terug naar de nieuwsindex Nieuws
e-mailserver van het LBR
HOME
Vijandbeelden opnieuw bekeken
Effect van 11 september niet dramatiseren
door Dick Houtzager
Na de schok van de aanslagen in de VS op 11 september 2001
ontvouwde zich in Nederland het drama van de agressie tegen
moslims. Van alle kanten werd in de maanden na 11 september
onderkend dat de verhouding tussen moslim-immigranten en autochtone
Nederlanders onder grote spanning was komen te staan. Het LBR
organiseerde op 8 november 2001 een bijeenkomst onder de noemer
Vijandbeelden om te onderzoeken hoe antisemitisme, islamofobie en
anti-Amerikanisme zich uiten en hoe daar op gereageerd kan worden.1
Sprekers op die bijeenkomst waren Ido Abram, Sajidah Abdus Sattar
en Ruth Oldenziel.2
Dick Houtzager vraagt de drie sprekers een jaar later de balans op
te maken. De conclusie is dat er een verharde, negatieve sfeer is
ontstaan, maar dat initiatieven om nader bij elkaar te komen
positief ontvangen worden.
Hebt u in Nederland blijvende effecten geconstateerd na de
gebeurtenissen op en na 11 september?
Sajidah Abdus Sattar: 'Je moet het niet dramatiseren. Er zijn wel
gevolgen aan te wijzen in de houding van de meer behoudende moslims
in Nederland; er heerst onder hen een sfeer van "Zie je wel, we
doen het toch nooit goed in de ogen van Nederlanders". Jongeren
reageren anders: die gaan op zoek naar iets dat ze eraan kunnen
doen en gaan zich verdiepen in de islam, wat ze voorheen niet in
die mate deden. Bij velen overheerst het idee dat de media smullen
van het vijandbeeld. Er zijn voldoende jongeren bezig om begrip te
kweken voor hun positie. Jongeren moeten overigens wel de wens
hebben te investeren in de eigen toekomst. Bij degenen die actief
de verstandhouding willen verbeteren, bestaat het besef dat een
enkel incident het bereikte resultaat kan terugwerpen. Een van de
gevolgen is dat velen de houding aannemen dat je beter niet kunt
zeggen dat je moslim bent. Vóór 11 september was dit gevoel minder
sterk, er is duidelijk een stap terug gedaan. Een positief aspect
is wel dat de islam nu op de kaart staat. We moeten vervolgens
proberen om het negatieve beeld om te draaien.'
Ido Abram: 'Ten aanzien van het antisemitisme zijn niet veel
effecten te merken. Joden over de hele wereld zijn eraan gewend
geraakt dat antisemitisme kan opleven. Dat Nederland daarbuiten zou
vallen is onwaarschijnlijk. Maar in Nederland is weinig verschil te
merken met de situatie vóór 11 september. Als er een oorlog
uitbreekt tussen VS en Irak, dan verwacht ik wel een
verslechtering, met name vanuit sommige moslimkringen. Nu, een jaar
later, wordt door alle herdenkingen weer een oorlogsstemming
opgerakeld.'
Ruth Oldenziel: 'Wat anti-Amerikaanse gevoelens betreft is er iets
vreemds aan de hand. Van september tot november 2001 was er uit
officiële hoek een onvoorwaardelijke solidariteit met de VS. Sinds
december, toen het optreden in Afghanistan begon, is dat veranderd.
Het buitenlandbeleid van Bush was voor veel Europese staten reden
om die steun aan Amerika niet langer als vanzelfsprekend te zien.
Van oudsher was er natuurlijk al een economische tegenstelling
tussen Europa en de VS. Ondanks de ruk naar rechts keurt Europa het
beleid van Bush af. Ook het grote falen van Bush om in het
Midden-Oosten orde op zaken te stellen draagt bij aan de afkeer van
de VS.'
Wat is de reactie in de VS daarop?
Oldenziel: 'Daar wordt hoegenaamd niet op gereageerd. De EU bestaat
gewoonweg niet. Dissidente geluiden uit het buitenland worden wel
gebruikt door Amerikaanse politici, maar veel verschil maakt dat
niet.'
Hoe zit dat met Israël? Kritiek op de staat Israël wordt vaak
afgedaan als antisemitisme.
Abram: 'Kritiek op Israël is geoorloofd en de daden van de
Israëlische regering mogen zeker kritisch tegen het licht worden
gehouden. De objectiviteit is echter zoek wanneer uitingen gebezigd
worden die de politiek van Israël beschrijven in termen van racisme
en oorlogsmisdaden. Men moet ook kijken wat andere landen in het
Midden-Oosten doen.'
In de lezing van 8 november vorig jaar stelde mevrouw Abdus Sattar
dat uitwassen binnen de eigen kring effectief aangepakt moeten
worden. Is dat in de afgelopen periode ook gebeurd?
