Persbericht 02/153
Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie
15 november 2002
Nr. 02/153
Phoa: bestrijding van geweld tegen vrouwen, meer aandacht voor
allochtone vrouwen en meer zorgtaken voor mannen
Demissionair staatssecretaris Phoa van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid wil meer aandacht voor de bestrijding van geweld tegen
vrouwen in huiselijke kring. Ook wil Phoa dat allochtone vrouwen en
hun omgeving voorlichting krijgen over de rechten van vrouwen in
Nederland. Verder moet een grote campagne mannen ertoe bewegen meer
zorgtaken op zich te nemen om zo bij te dragen aan een betere balans
tussen werk en thuis.
Dit staat in de Beleidsbrief Emancipatie en Familiezaken 2003, die
staatssecretaris Phoa heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.
Emancipatie en familiezaken is volgens hem vooral de kunst om onszelf
te leren ontwikkelen tot burger. Leren omgaan met vrijheid, leren
verantwoordelijkheid te dragen en vooral leren te communiceren,
samenleven en werken, aldus Phoa. Hij richt zich hierbij op twee
doelgroepen. Ten eerste de grootste groep bestaande uit vrouwen en
mannen die maatschappelijk kunnen meekomen en financieel kunnen
rondkomen. Ten tweede de kleinere groep bestaande uit vrouwen en
mannen die moeite hebben om maatschappelijk mee te komen en slecht of
niet rondkomen.
De beleidsbrief heeft twee speerpunten. Onder de noemer Bewuster Samen
Leven staan maatregelen om de veiligheid en rechten van vrouwen te
verbeteren, bijvoorbeeld voor slachtoffers van huiselijk geweld en
voor allochtone vrouwen. Het tweede speerpunt, Betere Balans tussen
Werk en Thuis, omvat maatregelen en projecten die mannen en vrouwen
beter in staat stellen werk en thuis te combineren.
Bewust Samen Leven
Het aantal slachtoffers van huiselijk geweld en seksueel geweld is
groter dan van andere vormen van geweld. Om de informatie over geweld
tegen vrouwen te verbeteren wordt in 2003 met een aantal gemeenten een
Vrouwen Veiligheids Index ontwikkeld. In deze index moet geweld dat
specifiek gericht is tegen vrouwen (zoals bijvoorbeeld huiselijk
geweld, verkrachtingen en vrouwenhandel) worden vastgelegd. In een
later stadium moet de Vrouwen Veiligheids Index opgaan in de gewone
veiligheidsanalyse en -index die veel gemeenten al hebben. Ook gaat
Phoa de verschillende partijen die betrokken zijn bij de bestrijding
van (huiselijk) geweld tegen vrouwen stimuleren om lokaal en regionaal
meer samen te werken. Ze kunnen hierbij gebruik maken van
samenwerkingsmodellen die op landelijk niveau zijn ontwikkeld.
Sommige traditionele praktijken tasten de rechten en veiligheid aan van allochtone vrouwen en meisjes in Nederland. Het gaat hier bijvoorbeeld om het inperken van de bewegingsvrijheid van vrouwen, eerwraak en vrouwenbesnijdenis. Deze praktijken belemmeren de integratie en zijn in strijd met Nederlandse grondrechten. In de inburgeringscursussen voor nieuwkomers moet daarom bijzondere aandacht worden besteed aan de rechten van vrouwen in de Nederlandse samenleving. Ook mogen maatschappelijke organisaties in 2003 subsidie aanvragen om allochtone groepen (in het bijzonder vrouwen) voor te lichten, bijvoorbeeld over juridische mogelijkheden die vrouwen kunnen benutten als hun rechten worden geschonden. In 2003 wordt een project opgezet om huiselijk geweld in allochtone gezinnen tegen te gaan.
Betere Balans tussen Werk en Thuis
De campagne Mannen in de Hoofdrol moet mannen stimuleren een groter
deel van de zorgtaken over te nemen.Vrouwen nemen nog steeds het
grootste deel van de zorg voor kinderen en bijvoorbeeld zieke
familieleden op zich. De campagne omvat onder meer een televisieserie,
internetsites en een programma voor scholen. Daarnaast moet het
onderzoek Werkende Vaders, Zorgende Mannen bijdragen aan nieuw sociaal
beleid dat zorg door mannen beter mogelijk maakt. Het onderzoek richt
zich onder meer op experimenten in andere Europese landen. Het project
wordt in 2004 afgesloten met een internationale conferentie.
