZB?

- Welke substantiële alternatieve financieringsmogelijken zouden de gemeenten krijgen om autonoom hun beleid vorm te geven?

- Hoe zit het met de mogelijkheid tot kwijtschelding van de OZB?

- Kunnen de gevolgen voor burgers, bedrijven en de gemeenten in kaart worden gebracht?

Antwoord

De voorbereidingen voor de afschaffing van de OZB zijn in volle gang. Gemeenten zullen worden gecompenseerd via een toevoeging aan het gemeentefonds, deze is vooor de gemeenten autonoom besteedbaar. In het verdere wetstraject zal ook aandacht worden besteed aan de gevolgen voor burgers, bedrijven en de gemeenten.

Vraag van der Vlies (SGP)

Is het mogelijk om met een totaaloverzicht te komen van alle wijzigingsvoorstellen op de begrotingen voor de definitieve stemmingen.

Antwoord

Het is helaas onmogelijk om aan dit verzoek te voldoen aangezien de Kamer haar eigen agenda bepaalt dus ook wanneer er na afronding van een begrotingsbehandeling een stemming plaatsvindt. Ik kan u echter wel toezeggen dat ik zal pogen uw Kamer zoveel mogelijk te ondersteunen met relevante informatie hieromtrent.

Vraag Teeven (Leefbaar Nederland)

Is een korting op de OZB-tarieven 2003 staand beleid van het demissionair kabinet?

Antwoord

Anticiperend gedrag van gemeenten, die in 2003 hun OZB-tarieven extra verhogen om daarmee een hogere compensatie uit het gemeentefonds te ontvangen, wordt niet beloond. De hoogte van de OZB-tarieven in 2002 zal bepalend zijn voor de compensatie via het gemeentefonds.

Vraag Teeven (Leefbaar Nederland)

De heer Teeven vraagt in welke mate de heffing in box 3 moet worden verhoogd om de budgettaire derving gemoeid met een door hem gewenste afschaffing van het successie- en schenkingsrecht per 2003 te kunnen compenseren.

Antwoord

De budgettaire derving gemoeid met de afschaffing van het successie- en schenkingsrecht per 2003 bedraagt naar huidige inzichten ¤ 1,6 miljard. Compensatie van deze derving door middel van een verzwaring van de heffing in box 3 zou naar huidige inzichten bij benadering een verhoging van het tarief in box met 15%-punten noodzakelijk maken. Daarmee zou het tarief in box 3 op 45% komen te liggen.