Abdus Sattar: 'Je merkt dat fundamentalistische jongens worden
aangepakt, die kunnen nergens in een moskee hun gezicht laten zien.
Als ze al in Nederland zijn, gaan ze ondergronds.'
Is er sprake van een radicalisering in Nederland na de
anti-islamitische incidenten?
'Er is sprake van een bijna universele boosheid onder moslims, een
gevoel dat ook zij onrechtvaardig worden behandeld. Toch is dat
meer politieke dan godsdienstige boosheid. Positief is dat de
Nederlandse overheid pogingen heeft gedaan om medeleven te tonen na
de islamofobe reacties rond 11 september. Dat is meer dan gezegd
kan worden van de Duitse en Britse reacties. Daarom bestaat er in
Nederland minder frustratie.'
Abram: 'In Nederland moet je de aanwezigheid van fundamentalisten
van zowel islamitische als joodse kant niet overdrijven - hier zijn
geen fundamentalisten die het in een van de kampen voor het zeggen
hebben.'
Mijnheer Abram, u pleitte voor het voeren van een dialoog, waarbij
rekening moet worden gehouden met politiek en religieus
fundamentalisme. Heeft die dialoog plaatsgevonden, en zo ja, wat
heeft die opgeleverd?
Abram: Een dialoog heeft in Nederland zeker plaatsgevonden. De
bestaande contacten tussen vertegenwoordigers van verschillende
achtergronden in Nederland zijn intensiever geworden. Als er iets
gebeurt, belt men elkaar op, waardoor die dialoog ook iets
concreets oplevert: een beter begrip voor elkaars standpunt. In
2002 is een nieuwe club opgericht, door onder meer
oud-PvdA-Kamerlid Judith Belinfante (de Coalitie voor Vrede - DH3),
waarin vertegenwoordigers van de joodse, de Palestijnse en de
moslimgemeenschappen regelmatig bijeen komen en zaken bespreken.
Ook in Israël vinden dat soort initiatieven trouwens plaats,
waarbij Israëlische burgers helpen bij de opbouw van kapotgeschoten
huizen van Palestijnen. Een dialoog met fundamentalisten is
zinloos, hoewel de leider van de joodse gemeenschap in Engeland wel
een poging daartoe heeft gedaan.
Mevrouw Abdus Sattar, U stelde dat voorafgaand aan een dialoog met
anderen eerst een interne dialoog moet worden gevoerd. Heeft die
plaatsgevonden?
Abdus Sattar: 'Je kunt zien dat verschillende groepen moslims
weinig belangstelling voor elkaar hebben. Er bestaat een groot
verschil tussen de tegenwoordige instroom, onder wie asielzoekers
met vaak een betere opleiding, en de vroegere arbeidsmigranten.
Een dialoog met anderen vindt wel degelijk plaats. Er wordt een
nieuw Contactorgaan voor Moslims en de Overheid opgericht, het CMO.
Of dat werkt moeten we afwachten. Ik ben pessimistisch gestemd over
het samengaan in een nieuwe organisatie, gelet op de ervaringen uit
het verleden. De overheid heeft nooit subsidie verleend aan het
vorige orgaan, de Nationale Moslimraad (NMR), en daarom waren er
geen middelen voor een professionele organisatie. Toch verwachtte
de overheid dat de NMR functioneerde als een representatief orgaan.
De top-downbenadering waarvoor de overheid heeft gekozen, werkt
niet, maar er is geen tijd om het anders op te zetten. Ik hoop dat
de nationale belangen, die in de NMR een groot obstakel bleken, nu
minder een rol zullen spelen. Eén van de problemen is de grote
diversiteit aan organisaties. Mensen vergeten vaak dat het verschil
tussen een Turk en een Marokkaan net zo groot is als tussen een
Turk en een Nederlander. Er is ook geen vergelijking te trekken met
de dialoog die tussen de christelijke kerken in Nederland heeft
plaatsgevonden. Alle deelnemers daaraan waren geïntegreerd. De
overheid is ten aanzien van de moslims ongeduldig, wat wel
begrijpelijk is.'
In Amerika heeft president Bush snel na de aanslagen laten blijken
dat moslims volwaardig deel uitmaken van het Amerikaanse volk. Hoe
is nu de houding ten opzichte van moslims en Arabische Amerikanen?
Oldenziel: 'Er zijn daarbij twee zaken gaande. Ten eerste
ondermijnt Bush zijn verzoenende woorden door het gevoerde beleid
ten aanzien van het Midden-Oosten en Irak. Hij keert zich tegen de
Arabische wereld en draagt daarmee niet bij aan een genuanceerd
beeld van moslims en Arabieren. Ten tweede gaat de strijd tegen het
terrorisme zo ver, dat burgerrechten met voeten worden getreden. De
woorden van Bush van vlak na 11 september zijn loos gebleken en de
boodschap dat moslims erbij horen, is zoekgeraakt. Je hoort
momenteel in de VS veel anti-immigrantenretoriek.'
