---

Toespraken
---

Toespraak Staatssecretaris ter gelegenheid van ontvangst Basisboek Ethische Dilemma´s

30-10-2002

Toespraak Staatssecretaris ter gelegenheid van ontvangst Basisboek Ethische Dilemma´s op de Prinses Julianakazerne op 30 oktober 2002.

Dames en heren, geachte aanwezigen,

Ethiek is niet voor watjes. Ethiek is een noodzaak. Zéker in het militaire vak. Ik geef u drie voorbeelden. Alle drie uit het militaire leven gegrepen. Het eerste is een - naar mijn mening - treffend voorbeeld van een ethisch dilemma op het operationele terrein. Het is een waargebeurd verhaal waar de BBC zelfs een documentaire over heeft gemaakt. Bravo-Two-Zero. Het wordt ook in dit boek gebruikt. Het voorbeeld zal u dus wellicht niet onbekend zijn. Het vertelt het verhaal van 8 Britse commandos in Noord-Irak aan de vooravond van Desert Storm. Midden in de nacht gedropt met de opdracht Scud raketten op te sporen en te vernietigen. Ze blijken op 200 meter van Irakese controlepost te zitten. Een jochie dat met geiten voorbij komt, ontdekt deze SAS-sers op het moment dat één van zijn geiten afdwaalt. Hij staat oog in oog met de vijand. En daarmee worden de Britten geconfronteerd met een levensgroot dilemma. Het ontvouwt zich als een nachtmerrie. Door ethisch te willen handelen, wordt níet de keuze gemaakt het jochie neer te schieten, maar wordt wanhopig geprobeerd hem met chocola te lokken. De poging mislukt, met alle dramatische gevolgen van dien. Het jochie rent naar de controlepost, waarschuwt de Irakese vijanden. Vijf militairen vinden de dood, twee worden krijgsgevangen gemaakt en gemarteld. Slechts één weet te ontsnappen naar Syrië.

Wat had u in zo´n situatie gedaan? Wat had ík in zo´n situatie gedaan? Dat is toch wel het eerste dat in je opkomt. Ik vrees dat ik het antwoord schuldig moet blijven. Het is bijna ondoenlijk zoiets te moeten voorspellen of te bedenken. Waar baseer je je keuzes op?

Het tweede voorbeeld heeft zich dichter bij huis afgespeeld. Sterker nog, ik ben er zelf, als staatssecretaris, bij betrokken geweest. In Afghanistan, waar Nederlandse militairen nauw samenwerken met het lokale leger, deed zich de volgende situatie voor. De vrouw van een Afghaanse generaal is ernstig ziek. Ze kan in Afghanistan zelf niet goed geholpen worden, bovendien is er geen geld voor. Er wordt een beroep gedaan op de Nederlandse commandant. Het verzoek aan Den Haag is om de vrouw over te laten komen naar Nederland, om haar hier te behandelen. Aan de ene kant is er veel voor te zeggen: voor het welslagen van onze missie in Afghanistan zijn we immers afhankelijk van een goed contact met de lokale sleutelfiguren. Een Nederlandse behandeling zou veel goodwill kunnen opleveren, en dus een slimme stap zijn. Bovendien werken andere westerse krijgsmachten soms wél aan dergelijke verzoeken mee. MAAR: mág je zo´n wel onderscheid maken? Het is toch erg moeilijk uit te leggen dat de vrouw van een generaal méér recht heeft dan vele anderen op medische hulp. En een andere vraag: kun je het geld gemoeid met dit ene geval niet beter besteden aan meer mensen die met basale zorg al erg geholpen zijn? Natuurlijk, uit menselijk oogpunt zou iedereen deze vrouw willen helpen. Toch hebben we geen onderscheid willen maken tussen de vrouw van de generaal en al die anderen. Dit heeft de doorslag gegeven en zijn we niet op dit verzoek ingegaan.

Het laatste voorbeeld. Op werkbezoek in Bosnië ontmoette ik een soldaat die begaan was met het lot van de mensen ter plekke. Hij patrouilleerde in een Servische wijk in een Bosnische stad. De Serviërs die hier na de oorlog terugkeerden, troffen een platgebombardeerde en van stromend water verstoten wijk aan. De soldaat was helemaal kapot van de erbarmelijke situatie. Terwijl hij ons rondleidde, vroeg hij ook of Defensie hier niet iets aan kon doen. Een hele logische vraag, met zoveel ellende om je heen gá je ook op zoek naar oplossingen. Deze botsing tussen individuele begaandheid met hulpbehoevenden en de grenzen van het SFOR-mandaat bezorgde de soldaat in kwestie duidelijk gewetensnood. Onze aanwezigheid in Bosnië is er immers op gericht dat de lokale bevolking zich veilig voelt. De vraag in deze kwestie is dan ook: waar maak je je, als uitgezonden militair, wel druk om en waar maak je je níet druk om. De vaardigheid om dat onderscheid te kunnen maken, dat heeft alles met opleiding, training, voorbereiding te maken.

