Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Voorlichting en Communicatie

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

12 november 2002

Behandeld

Mw. Drs. S.L.J.M. Filippini

Kenmerk

DVL-575/02

Telefoon

070-348 41 60

Blad


1/5


Fax

070-348 50 10

Bijlage(n)


-

E-Mail

Sljm.filippini@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording verzoek van het Lid Verhagenover betrokkenheid van de burger bij het publiek debat over Europa

Zeer geachte Voorzitter,

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 19 september jl. verzocht het Lid Verhagen (CDA) om informatie over de wijze waarop het kabinet de Nederlandse burger zal betrekken bij het debat over Europa. Deze vraag is ook opgenomen in de lijst met vragen naar aanleiding van de begroting 2003. Graag bieden wij u hierbij de gevraagde informatie aan.

In het Strategisch Akkoord spreekt het kabinet zijn zorg uit over 'de geringe betrokkenheid van de bevolking bij de EU'. Het stelt dat er 'levendig maatschappelijk debat' zou moeten komen over de uitbreiding en de toekomst van de EU. Deze onderwerpen zouden 'breed onder de aandacht van het publiek' gebracht moeten worden. Aan de hand van deze drie citaten wordt het voorlichtingsbeleid van het kabinet ten aanzien van de EU hier nader toegelicht.

Zorg over geringe betrokkenheid

De geringe betrokkenheid van de bevolking bij de EU wordt door het kabinet beschouwd als een serieus probleem. Veel belangrijke beslissingen worden immers niet in Den Haag genomen, maar in Brussel. Voor dergelijke beslissingen bestaat in Nederland, niet alleen bij de bevolking maar ook bij de politiek en bij de media, vaak te weinig aandacht.

De beide onderwerpen die in het Strategisch Akkoord worden vermeld, zijn momenteel de belangrijkste onderwerpen op voorlichtingsgebied. Het betreft in de eerste plaats de uitbreiding van de EU, waarover tijdens de Europese Raad van Kopenhagen een definitief besluit zal worden genomen, en in de tweede plaats de toekomst van de EU, waar de Europese Conventie onder leiding van de Franse oud-president Giscard d'Estaing zich momenteel over buigt. Het belang van betrokkenheid van de bevolking bij deze beide onderwerpen is evident.

Op basis van de genoemde passage in het Strategisch Akkoord heeft het kabinet zich voorgenomen de betrokkenheid van de bevolking bij de EU in het algemeen en bij deze beide onderwerpen in het bijzonder op twee manieren te vergroten. Allereerst probeert het kabinet het maatschappelijk debat over de EU een sterke impuls te geven. Daarnaast zal het kabinet de bevolking door middel van feitelijke en objectieve voorlichtingsactiviteiten actief informeren over de keuzes die in EU-verband voorliggen. Beide initiatieven worden hier nader toegelicht.

Levendig maatschappelijk debat

Een eerste voorwaarde voor het ontstaan van een debat is stellingname van de betrokken actoren. Het kabinet heeft dan ook ten aanzien van zowel de uitbreiding als de toekomst van de EU zijn standpunt uiteengezet. In de notitie 'Verantwoord uitbreiden' neemt het kabinet stelling in de discussie over de uitbreiding van de EU en in de notitie 'Europa in de steigers' geeft het kabinet, in het kader van de Europese Conventie, zijn mening over de toekomst van de EU.

Voor het ontstaan van een debat is positiebepaling van alleen het kabinet niet voldoende. Discussie ontstaat immers bij de gratie van tegengestelde meningen. Het Strategisch Akkoord stelt dan ook duidelijk dat het kabinet 'zal bijdragen' aan het maatschappelijk debat. Het is van groot belang dat ook de andere betrokken actoren actief stelling nemen. Inmiddels heeft het kabinet op 3 oktober van dit jaar over beide kabinetsnotities uitvoerig met uw Kamer gedebatteerd. Een belangrijk neveneffect van dergelijke debatten is de aandacht die in de media voor de betreffende onderwerpen wordt gegenereerd.

Met name voor de uitbreiding van de EU is in de afgelopen maanden in en buiten de media veel aandacht geweest. In de aanloop naar de Europese Raad van Brussel op 24 en 25 oktober van dit jaar hebben de verantwoordelijke bewindslieden het standpunt van het kabinet over de uitbreiding van de EU actief uitgedragen. Het debat dat mede hierdoor in en buiten de media is ontstaan, is nauwelijks anders te omschrijven dan als 'levendig maatschappelijk debat'.

Naast het debat over de uitbreiding van de EU is in en buiten de media ook de nodige aandacht geschonken aan de Europese Conventie. De vertegenwoordiger van de Nederlandse regering en de verantwoordelijke bewindslieden leveren ook hieraan een actieve bijdrage; niet alleen in de Conventie zelf, maar zeker ook daarbuiten. Het ligt overigens in de lijn der verwachting dat de aandacht voor en daarmee ook het maatschappelijk debat over de Conventie sterk zal toenemen naarmate de slotfase van de Conventie dichterbij komt.

Naar het oordeel van het kabinet is het levendige maatschappelijke debat, dat door stellingname van de betrokken actoren en ruime aandacht daarvoor in en buiten de media ontstaat, met afstand de belangrijkste manier om de bevolking te betrekken bij het debat over de EU in het algemeen en de uitbreiding en de toekomst van de EU in het bijzonder.