Een belangrijke conclusie uit de discussie op 8 november was dat
opiniemakers, politici en mediamakers, genuanceerde standpunten en
zuivere berichtgeving naar buiten moeten brengen. Gebeurt dat in NL
inmiddels beter dan vlak na 11 september?
Abram: 'In de huidige politieke situatie is wel behoorlijk wat
veranderd. Er wordt zoveel inconsistents geroepen, dat ik het niet
meer serieus kan nemen. Aan de ene kant zegt de nieuwe
staatssecretaris van cultuur dat hij het cultuurbeleid richting
allochtonen wil versterken, aan de andere kant zegt de minister van
immigratie dat hij subsidies aan allochtonen wil intrekken. Hoewel
ik niet somber gestemd ben, merk ik wel een negatieve omslag in de
stemming. Ik denk overigens dat Pim Fortuyn daarbij meer invloed
heeft gehad dan 11 september.'
Oldenziel: 'Ik denk wel dat er sprake is van meer nuance in de
berichtgeving. Het zijn overigens binnen de rechtse beweging in de
VS met name vertegenwoordigers van etnische minderheden die het
recht op vrijheid van meningsuiting opeisen. Onder hen speelt een
reëel dilemma, van het zich afzetten tegen de eigen afkomst. Het
begrip onderlinge solidariteit is geen gegeven, het is meer een
schuivend proces. In de media krijgen zij als ultimate minority
under minorities meer exposure dan verwacht mag worden op grond van
het aantal mensen dat tot die groep behoort. In de VS is dat veel
sterker dan in Nederland, maar hier zie je dat ook aan de
media-aandacht voor Bijlhout en Varela.'
Abdus Sattar: 'Er is sprake van een hetze-sfeer. Of dat kan
veranderen hangt ervan af. Enerzijds is politieke correctheid uit
de mode en anderzijds hebben moslims nauwelijks de kans gehad hun
eigen verhaal te houden. Met name voor jongeren is het moeilijk om
toegang tot de media te krijgen. Er is wel aandacht, maar
Nederlanders moeten de deuren van de samenleving wijder
openzetten.'
Noten:
1. Zie voor een verslag van die bijeenkomst: 'Generalisaties lossen
nooit een probleem op', Zebra Magazine nr.4, december 2001.
2. Dr. Ido Abram is specialist intercultureel onderwijs bij het
Algemeen Pedagogisch Studiecentrum in Utrecht, Sajidah Abdus
Sattar is publiciste op het terrein van de islam en dr. Ruth
Oldenziel werkt als Amerikadeskundige aan de Universiteit van
Amsterdam.
3. Zie ook: www.coalitievoorvrede.nl
Meer weten over vijandbeelden?
LEEN bij het LBR-DOCUMENTATIECENTRUM:
De kwartiermakers van Fortuyn : Gebladertereeks 23
Stichting Gebladerte, Leiden - 2002
Reeks artikelen over diverse opiniemakers die ervoor hebben gezorgd
dat er een rechts-nationalistisch klimaat in Nederland is ontstaan
waardoor een politicus als Fortuyn een grote aanhang heeft kunnen
verwerven. Bevat onder meer :
. E.KREBBERS: Scheffer voert oorlog tegen zelfverzonnen vijand
. H.WESTERINK: Schoo maakt extreem-rechts salonfähig
. S.BRACKE: Racistische ondertonen in debat rond imam
. E.KREBBERS: Conservatieven willen verworvenheden vrouwenbeweging
terugdraaien
. K.VAN DER MEULEN: De oranje kern van het Nederlands nationalisme
. H.WESTERINK: Het rechts-populisme van Pim Fortuyn
Hoe de media berichten : Een analyse van de berichtgeving over
Leefbaar Nederland in het Algemeen Dagblad, de Telegraaf en de
Volkskrant
J. Dobbelsteen
eigen uitgave - 2002
Scriptie Fontys Hogeschool Journalistiek.
Onderzoek naar de berichtgeving over Leefbaar Nederland gedurende
de maand november in 2001. Het gaat met name om de berichtgeving in
het Algemeen Dagblad, de Telegraaf en de Volkskrant en de vraag
welke taak de parlementaire journalisten zichzelf toedichten
(waarheidsvinder of waakhond?). Geconcludeerd wordt dat er
eenzijdig negatief kritisch over Leefbaar Nederland wordt
geschreven.
Dit artikel verscheen eerder in Zebra Magazine