Brief van de Landelijke Cliënten Raad aan de Tweede Kamer over de 4e
voortgangsrapportage SUWI
18 november 2002
Aan Vaste Kamercommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
T.a.v. de heer D.S. Nava
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag, 18 november 2002
Betreft: 4e voortgangsrapportage SUWI,
Ref. LCR/010/ER/JL
Geachte dames en heren,
De Landelijke Cliëntenraad heeft kennis genomen van de 4e
Voortgangsrapportage SUWI. Hierbij wil de Landelijke Cliëntenraad u haar
commentaar doen toekomen.
De LCR vraagt uw aandacht voor de volgende onderwerpen:
1.
Invoering PRB
2.
Cliëntenparticipatie in de kolommen
3.
LCR
4.
Facilitering cliëntenorganisaties t.b.v. ondersteuning cliëntenparticipatie
5.
Functioneren CWI, UWV en GSD
6.
Proef Limburg m.b.t. WAO-ers
7.
Fase indeling
---
Ad 1 Invoering PRB
In de 4e Voortgangsrapportage wordt aangegeven dat enkele onderdelen van de
wetgeving nog inwerking moeten treden. Het betreft o.a. de invoering van het
persoonsgebonden reïntegratiebudget voor WW-gerechtigden, voor
arbeidsongeschikte niet werknemers, alsmede cliënten van gemeenten. Echter
niet wordt vermeld wanneer dit persoonsgebonden reïntegratiebudget zal
worden ingevoerd. Bij de invoering van het PRB voor werknemers is door de
minister aangegeven dat de invoering van het PRB voor werkzoekende
arbeidsgehandicapten per 1 januari 2003 zou plaatsvinden. Op grond van dit
voornemen zijn de experimenten met het PRB voor arbeidsgehandicapten zonder
werkgever tot 1 januari 2003 verlengd. In de begroting wordt aangegeven dat
de wetgeving voor invoering PRB uiterlijk 1.7.2003 aan de Kamer wordt
toegezonden.
De LCR is uitermate teleurgesteld over deze vertraging. Dit wringt des te
meer omdat bij de vaststelling van de Wet SUWI de wetgever gekozen heeft om
de reïntegratieactiviteiten bij voorkeur bij private marktpartijen neer te
leggen. De achterliggende gedachte daarbij is dat concurrentie op de zo
gecreëerde reïntegratiemarkt tot meer doelmatigheid en doeltreffendheid zal
leiden. De LCR constateert dat de beoogde concurrentie nu hoofdzakelijk
plaatsvindt op het niveau van de reïntegratieorganisaties, gemeentes en UWV.
Voor cliënten heeft het hooguit in formele zin geleid tot keuzemogelijkheden in welke marktpartij het reïntegratietraject vorm mag geven. De praktijk komt erop neer dat cliënten in kavels worden uitbesteed en afgehandeld.
De LCR pleit ervoor daadwerkelijk te stimuleren dat cliënten regie over hun eigen reïntegratietraject kunnen hebben. In dat verband pleit de LCR dan ook voor de snelle invoering van een Persoonsgebonden Reïntegratiebudget.
Maar ook als de cliënt niet kiest voor een Persoonsgebonden
reïntegratietraject dan moet hij in staat zijn om zijn eigen regie te
voeren.
In vrijwel alle wetten op het gebied van de sociale zekerheid is vastgelegd
dat inkomen uit arbeid de voorkeur verdient boven afhankelijkheid van een
uitkering. De uitkeringsgerechtigde heeft een eigen verantwoordelijkheid om
dit waar te maken. Die eigen verantwoordelijkheid begint met de
daadwerkelijke mogelijkheid om te kiezen.
Daartoe dient de huidige systematiek van aanbesteden te veranderen. Op korte termijn moet de positie van de cliënt binnen het huidige systeem van aanbesteding worden versterkt.
Daartoe is het in ieder geval noodzakelijk dat:
*
Er meer bedrijven worden gecontracteerd.
*
De cliënt wordt betrokken bij het invullen van het reïntegratietraject
*
Cliënt informeren en ondersteunen bij keuze
Ad 1
Meer bedrijven contracteren geeft meer mogelijkheden voor de cliënt om te
kiezen.
Daarnaast zou het mogelijk moeten zijn dat de cliënt een niet door het UWV
gecontracteerd bedrijf kan kiezen. Als voorwaarde hiervoor zou kunnen worden
gesteld dat de cliënt zijn keuze moet kunnen motiveren.