Breed onder de aandacht van het publiek

In de voorlichtingsactiviteiten van het kabinet ligt sterk de nadruk op feitelijke en objectieve informatievoorziening. Feitelijke informatievoorziening over de EU is van groot belang om het politieke besluitvormingsproces voor de bevolking inzichtelijk te maken: wie beslist op welk moment over welke onderwerpen? Objectieve informatievoorziening is cruciaal wanneer in de voorlichtingsactiviteiten meningen worden uitgedragen. Voor- en tegenstanders krijgen in dergelijke gevallen evenveel ruimte. Het kabinet hecht er bijzonder aan om door deze zorgvuldige werkwijze iedere schijn van 'EU-propaganda' te vermijden.

Voor deze feitelijke en objectieve informatievoorziening wordt een groot aantal voorlichtingsmiddelen in onderlinge samenhang ingezet. Deze voorlichtingsmiddelen zich op de gehele bevolking, conform het in het Strategisch Akkoord geuite voornemen om de uitbreiding en de toekomst van de EU breed onder de aandacht van het publiek te brengen.

De speciale website over de Europese Unie (www.europaportaal.nl) speelt een centrale rol in de voorlichtingsactiviteiten. Deze website vervult een portaalfunctie naar zoveel mogelijk informatie over de EU en biedt dagelijks een overzicht van het relevante nieuws. Daarnaast vindt de bezoeker op de website onder andere gestructureerde informatie over actuele thema's en een uitgebreid overzicht van het politieke besluitvormingsproces in de EU. De website is recent zowel inhoudelijk als uiterlijk volledig vernieuwd.

Ook het magazine Europa Expres vormt een structureel onderdeel van de voorlichtingsactiviteiten van het kabinet. Dit magazine, dat zeven keer per jaar uitkomt, biedt achtergrondinformatie over actuele onderwerpen, interviews en een uitgebreide EU-agenda. De verschijningsdata van Europa Expres worden zorgvuldig vastgesteld om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten bij actuele thema's.

Naast deze structurele activiteiten verzorgt het kabinet ook publicaties over specifieke onderwerpen. Zo werd in oktober van dit jaar, in de aanloop naar de Europese Raad van Brussel, een folder samengesteld met feitelijke informatie over de uitbreiding van de EU. Ook is een brochure in voorbereiding die op een toegankelijke manier antwoord moet geven op de meest gestelde vragen over actuele onderwerpen binnen de EU.

Waar mogelijk betrekt het kabinet andere organisaties bij de voorlichtingsactiviteiten ten aanzien van de EU. Het belangrijkste instrument daarvoor is het Europafonds. Met de verstrekking van subsidies uit het Europafonds ondersteunt het kabinet initiatieven van organisaties en personen die een bijdrage leveren aan de voorlichting over de EU.

Ook wordt bij de uitvoering van de voorlichtingsactiviteiten samengewerkt met de vertegenwoordiging van de Europese Commissie en het voorlichtingsbureau van het Europees Parlement. Met de vertegenwoordiging van de Europese Commissie is in dit verband een convenant overeengekomen dat goede mogelijkheden biedt voor een versterkte samenwerking. Daarnaast werkt het kabinet samen met de Vereniging van Openbare Bibliotheken in Nederland. In de twaalf bibliotheken met een European Information Point vinden in de maand november van dit jaar diverse activiteiten plaats in het kader van de uitbreiding van de EU.

Toekomstige ontwikkelingen

De betrokkenheid van de bevolking bij het debat over de uitbreiding van de EU, zoals dat in de aanloop naar de Europese Raad van Brussel plaatsvond, stemt het kabinet hoopvol. Er was immers, mede dankzij de stellingname van de betrokken actoren, sprake van een levendig maatschappelijk debat, dat werd ondersteund met feitelijke en objectieve voorlichtingsactiviteiten. Op 12 en 13 december zal tijdens de Europese Raad van Kopenhagen een belangrijk besluit over de uitbreiding van de EU worden genomen. Vervolgens moet het toetredingsverdrag door het parlement worden geratificeerd. Het kabinet zal daarom ook in de komende periode zijn standpunt ten aanzien van de uitbreiding van de EU blijven uitdragen.

Het ligt in de lijn der verwachting dat de aandacht voor het debat over de toekomst van de EU, zoals dat in de Europese Conventie wordt gevoerd, de komende maanden sterk zal toenemen. Net als bij het debat over de uitbreiding van de EU zal het kabinet, samen met andere actoren, nadrukkelijk stelling nemen en de bevolking door middel van feitelijke en objectieve voorlichtingsactiviteiten actief informeren.

In de nabije toekomst zullen ook diverse andere voorlichtingsmiddelen worden ingezet. Een goed voorbeeld hiervan is de 'Town hall meeting', waarbij de bevolking rechtstreeks met de politiek kan discussiëren over actuele EU-thema's. Ook zal meer aandacht worden besteed aan de manier waarop het belang van de EU in het onderwijs tot uitdrukking komt. Tenslotte zullen de verantwoordelijke bewindspersonen met voordrachten en media-optredens aandacht blijven vragen voor belangrijke ontwikkelingen binnen de EU.

Op langere termijn zullen twee nieuwe onderwerpen de nodige aandacht vragen. In juni 2004 vinden verkiezingen plaats voor het Europees Parlement en vanaf 1 juli 2004 neemt Nederland het voorzitterschap van de EU op zich. Beide onderwerpen vragen om een op maat gesneden voorlichtingsstrategie. Het is echter aan een nieuw kabinet om te beslissen op welke manier de voorlichtingsstrategie rond deze beide nieuwe onderwerpen zal worden vormgegeven.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

===