Ethiek is niet voor watjes. Ook als je het in een breder perspectief bekijkt. Dat ethisch handelen een belangrijk, actueel onderwerp is binnen de hele samenleving, staat als een paal boven water. Ik noem de inmiddels befaamde normen en waarden discussie, die tot op overheidsniveau wordt gevoerd. Vorige week deed zich in Venlo weer een incident van zinloos geweld voor. Een jongeman maakt een opmerking over onbeschoft gedrag en belandt in het ziekenhuis, waar hij uiteindelijk aan zijn verwondingen overlijdt. De stille optocht, een stil protest van de hele samenleving tegen de verloedering van die veelbesproken normen en waarden. Ik noem het maatschappelijk verantwoord ondernemen, een niet meer weg te denken issue binnen het bedrijfsleven. Ik noem het terrorisme en terrorismebestrijding, internationale ontwikkelingen die het onderwerp ethiek in een actueel kader op het wereldtoneel plaatsen. De gebeurtenissen van 11 september vorig jaar hebben duidelijk de nodige impact. Of Moskou, en het drama dat zich dáár afgelopen weekend voltrok. Hoewel het afschuwelijk is dat je actuele voorbeelden zo uit je mouw kan schudden, ze schetsen wel een bepaald beeld. Zonder nou direct een onheilsprofeet te willen zijn, het ziet er niet erg rooskleurig uit.

Dat ethisch handelen binnen de krijgsmacht een actueel en belangrijk onderwerp is, staat ook als een paal boven water. Zo hebben we in de afgelopen jaren diverse integriteitmaatregelen genomen. We hebben het zogeheten spoorboekje ontwikkeld. We hebben een lik-op-stuk beleid gevoerd als zich excessen voordeden. Dan doel ik op incidenten binnen de organisatie zoals extreem rechtse uitingen en zedenmisdrijven. In modern Europees: zero-tolerance. De militaire en politiek top, ook ik, als staatssecretaris, hechten er dus groot belang aan ethiek. Defensie liep trouwens vergeleken met andere geledingen binnen de overheid voor de muziek uit. Dit komt overigens door omstandigheden die niet altijd even positief waren en de bijzondere positie van militairen.

Professor van Iersel zei het al: het militaire métier leent zich bij uitstek voor duivelse dilemma´s, voor ethische valkuilen en voor onmogelijke situaties. Als 8 Britse soldaten hun eigen leven kunnen redden door één jochie neer te schieten, dan noem ik dat een verschríkkelijk dilemma.

Door het gebruik van geweld proberen vrede te bereiken: daar zit een zekere tegenstrijdigheid in. Geweld dat moet resulteren in vrede. In dit opzicht spreekt het gezegde: het doel heiligt de middelen boekdelen. De vraag is: hóever kan je hierin gaan? Als individu, als krijgsmacht. In welke situaties is het gebruik van geweld legitiem, in welke absoluut niet? Oftewel: Ethiek is géén bijzaak, maar juist onlosmakelijk verbonden met het militaire vak.

En DUS, dames en heren, moet het één van de kernpunten worden in alle militaire opleidingen. Ik weet, we zijn al op de goede weg. Toch kan het belang van ethiek als integraal onderdeel in alle trainingen en voorbereidingen niet genoeg benadrukt worden. Door een gedegen voorbereiding willen we onze mannen en vrouwen bewapenen tegen dilemmas. Zodat ze, als het zo ver is en daadwerkelijk in een moeilijke situatie terecht komen, ze zich niet overvallen voelen. Dat ze met voldoende ethische munitie op pad gaan om zich ter plekke staande te kunnen houden. Dat ze met zo veel munitie vertrekken, dat ze ook nog wat overhouden als ze weer terugkeren naar Nederland. Zodat ze hier, terug in de polder en terug in het Nederlands geneuzel, de eventuele psychologische druk het hoofd kunnen bieden. Ethiek is dus geen soft vak, het is je bewapenen en je voorbereiden.

Eén van de middelen om dat te doen heb ik zojuist in ontvangst genomen.

Het Basisboek zoals dat hier voor ons ligt, biedt nieuwe kansen in het kweken van het broodnodige bewustzijn inzake ethische kwesties.

Laten we wel wezen: boeken kunnen een leidraad zijn, inzicht opleveren, maar zijn op zichzelf niet dé oplossing, niet hét middel, om uit de problemen te komen. Zo ook niet om ethische dilemmas op te lossen. Aangezien elke situatie weer anders is, zal een militair per situatie een afweging moeten maken. Aangezien afwegingen vaak in een fractie van een seconde moeten worden gemaakt en beslissingen genomen, is het ondoenlijk om ter plekke een gedegen analyse uit te werken. Praktijk versus theorie. Het leven zelf versus een boek, hoe vakkundig en compleet ook geschreven.

Wat wél binnen ons bereik ligt, is onszelf zo goed als mogelijk voor te bereiden op situaties zoals ze zich zouden kunnen voordoen. Te leren van situaties die zich reeds hebben voorgedaan. Te kijken naar: welke factoren spelen een rol, wat weegt zwaarder, wat zijn korte en lange termijn consequenties?

En bij die voorbereiding gaat dit basisboek dus een centrale rol in nemen. Daarbij speelt de mate waarin de bevindingen en aanbevelingen concreet vertaald kunnen worden naar opleidingsmodules, een cruciale rol. Daar zal overigens deel 2, het praktijkboek, dat naar verwachting het aanstaande voorjaar uitkomt, ook een belangrijke rol spelen. Nu ligt de bal bij de degenen die verantwoordelijk zijn voor het maken van de opleidingsmodules. Zij spelen vervolgens de bal door naar degenen die de modules geven. En dan is het woord aan de commandanten, in de dagelijks praktijk geconfronteerd met het gedrag van hun militairen.

Zoals ethiek onlosmakelijk verbonden is met het militaire vak, zullen de boeken dus onlosmakelijk verbonden zijn met de opleidingen en trainingen van de militairen.

Ik ben het Bureau Ethiek en Krijgsmacht, de auteurs van dit boek en die van het praktijkboek - dankbaar voor het werk dat zij verricht hebben.

Ministerie van Defensie