Wachttijden voor kankerpatiënten
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U-2323769
12 november 2002
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib
(PvdA) over de wachttijden voor kankerpatiënten (2020301330).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mr. A.J. de Geus
Wachttijden voor kankerpatiënten 1. Wachttijden voor kankerpatiënten
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over de wachttijden voor kanker-
patiënten (2020301330)
---
Vraag 1.
Hebt u kennisgenomen van het ANP-bericht van 2 oktober jl. over kankerpatiënten?
Antwoord
Ja.
Vraag 2.
Vindt u het aanvaardbaar dat kankerpatiënten langer moeten wachten dan nodig is? Herinnert
u zich uw uitspraak dat kankerpatiënten direct geholpen dienen te worden, omdat ze "met
een bom in hun lijf lopen"? Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot bovengenoemd bericht?
Antwoord
Nee. Ik ben net als mijn voorganger van mening dat kankerpatiënten "met een bom in hun lijf
lopen". Ik vind het derhalve niet aanvaardbaar dat kankerpatiënten langer op een behandeling
moeten wachten dan strikt nodig is.
Vraag 3.
Klopt het dat de maximale wachttijden voor bestraling niet worden gehaald? Zo ja, wat zijn de
redenen hiervoor? Om hoeveel gevallen gaat het? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord
Deze bewering klopt slechts ten dele. Uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Ra-
diotherapie en Oncologie (NVRO) blijkt dat de behandeling van patiënten met een acute indi-
catie over het algemeen geen wachttijd kent: aan een dergelijke behandeling wordt voorrang
gegeven omdat elk uitstel van de behandeling irreversibele complicaties veroorzaakt. Ook aan
de palliatieve behandeling van pijnlijke uitzaaiingen in het bot wordt zoveel mogelijk voorrang
gegeven. Voorts concludeert de NVRO in haar onderzoek dat met name bij de curatieve indi-
caties de wachttijden nog steeds te lang zijn. Wel bestaat de indruk dat de wachttijden voor
deze groepen patiënten (gemiddeld) wat verminderen. Op 28 november a.s. zal het College
voor Zorgverzekeringen exacte cijfers met betrekking tot de wachttijden voor radiotherapie
bekend maken.
Om de problematiek van wachttijden in de radiotherapie aan te pakken is twee jaar geleden
de Stuurgroep Radiotherapie opgericht. De Stuurgroep Radiotherapie bestaat uit de meest be-
trokken veldorganisaties (ZN, VAZ, NVRO, CBZ, OMS, NVZ, CTG en NFK) onder voorzitter-
schap van VWS. De Stuurgroep Radiotherapie is met veel vaart aan de slag gegaan en heeft
een aantal maatregelen getroffen om de problemen in de radiotherapie aan te pakken. De ge-
troffen maatregelen behelzen de bouw van extra bestralingsbunkers (de eerste wordt binnen-
kort in gebruik gesteld), de ingebruikname van extra lineaire versnellers, de vaststelling van
extra opleidingsplaatsen (voor radiotherapeuten, klinisch fysici en radiotherapeutische laboran-
ten) en de aanpassing van de CTG-beleidsregel investeringen radiotherapie.
2
Vraag 4.
Bent u het eens met de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten dat richtlijnen ten aanzien
van maximale wachttijden voor behandeling nodig zijn? Zo ja, wat gaat u doen om dit te be-
werkstelligen?
Antwoord
Met betrekking tot de behandeling van kankerpatiënten dient een onderscheid te worden ge-
maakt tussen: operatie en bestraling.
Operaties worden altijd door een chirurg uitgevoerd. Het streven is uiteraard gericht op het zo
snel mogelijk opereren van kankerpatiënten gezien het feit dat kanker in de regel een levens-
bedreigende aandoening (en derhalve acuut/subacuut) is.
Ik ben het met de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten eens dat richtlijnen ten aanzien
van maximaal aanvaardbare wachttijden zinvol zijn. Het is echter de verantwoordelijkheid van
de betrokken veldpartijen (b.v.: NFK, OMS, NVZ, VAZ, ZN, etc.) om dergelijke afspraken te
maken. De maximale wachttijden voor bestraling zijn reeds gedefinieerd. De NVRO heeft al in
november 2000 streefnormen voor maximaal acceptabele wachttijden voorgesteld, een en an-
der naar analogie van de opzet van de "Treeknormen". De NVRO-normen zijn gebaseerd op de
algemene norm van de Gezondheidsraad (2 weken tussen eerste consult bij de radiotherapeut
en start van de bestraling) en op de Engelse norm (maximaal drie weken tussen aanmelding
voor en start van de bestraling). In de NVRO-normen zijn vele factoren verdisconteerd, waar-
onder de tijd die nodig is voor het verzamelen van noodzakelijke medische gegevens, aanvul-
lende diagnostiek t.b.v. de behandeling en de behandelingsvoorbereiding. Ook het spoedeisen-
de karakter alsmede de (emotionele) belasting voor de patiënt en zijn/haar omgeving zijn in de
norm betrokken.