Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 20018 Telefoon (070) 333 44 44 2500 EA Den Haag Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk ABG/DB/02/86958
Onderwerp Datum Herintredende vrouwen en AVEM 15 november 2002
Hierbij zend ik u de schriftelijke antwoorden op de nog openstaande vragen die gesteld zijn
tijdens het AO van 6 november 2002 met leden van de Vaste Commissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de convenanten herintredende vrouwen en de
kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie Arbeidsdeelname Vrouwen uit
Etnische Minderheidsgroepen (AVEM).
Door diverse leden is mij bij die gelegenheid gevraagd naar mijn visie op het terrein van
emancipatie, integratie en (arbeids)participatie van vrouwen, specifiek met betrekking tot
vrouwen uit etnische minderheidsgroepen en in relatie tot de convenanten herintredende
vrouwen en de aanbevelingen van de commissie AVEM. Dit thema wil ik voorafgaand aan
de specifieke antwoorden op de overige vragen, onderstaand in samenhang weergeven.
De beleidsbrief Emancipatie en Familiezaken is u op 15 november toegezonden.
Uitgangspunt is dat zo veel mogelijk vrouwen en mannen een zelfstandig bestaan
opbouwen. Essentieel daarbij is de keuzevrijheid van vrouwen en mannen. In dat kader ben
ik in overleg met de ministers Nawijn en Donner over de veiligheid en keuzevrijheid van
vrouwen in de privésfeer, vanuit de gedachte dat het kunnen nemen van een zelfstandige
beslissing over participatie, een voorwaarde is voor emancipatie en integratie van
(allochtone) vrouwen.
Potentiële herintreedsters kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstelling van
65% arbeidsdeelname door vrouwen in 2010. Om de participatie van herintredende vrouwen
te stimuleren is in het Plan van Aanpak Herintredende Vrouwen van 5 juli 2001 bewust voor
de convenantaanpak gekozen. Deze aanpak is succesvol gebleken als instrument om heel
gericht vraag en aanbod bij elkaar te brengen. In de convenanten Herintredende Vrouwen
worden concrete afspraken gemaakt met gemeenten, intermediairs, en werkgevers over
inspanningen en resultaten. Het uiteindelijke doel is 70.000 herintredende vrouwen op
2
duurzame banen te plaatsen in 2005. Inmiddels zijn drie convenanten afgesloten met meer
dan tien partijen. Ik zet dat ingezette beleid voort. Convenanten met nieuwe partijen worden
op 13 december a.s. getekend.
De beleidsbrief Emancipatie en Familiezaken bevat ook voornemens om de emancipatie van
allochtone vrouwen te ondersteunen. Mijn algemene uitgangspunt is dat arbeidsparticipatie
een effectieve methode is om de emancipatie en integratie van (allochtone) vrouwen te
bevorderen. Ik schaar mij daarom achter de reactie van het vorige kabinet op de
aanbevelingen van de commissie AVEM. Het gaat daarbij niet zozeer om het vormgeven
van nieuwe regelingen en instrumenten, maar om het binnen de bestaande mogelijkheden
gestructureerd aandacht besteden aan vrouwen uit etnische minderheidsgroepen.
De maatregelen uit die kabinetsreactie AVEM worden uitgevoerd. Enkele voorbeelden:
- het advies van de commissie AVEM is verspreid onder convenantpartijen,
- de voorlichtingsspotjes gericht op allochtone werkzoekenden worden - ook via de
satelliet uitgezonden,
- de netwerkbijeenkomst over gastouderopvang heeft plaatsgevonden,
- een specifieke campagne voor allochtone moeders over de nieuwe Wbk wordt
voorbereid,
- gemeenten zijn geïnformeerd over het belang van duale trajecten en over de
financieringsmogelijkheden daarvan,
- met convenantpartijen Herintredende Vrouwen zijn afspraken gemaakt over 15%
deelname van allochtone vrouwen.
Ik heb besloten de tijdelijke stuurgroep in te stellen. Na het overleg met Uw Kamer op 6
november jl. voel ik me gesterkt daarin. Ik benader nu geschikte kandidaten. Ik streef naar
een operationele stuurgroep per 1 januari 2003.
Arbeidsdeelname door vrouwen is mede afhankelijk van opvattingen over werk - vanuit
geloof of cultuur en van de mogelijkheden arbeid en zorg te combineren. Traditionele
opvattingen van mannen over de (arbeids)participatie van vrouwen moeten tegen het licht
worden gehouden. Om die reden ben ik enthousiast over het ESF-EQUAL project ''Mannen
in de Hoofdrol''. De doelstelling ervan is een grotere inzet van mannen thuis, in relatie tot
gezin en familie, en meer ruimte voor vrouwen om te (blijven) werken. Het project bestaat
uit een multimediale en interactieve communicatiecampagne. Specifieke doelgroepen
binnen de campagne zijn allochtone mannen en vrouwen. Daarnaast ontwikkelt het
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn een module ''Zorgen met elkaar'' ten behoeve van
bestaande inburgeringstrajecten. Tijdens het project worden nieuwe ervaringen en nieuwe
inzichten opgedaan die kunnen worden verwerkt in Rijksbeleid.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
(Khee Liang Phoa)