Ministerie van Buitenlandse Zaken

Toewijzing subsidies in kader van MFP-breed

-

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling

DSI/MY

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

Datum


1 november 2002


Auteur

H.Y.Buijs

Kenmerk

DSI/MY-491/'02

Telefoon

31+(0)70 3484261

Blad


1/4


Fax

31+(0)70 3484883

Bijlage(n)


1


E-mail

dieke.buijs@minbuza.nl

Betreft

Toewijzing subsidies in kader van MFP-breed

C.c.


-

Zeer geachte Voorzitter,

Op 24 september heb ik u het rapport `Breed Uitgemeten' van de adviescommissie Medefinancieringsprogramma-breed toegezonden.

De instelling van deze externe onafhankelijke commissie vloeide voort uit de nieuwe opzet van het Medefinancieringsprogramma, waartoe het Kabinet met instemming van de Kamer vorig jaar heeft besloten. Bij de aanbieding van het rapport heb ik aangegeven dat ik mij over het advies van de commissie zou beraden en, conform het beleidskader, uiterlijk in november zou besluiten over de toewijzing van de subsidies aan de aanvragende organisaties. Met deze brief informeer ik u over mijn besluit, dat ook in de vorm van subsidiebeschikkingen aan de zes betreffende organisaties is meegedeeld.

Het advies

Conform haar opdracht heeft de commissie, onder leiding van Prof. Dr. Louk de la Rive Box, de bedrijfs- en jaarplannen van de aanvragers beoordeeld. Op basis daarvan is advies uitgebracht over toetreding van organisaties tot het programma, over het totale budget voor het programma, en over de verdeling van dat budget over de aanvragers.

De commissie heeft zich bij de interpretatie van de opdracht gebaseerd op het Beleidskader MFP-breed, het Besluit MFP-breed en de Subsidieregeling. De commissie heeft tijdens haar werkzaamheden overleg gevoerd met de Stuurgroep Evaluatie
Medefinancieringsprogramma.

De commissie komt tot de conclusie dat alle zes aanvragers - CORDAID, ICCO, HIVOS, NOVIB, PLAN Nederland en Terre des Hommes - voldoen aan de toelatingscriteria.

De commissie adviseert de hoogte van de totale financiering van het MFP-breed niet boven 11% van het ODA-budget te laten stijgen. De beoordeelde aanvragen zijn niet van zodanig goede kwaliteit dat een hoger percentage te rechtvaardigen valt. De commissie constateert dat de aanvragers over vrijwel de hele linie nog zwak zijn op het terrein van formuleren van concrete doelen en het meten van hun prestaties. Ook vindt de commissie het zorgelijk dat de meeste organisaties niet duidelijk hebben kunnen maken op welke wijze lessen uit het verleden zijn vertaald in hun plannen.

De commissie heeft de plannen tegen elkaar afgewogen, en komt aldus tot een advies over de toewijzing van de middelen, met als implicatie dat Novib en Plan minder krijgen dan ze hadden aangevraagd.

De commissie adviseert om toewijzing van middelen in bedragen te doen in plaats van percentages, omdat gevraagde middelen rechtstreeks verband houden met voorgenomen prestaties, zoals verwoord in de bedrijfsplannen.

De commissie beveelt aan om de verdeling van het budget jaarlijks opnieuw vast te stellen op basis van een beoordeling door een externe commissie van jaarverslagen en -plannen.

Overwegingen bij het advies

Ik ben van oordeel dat het advies van de commissie degelijk en goed is onderbouwd. De beoordeling heeft op systematische, consistente en transparante wijze plaatsgevonden, waarbij nadrukkelijk gelet is op kwaliteit, resultaatgerichtheid en effectiviteit.

De beoordeling heeft, conform de opdracht, vooral betrekking op de bedrijfsplannen en de jaarplannen en is daarmee vooral op de toekomst gericht. Dat neemt niet weg dat de commissie waar mogelijk naar de prestaties in het verleden gekeken heeft.

Het oordeel van de commissie over de kwaliteit van de aanvragen kan ik onderschrijven. Zeker op het terrein van taakstelling, de vertaling van beleid naar concrete resultaten en prestaties, ligt een uitdaging voor de organisaties.

