nbcode: nb101 nb02 nb01 nl00 bron: Ministerie van VROM afz:

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

http://www.minvrom.nl

Regels voor recreatiewoningen en gewone woningen gelijk trekken

Minister Kamp van VROM wil de regelgeving voor recreatiewoningen gelijk trekken met die voor reguliere woningbouw. De afweging of recreatiewoningen gebouwd kunnen worden of permanent bewoond mogen worden, zal op dezelfde wijze moeten plaatshebben als bij de vraag naar gewone woningen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij provincies en gemeenten. Het rijk stelt het algemene kader. De bouw van een recreatiewoning of .complex kan alleen worden toegestaan als op die plaats ook een reguliere woning kan worden toegelaten. Dit staat in een brief die de minister vrijdag 15 november naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Permanente bewoning van recreatiewoningen kan alleen worden toegestaan als de woning op een plek staat waar ook een gewone woning mag staan én als de recreatiewoning aan de eisen voor bestaande woningen in het Bouwbesluit voldoet. Tevens moet worden voldaan aan andere regels, zoals externe veiligheid, geluidshinder en stankcirckels. Tenslotte moet de provincie de omzetting naar een reguliere woning opnemen in het streekplan en dient het bestemmingsplan te worden aangepast.

Ondanks het feit dat permanente bewoning van recreatiewoningen in de meeste bestemmingsplannen niet is toegestaan, komt het veelvuldig voor. Veel gemeenten gedogen het echter. Het gaat om circa 12.000 recreatiewoningen en circa 6.000 stacaravans/chalets. In zijn brief geeft de minister aan om voor zowel nieuwe als bestaande situaties aansluiting te willen zoeken bij het ruimtelijk beleid voor reguliere woningbouw. Dit beleid heeft hij aangekondigd in de Stellingnamebrief die onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden. Het beleid zal in 2003 worden vastgelegd in de uit te brengen Nota Ruimte.

Als voor een woonbestemming wordt gekozen kunnen de woningen in het provinciale woningbouwprogramma worden meegeteld. Provincies en gemeenten dienen hiervoor onderling een regeling te treffen. Gemeenten dienen dan af te wegen of men voor de eigen bevolking nieuwbouw wil plegen of een bepaalde situatie wil legaliseren. Het maakt dan niet uit of de woning permanent wordt bewoond of alleen voor recreatieve doeleinden worden gebruikt. Tevens moet de recreatiewoning dan ook voldoen aan alle eisen die aan gewone woningen worden gesteld. Een uitzondering op de hoofdregel vormen de complexen waar door een bedrijfsmatige exploitatie het recreatieve gebruik kan worden verzekerd.

In zijn brief geeft minister Kamp verder aan dat handhaving van het verbod op permanente bewoning door gemeenten moet gebeuren op basis van actuele bestemmingsplannen. Samen met VNG, IPO en LNV wordt gekeken welke voorlichtingsmiddelen het handhavingsbeleid kunnen ondersteunen. Ook gaat de VROM-Inspectie extra toezicht houden in die gevallen waar gemeenten hun gedoogbeleid blijven voortzetten. In bepaalde schrijnende gevallen (waar al vele jaren sprake is van gedogen door een gemeente), kan de minister een lichte versoepeling van het handhavingsbeleid billijken. Bij de beoordeling van schrijnende gevallen spelen tenminste de volgende aspecten een rol: duur van de bewoning, inschrijving van betrokkene bij de gemeente, de woonsituatie voor wat betreft veiligheid en gezondheid. De minister denkt ook aan de mogelijkheid tot verevening. Als een recreatiewoning wordt omgezet naar een reguliere woning, zal de woning meestal meer waard worden. Hij zoekt daarom uit of bestemmingswijziging financieel kan worden verbonden met natuurherstel
of .ontwikkeling.



Ministerie van VROM