Actueel
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in hoger beroep de vordering
van het OM tot gevangenhouding van S.R. toegewezen.
Bron: Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum actualiteit: 15-11-2002
Op 14 november 2002 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch in hoger
beroep de vordering van het Openbaar Ministerie tot gevangenhouding
van S.R. toegewezen. Het gerechtshof is van oordeel dat er zodanig
ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan, dat voorlopige hechtenis
is toegestaan.
S.R. wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van betrokkenheid bij
een vechtpartij waarbij een 22-jarige man uit Venlo om het leven is
gekomen. De strafbare feiten waar het in deze zaak om gaat, zijn
doodslag, toebrengen van zwaar lichamelijk letsel de dood ten gevolge
hebbend, mishandeling de dood ten gevolge hebbend of openlijke
geweldpleging een en ander gepleegd samen met een ander.
Op deze feiten staan gevangenisstraffen van vier tot vijftien jaar. In de context van genoemde feiten, wordt S.R. verdacht van het aanmoedigen van het door de medeverdachte uitgeoefende geweld en het nalaten in te grijpen om het geweld te stoppen.
Het hof heeft kennis genomen van alle uit het vooronderzoek naar voren gekomen informatie. Uit de verklaringen van verschillende getuigen en met name ook uit de verklaringen van verdachte zelf komt de verdenking naar voren dat verdachte, zich bewust zijnde van de potentiële agressie van de medeverdachte, heeft nagelaten om diens agressie tegen het slachtoffer te temperen en tijdens de toepassing van het geweld door de medeverdachte hem daarbij meermalen heeft aangemoedigd, en klaar stond om mee te vechten als dat nodig mocht zijn.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat jegens verdachte voldoende ernstige bezwaren bestaan terzake van de verdenking van genoemde strafbare feiten. Nu er tevens sprake is van een feit, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar en meer is gesteld (doodslag), en de rechtsorde door dat feit ernstig is geschokt, verleent het hof het gevorderde bevel gevangenhouding. Toelichting op de raadkamerprocedure bij het gerechtshof
De raadkamer van het gerechtshof, bestaande uit 3 raadsheren, beslist in hoger beroep in een besloten zitting onder andere over een vordering tot gevangenhouding, wanneer die is bevolen of is afgewezen. In deze zaak is de vordering van de officier van justitie afgewezen door de raadkamer van de rechtbank Roermond. Tegen die beslissing heeft de officier van justitie hoger beroep ingesteld.
Gevangenhouding is een vorm van voorlopige hechtenis. Artikel 67 van
het Wetboek van Strafvordering (Sv) noemt de gevallen waarin
voorlopige hechtenis kan worden bevolen. De hoofdregel is, dat er
verdenking moet bestaan dat een verdachte een misdrijf heeft begaan
waarop naar de wettelijke omschrijving tenminste vier jaar
gevangenisstraf is gesteld.
Een op artikel 67 Sv gegrond bevel tot voorlopige hechtenis mag onder
andere en voor zover hier van belang, alleen worden gegeven als een
gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die vrijheidsbeneming
ogenblikkelijk vordert, dat wil zeggen ernstige bezwaren zijn.
Dat laatste kan zich volgens de wet bijvoorbeeld voordoen:
als er sprake is van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke
omschrijving meer dan twaalf jaar gevangenisstraf is gesteld en de
rechtsorde door dat feit ernstig is geschokt;
als er gevaar is voor herhaling, dat wil zeggen als er bijvoorbeeld
ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een
misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving tenminste
zes jaar gevangenisstraf is gesteld, of waardoor de veiligheid van de
staat of de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden
gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan.
als dat nodig is voor het onderzoek, dat wil zeggen als dat nodig is
voor het anders dan door verklaringen van verdachte aan de dag brengen
van de waarheid.
Het bevel voorlopige hechtenis blijft volgens de wet in ieder geval
achterwege als er ernstig rekening mee moet worden gehouden, dat bij
een veroordeling geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden
opgelegd of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf welke korter is dan
de duur van de voorlopige hechtenis.
Hierdoor zal de rechter die de voorlopige hechtenis beveelt, zich ook
rekenschap moeten gegeven van de bewijsbaarheid en de strafwaardigheid
van de feiten waarvan iemand wordt verdacht.