Christen Democratisch Appel European People's Party European People's
Party and European Democrats Group
Persbericht
Resolutie van het Europees parlement over Echelon B5-0528/2002
Datum: 11 November 2002 Bron: EP
Resolutie van het Europees Parlement over Echelon
P5_TA-PROV(2002)0530
B5-0528/2002
Resolutie van het Europees Parlement over ECHELON
Het Europees Parlement,onder verwijzing naar zijn resolutie van 5
september 2001 over het bestaan van een wereldwijd systeem voor de
interceptie van particuliere en economische communicatie (het
ECHELON-interceptiesysteem) en het verslag van zijn Tijdelijke
Commissie over dit onderwerp(1),
A. overwegende dat de Tijdelijke Commissie over het interceptiesysteem
heeft geconcludeerd dat er geen reden was om te twijfelen aan het
bestaan van een wereldwijd communicatie-interceptiesysteem, waaraan de
Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland
deelnemen,
B. overwegende dat uit de gebeurtenissen van 11 september 2001, andere
recente terroristische aanvallen en de internationale pogingen om het
terrorisme te bestrijden nogmaals is gebleken hoe belangrijk de
aanbevelingen in bovengenoemde resolutie van het Parlement wel zijn,
C. overwegende dat in bovengenoemde resolutie allerlei aanbevelingen staan over maatregelen die moeten worden genomen ter bescherming van de burger en bedrijven tegen misbruik en illegaal gebruik van interceptie van communicatie, de invoering en het gebruik van systemen en technieken om de privacy te beschermen en de vertrouwelijkheid van mededelingen en de invoering van maatregelen tegen industriële spionage en misbruik van geheime informatie over de concurrentie,
D. overwegende dat Kaderbesluit 2002/475/JBZ van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding(2) is genomen bij toepassing van titel VI van het Verdrag van de Europese Unie en specifieke verwijzingen bevat naar samenwerking en coördinatie van de verschillende autoriteiten van de lidstaten bij de bestrijding van het terrorisme,
E. overwegende dat de bovengenoemde resolutie van het Parlement tevens aanbevelingen bevat over het onderzoek naar de activiteiten van geheime diensten alsmede aanbevelingen over het instellen van gezamenlijke gecoördineerde Europese intelligence-activiteiten,
1. betreurt het dat de Raad en de Commissie er nog niet in geslaagd
zijn om adequaat te reageren op de aanbeveling van het Parlement;
dringt er bij de Raad en de Commissie op aan alle maatregelen te
treffen die nodig zijn om de aanbevelingen in de bovengenoemde
resolutie van het Parlement ten volle te implementeren;
2. is verheugd over de initiatieven die de Commissie en de Raad hebben
genomen om de beveiliging op te voeren bij elektronisch verkeer, maar
wijst erop dat verdere maatregelen nodig zijn om de burger en
bedrijven te beschermen tegen misbruik en illegaal gebruik van de
interceptie van communicatie, om systemen en technieken in te voeren
en te gebruiken ter bescherming van de privacy en het vertrouwelijk
karakter van communicatie en om maatregelen te nemen tegen industriële
spionage en het misbruik van geheime informatie over de concurrentie;
3. herhaalt zijn verzoek aan de lidstaten om onderling en op
multilateraal niveau samen te werken en te coördineren bij de
uitwisseling van gegevens ter versterking van de efficiency op het
terrein van het gemeenschappelijk, veiligheids- en defensiebeleid en
bij de bestrijding van terrorisme en internationale misdaad;
4. dringt erop aan dat maatregelen worden genomen waardoor alle
Europese burgers in alle delen van de Unie dezelfde wettelijke
garanties krijgen inzake bescherming van hun privacy en het
afluisteren van hun mededelingen, waarbij men zich nauwlettend houdt
aan de fundamentele rechten zoals gegarandeerd door het bestaande
wetskader en het 'acquis communautaire' en waarbij rekening wordt
gehouden met het Handvest voor de fundamentele rechten van de Europese
Unie;
5. bepleit onderhandelingen te openen die moeten leiden tot
internationale afspraken, in het bijzonder met de Verenigde Staten,
over bescherming van de burger en bedrijven tegen misbruik en illegaal
gebruik van interceptie van communicatie en inzake maatregelen tegen
industriële spionage en het misbruik van geheime informatie over de
concurrentie;
6. wenst dat de Conventie over de toekomst van de Europese Unie bij
het aansnijden van de kwestie van het integreren van het Handvest van
de grondrechten in het Verdrag aanbevelingen formuleert die moeten
garanderen dat de lidstaten gehouden zijn om industriële spionage
zowel rechtstreeks als onder de dekmantel van derde partijen te
verbieden en zich hiermee niet in te laten;
7. constateert dat er tot nog toe weinig vooruitgang is geboekt bij
het opzetten van gemeenschappelijke gecoördineerde Europese
intelligence-activiteiten en het instellen van een democratisch
onderzoek naar deze activiteiten en dringt erop aan om op korte
termijn maatregelen op dit terrein voor te stellen;
8. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de
Commissie, de Raad, de Conventie over de toekomst van de Europese Unie
en de regeringen van de kandidaat-lidstaten.
(1) PB C 72 E van 21.3.2002, blz. 221. (2) PB L 164 van 22.6.2002,
blz. 3.