De nieuwe Wet basisvoorziening kinderopvang moet bijdragen aan een
betere balans tussen werk en thuis. De nieuwe wet vergt een andere rol
van gemeenten, ouders en werkgevers. Met het oog op de verwachte
ingangsdatum in 2004 worden in 2003 tal van activiteiten opgezet om de
partijen goed voor te bereiden op de nieuwe wet. Voorafgaand aan de
nieuwe wet wordt de kinderopvang in 2003 met 10.000 extra plekken
uitgebreid.
Onderwijs, kinderopvang, openbaar vervoer, andere maatschappelijke
voorzieningen en werkgevers houden vaak nog onvoldoende rekening met
de behoeften van mannen en vrouwen die hun baan met de zorg voor
kinderen combineren. Sinds 1999 zijn in het kader van de
stimuleringsmaatregel Dagindeling 140 experimenten opgezet. Deze
experimenten tonen tal van mogelijkheden om hierin verbetering aan te
brengen. Voorbeelden zijn het aanbieden van voorzieningen op één
plaats, flexibele arbeidscontracten en een samenhangend aanbod van
onderwijs, opvang en vrijetijdsvoorzieningen. De resultaten van de
experimenten worden in maart 2003 gepresenteerd. Om de resultaten
verder te verspreiden starten vanaf 2002 tot 2006 jaarlijks 20 tot 25
nieuwe experimenten. Ook wordt een Platform Tijden van de Samenleving
opgericht, waaraan verschillende departementen, sociale partners en
onderzoekers deelnemen. Het platform gaat voorstellen doen om
openingstijden van voorzieningen beter af te stemmen op mensen die
werk en zorg combineren. Dit kan door openingstijden aan te passen,
maar ook door mensen meer invloed te geven op hun werktijden.
De vroegere standaard levensloop heeft plaatsgemaakt voor een
levensloop waar werken, zorgen en leren steeds vaker worden
afgewisseld en gecombineerd. In het najaar van 2002 gaan verschillende
projecten van start die jongeren vaardigheden moeten bijbrengen om de
levensloop te plannen. Het gaat dan om onderwerpen als leren,
economische zelfstandigheid, zorg en pensioen. Verder wordt in 2003
een conferentie georganiseerd over het rapport Anders denken over
zekerheid van de denktank onder leiding van professor Leijnse. Onder
meer sociale partners, politieke partijen, verzekeraars en
emancipatieorganisaties discussiëren hier over een nieuwe manier van
denken over sociale zekerheid die beter moet aansluiten bij de huidige
levensloop van mensen.
Verder wil Phoa meer vrouwen stimuleren om te gaan werken.
Maatschappelijke organisaties kunnen in 2003 bij het ministerie
subsidie vragen voor initiatieven om laagopgeleide vrouwen aan het
werk of aan andere activiteiten buitenshuis te helpen. Ook wordt een
landelijke stuurgroep ingesteld die gemeenten zal ondersteunen bij het
bereiken en stimuleren van allochtone vrouwen. Op basis van de
intentieverklaring die het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid eerder dit jaar heeft gesloten om herintredende
vrouwen een baan te bieden, zijn inmiddels drie convenanten met
werkgevers, gemeenten en het centrum voor werk en inkomen gesloten. De
doelstelling is om tot 2005 70.000 herintredende vrouwen aan het werk
te helpen.
Voor vrouwen is het vaak lastig om op hogere posities in het
bedrijfsleven en de overheid terecht te komen (het zogenaamde glazen
plafond) en om in bepaalde beroepen aan de slag te gaan. In 2003 wordt
in dertig verschillende bedrijven en instellingen een project op touw
gezet om de doorstroom van vrouwen naar hogere posities te bevorderen.
Ook gaan verschillende ministeries in 2003 samenwerken om
beroepsgroepen als de politie, de brandweer, de diplomatieke dienst en
het leger toegankelijker te maken voor vrouwen. De departementen,
andere (semi) overheidsorganen en bedrijven zal worden gevraagd
jaarlijks kerncijfers over de participatie van vrouwen te publiceren.
Deze cijfers kunnen worden gebruikt voor de publicatie van een
participatie-index (overheid) of een benchmark (bedrijfsleven) op
internet.
De diverse ministeries moeten emancipatieonderwerpen zoveel mogelijk
in het eigen beleid opnemen (gender mainstreaming). In 2003 wordt voor
een periode van drie jaar een visitatiecommissie ingesteld die gaat
onderzoeken in hoeverre ministeries in deze doelstelling slagen.