De commissie stelt voor om niet langer gedurende de subsidieperiode uit te gaan van een vast percentage van de ODA voor het MFP-breed, zoals nu het geval is , maar over te gaan op het toekennen van vaste bedragen. Het voornaamste argument daarvoor is de koppeling van voorgenomen prestaties en benodigde middelen, zoals vastgelegd in de bedrijfsplannen.

Besluit

Het advies van de commissie om het budget voor het totale programma op 11% ODA vast te stellen, heb ik overgenomen.

Voor wat betreft het vraagstuk percentage of vast bedrag heb ik voor een oplossing gekozen waarin beide gecombineerd worden. Jaarlijks zal in september aan de MFO's worden aangegeven wat de financiële ruimte voor het volgend jaar is, op basis van de CPB-MEV ramingen die ook voor de begroting worden gehanteerd. De verdeling van die 11% over de MFO's komt telkens met dezelfde verdeelsleutel als voor 2003 tot stand. Er vindt, in tegenstelling tot de huidige praktijk, geen correctie gedurende het jaar plaats aan de hand van ontwikkelingen in het Nationaal Product.

Met het opgegeven budget kan dan elke organisatie zijn jaarplan invullen. Door deze strategie combineer ik èn de handhaving van de 11%, èn het scheppen van voorwaarden voor echt VBTB plannen. Zie bijlage 1 voor de toewijzing van bedragen voor 2003.

Ik neem het advies om een jaarlijkse belonings/strafronde te houden met een externe adviescommissie niet over. Er is bij het opstellen van het beleidskader gekozen voor een systeem van toewijzing voor vier jaar. Die vier jaar is mede gekozen omdat die periode voor belangrijke daadwerkelijke verbeteringen en koerswijzigingen nodig is. Daarmee is ook continuïteit naar de partnerorganisaties gegarandeerd. Dat laat onverlet dat jaarplannen en verslagen wel degelijk goed en grondig beoordeeld worden en in geval van onvoldoende kwaliteit zal gevraagd worden het huiswerk over te doen.

Ik wil de twee organisaties die beneden het gemiddelde scoorden uitdagen om een leer- en verbetertraject in te gaan. Om die reden heb ik besloten NOVIB en PLAN een herkansing te geven. Beide organisaties krijgen de mogelijkheid om na twee jaar een verbeterd bedrijfsplan in te dienen. Op basis hiervan zal ik besluiten of meer middelen ter beschikking zullen worden gesteld.

Tot slot

Met dit besluit heb ik uitvoering gegeven aan het beleidskader MFP-breed alsmede de subsidieregeling zoals in 2001 door Kabinet en Kamer vastgesteld.

De commissie heeft bij haar aantreden de opdracht gekregen om werkwijze en gevolgd proces te evalueren opdat een volgende commissie over vier jaar haar voordeel kan doen met deze leerervaringen en eventuele aanbevelingen. De commissie zal mij haar bevindingen medio februari aanbieden.

De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Bijlage 1.

Overzicht van toewijzingen aan de aanvragende organisaties.

(in ¤1.000.000)

Aanvrage

2003

Toekenning 2003

Budget 20023

ICCO

110.0

110.0

93.3

CORDAID

107.6

107.6

94.6

NOVIB

123.8

97.8

104.1

HIVOS

61.9

61.9

56.3

PLAN2

29.9

28.1

22.7

Terre des Hommes

5.0

5.0

Nvt

Wanneer de het BNP en daarmee de ODAnaar boven of beneden wordt bijgesteld gedurende het jaar, moeten ook de bedragen voor de MFO's worden bijgesteld.

Dit is inclusief de lopende subsidies voor additionele financieringen Naast het MFP budget kregen de MFO's in het verleden ook nog subsidie voor aparte projecten (niet noodhulp). Deze subsidies waren al toegekend voor het MFP-breed kader werd goedgekeurd. Nieuwe subsidies naast financiering uit MFP-breed zijn per 01/01/03 niet meer mogelijk

Voor HIVOS en PLAN geldt dat zij in hun aanvraag het bedrag voor particuliere initiatieven (front office) abusievelijk extra-comptabel hebben opgegeven. Daardoor zijn deze bedragen niet door de commissie Box betrokken in haar advies. In dit overzicht zijn deze bedragen wel meegenomen.

3
Dit is inclusief de lopende subsidies voor additionele financieringen.