Veel onbegrip voor vervolgingsbeslissing OM
---
Het Openbaar Ministerie ontving woensdag enkele tientallen reacties van
burgers over de vervolging van twee medewerkers van een supermarkt in
Amsterdam, die bij de aanhouding van een winkeldief buitensporig geweld
zouden hebben gebruikt.
De rode draad in de reacties was onbegrip voor de vervolging.
Een briefschrijver deelde mee niemand meer te hulp te zullen schieten uit
angst om in de gevangenis te komen. Een ander pleit ervoor de wet aan te
passen aan het rechtvaardigheidsgevoel van de burger. Sommigen verwijten het
Openbaar Ministerie meer aandacht te hebben voor de dader dan voor het
slachtoffer van een misdrijf.
Iemand, die ooit zelf slachtoffer was van een roofoverval, schrijft: "Ik ben
mij ervan bewust dat burgers niet voor eigen rechter dienen te spelen, maar
ik hoop van harte dat deze overvaller zich de klappen die hij heeft gekregen
nog erg lang kan heugen! Misschien begrijpt hij dan een heel klein beetje
waar zijn slachtoffers de komende tijd doorheen moeten".
Enkele briefschrijvers vragen zich af of het OM niet met de verkeerde zaken
bezig is. En halen dan de snelheidsovertredingen als voorbeeld aan. Een
ander meent dat een gebroken neus een prima strafmaat is voor een gewapende
overval. "Zou het niet doeltreffender zijn als het OM de echte daders
vervolgt en niet de burgers die juist de rechtsstaat helpen?", vraagt een
andere scribent.
Het Openbaar Ministerie begrijpt heel goed dat mensen zo reageren en staat
te popelen om erop te reageren en uit te leggen waarom het denkt dat de twee
burgers, die terecht iemand aanhielden, toch te ver zijn gegaan. Het OM zal
dat ook uitleggen. Op de plek die daarvoor in een rechtsstaat is aangewezen:
de rechtszaal.
Het is aan de rechter om te beslissen of het gebruikte geweld wel of niet
door de beugel kan. Alle feiten en omstandigheden worden daarbij meegewogen.
Het Openbaar Ministerie vervolgt ondertussen ook wat een van de briefschrijvers als 'de echte dader' omschrijft. De opgepakte verdachte van winkeldiefstal zit in voorlopige hechtenis en zal worden aangeklaagd op grond van artikel 312 van het wetboek van strafrecht: diefstal met geweldpleging. Hierop staat een maximum celstraf van negen jaar.