Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 9 oktober 2002 AV/WTZ/2002/77147 nr. 2020301310
Onderwerp Datum Kamervraag/vragen van het lid Bussemaker 4 november 2002

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over borstvoeding op het werk.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(Khee Liang Phoa)



2020301310
Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dhr. Phoa, over borstvoeding op het werk. (Ingezonden 8 oktober 2002)
1 Kent u het onderzoek van bureau Centerdata naar de houding van Nederlanders over borstvoeding op het werk?1
Ja.

2 Wat vindt u ervan dat een op de vier Nederlanders het afkeurt als een collega haar werk onderbreekt om de borst te geven of te kolven?
Ik vind het belangrijk dat een vrouw de gelegenheid krijgt om haar kind te voeden en dat dit geaccepteerd wordt door de maatschappij. Door wetgeving en het geven van voorlichting probeert de overheid dit te bevorderen. Het onderzoek van Centerdata betreft een algemeen onderzoek naar de kennis en houding van Nederlanders ten aanzien van borstvoeding. Het heeft zich niet toegespitst op de situatie op de werkvloer. Er is dus nog geen goed beeld van de houding van werknemers en werkgevers. Daarvoor is specifiekere informatie noodzakelijk. Dit najaar is het Voedingscentrum, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestart met een vijfjarig landelijke publiekscampagne over borstvoeding, genaamd: `Borstvoeding verdient tijd'. Deze campagne heeft als doel om het geven van borstvoeding te stimuleren. De campagne richt zich op deelterreinen van de gezondheidszorg, het beleid, de sociale omgeving en de vrouwen die borstvoeding (gaan) geven. De communicatie- en onderzoeksactiviteiten van het Voedingscentrum zullen zich vanaf 2003 met name richten op de partners en de werkomgeving.
3 Zijn u problemen bekend die vrouwen ondervinden die in werktijd hun kind de borst geven of kolven? Zijn in het bijzonder klachten bekend over de bejegening door collega werknemers? De laatste jaren zijn hierover geen klachten binnengekomen bij het ministerie. De Arbeidsinspectie wordt incidenteel door werkgevers en werknemers benaderd met het verzoek om nadere informatie over de regelgeving ter zake.

4 Beschikken werkgevers in voldoende mate over een ruimte? Hierover is geen recente informatie beschikbaar. De werkgever is overigens niet verplicht een ruimte beschikbaar te stellen. De Arbeidstijdenwet (artikel 4:8, eerste lid) zegt hierover het volgende: "een vrouwelijke werknemer, die een borstkind voedt, heeft, indien zij de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld, gedurende de eerste negen levensmaanden van dat kind het recht om de arbeid te onderbreken ten einde in de nodige rust en afzondering haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven. De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid en stelt, waar nodig,


1 Zie onder andere De Volkskrant van 1 oktober jl.




---

een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking." Het gaat er in dit artikel om dat de werkneemster de gelegenheid krijgt om haar kind te voeden.
5 Zijn de bepalingen in de Arbeidsomstandighedenwet over het recht op geven van borstvoeding in werktijd naar uw idee voldoende bekend? Acht u het gewenst, mede gezien de positieve gevolgen van borstvoeding voor de volksgezondheid, dat werknemers goed zijn voorgelicht over dit recht? De bepalingen zouden afdoende bekend moeten zijn bij werkgevers. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid richt zijn voorlichting zowel op werknemers als op werkgevers. Voor werkgevers is er een speciaal arbo-informatieblad met specifieke informatie over borstvoeding en werk. Ook op de website van het ministerie staat informatie voor de werkgever. Hier staat tevens informatie die specifiek gericht is op de werknemer. Verder zijn dit jaar herziene brochures uitgegeven met informatie over werken en borstvoeding2. Daarnaast kunnen werkgevers en werknemers de (gratis) informatietelefoon van SZW bellen als zij vragen hebben over dit onderwerp.
Verder heeft het ministerie sinds enige tijd,een voorlichtingssite op Internet: www.Toptijd.nu. Op deze site zal dit jaar ook aandacht aan het onderwerp borstvoeding en werk worden geschonken. Ook de werkgever heeft een rol bij de voorlichting. Deze voorlichtingstaak is vastgelegd in artikel 8 van de Arbowet en is, betreffende voorlichting aan zwangere vrouwen, nader uitgewerkt in beleidsregels. Vlak voordat het zwangerschaps- en bevallingsverlof ingaat, dient de werkgever de zwangere werknemer voor te lichten over de maatregelen na de bevalling als de werknemer weer met werken begint, onder andere over de mogelijkheden betreffende het geven van borstvoeding.
6 Wijt u de afwijzende reacties van Nederlanders aan onbekendheid met de wet of aan een normen- en waardenpatroon waarin de combinatie van arbeid en zorg blijkbaar nog onvoldoende is doorgedrongen?
Het onderzoek van Centerdata is een algemeen onderzoek naar de kennis en houding van Nederlanders over borstvoeding. Het onderzoek gaat niet in op de situatie op het werk of de reden waarom mensen het niet normaal vinden als een werkgever tijd en ruimte beschikbaar stelt om het kind te zogen of om af te kolven. Daarom kan de achtergrond van de afwijzende reacties niet goed geduid worden. Dat de uitkomsten wijzen op een nog onvoldoende acceptatie van de combinatie van arbeid en zorg lijkt niet waarschijnlijk. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat de meerderheid van de bevolking het werken van vrouwen met jonge kinderen niet bezwaarlijk vindt. Dat neemt niet weg dat nadere voorlichting van groot belang is om kennis te vergroten en waar nodig de houding ten positieve te veranderen. Voorlichting over arbeid en zorg, inclusief borstvoeding op het werk, is een belangrijk instrument waaraan de overheid ook de komende jaren veel aandacht zal besteden. De campagne over borstvoeding van het Voedingscentrum maakt hiervan onderdeel uit.


2 Combineren werk en privé, werk en tijd voor uw kinderen