Ad 2 De cliënt wordt betrokken bij het invullen van het reïntegratietraject
Bij de nadere invulling van het traject dient nadrukkelijk de cliënt te worden betrokken. Het uiteindelijk opgestelde traject dient door cliënt en reïntegratiebedrijf te worden getekend. Indien cliënt en reïntegratiebedrijf niet tot overeenstemming kunnen komen dient de cliënt een ander reïntegratiebedrijf, des gewenst buiten de door het UWV gecontracteerde bedrijven, te kunnen kiezen.
Ad 3 Cliënt informeren en ondersteunen bij keuze
Naast schriftelijke informatie is het ook van belang dat de cliënt ondersteuning kan krijgen bij het bepalen van zijn keuze.
De nog in te vullen functie van casemanager zou hierbij een rol kunnen vervullen. Echter het moet ook mogelijk zijn dat de cliënt ondersteuning kan krijgen van een door hem zelf gekozen adviseur.
De LCR verzoekt u:
*
de minister te vragen naar de termijn waarop het PRB voor alle werkzoekenden
zonder werkgever zal worden ingevoerd;
*
aan te dringen op een spoedige invoering van dit PRB;
*
de minister te vragen met de LCR te overleggen over de regeling voor dit
PRB;
*
Als de invoering van dit PRB niet per 1 januari 2003 zal plaatsvinden, de
minister te verzoeken de regeling per 1 januari 2003 in ieder geval voor de
groep arbeidsgehandicapten werkzoekenden in te voeren;
*
De positie van de cliënt bij het aanbieden van reïntegratietrajecten te
versterken
---
Ad 2 Cliëntenparticipatie in de kolommen
UWV
Het UWV heeft in de afgelopen maanden uitvoering overlegd met de
cliëntenorganisaties over de regeling cliëntenparticipatie UWV. De regeling
die op deze wijze tot stand is gekomen, heeft de instemming van de
cliëntenorganisaties. Niet alle wensen van de cliëntenorganisaties zijn
daarbij gehonoreerd. Zo is er geen onafhankelijke geschillenregeling, het
recht om zelfstandig onderzoek te laten verrichten en het kunnen raadplegen
van externe deskundigen, in de regeling cliëntenparticipatie opgenomen. Bij
de evaluatie van de regeling cliëntenparticipatie van Het UWV zal hier
aandacht aan worden besteed.
CWI
Het CWI is nog in overleg met de cliëntenorganisaties over de regeling
cliëntenparticipatie. Hierbij ligt de regeling van het UWV als voorbeeld en
uitgangspunt.
Punt van overleg is nog de regio indeling (het aantal regionale raden).
De SVB
De SVB heeft een tijdelijke regeling cliëntenparticipatie vastgesteld. De
betrokken cliëntenorganisaties zijn niet tevreden over de wijze waarop de
regeling tot stand is gekomen en de wijze waarop de directie invulling geeft
aan de cliëntenparticipatie. De door de SVB vastgestelde tijdelijke regeling
wijk sterk af van de regeling bij het UWV.
Punten van kritiek zijn:
*
de tijdelijke regeling is tot stand gekomen zonder goed overleg met de SVB
betrokken cliëntenorganisaties;
*
de SVB heeft niet alle bij de SVB betrokken cliëntenorganisaties uitgenodigd
voor overleg over de regeling cliëntenparticipatie en voor deelname aan de
cliëntenraden;
*
de duur van de tijdelijke regeling (tot 2006);
*
de termijn waarop de regeling en de cliëntenraad wordt geëvalueerd;
*
de wijze waarop de cliëntenraad wordt samengesteld.
De cliëntenorganisaties hebben na onderling beraad besloten dat zij wel gaan
deelnemen aan de nieuwe cliëntenraad. Via participatie in de cliëntenraad
willen zij tot een verbetering van de regeling komen. De
cliëntenorganisaties willen o.a. bewerkstelligen dat de regeling al na één
jaar wordt geëvalueerd en niet na twee jaar zoals in de regeling is
vastgelegd.
De LCR zal hen hierbij steunen. Voor de LCR geldt de regeling zoals bij UWV
is overeengekomen als uitgangspunt. De LCR vindt de door de SVB vastgestelde
regeling en de wijze waarop deze tot stand is gekomen onacceptabel.
De LCR zal in haar overleg met de SVB aandringen verbetering van de regeling en op vervroegde evaluatie van de regeling.
Gemeenten
Ook bij de gemeenten dient op adequate wijze cliëntenparticipatie te worden
vormgegeven. De voortgangsrapportage SUWI vermeldt dat er een klankbordgroep
is opgericht voor de verdere stimulering van cliëntenparticipatie. Deze
klankbordgroep heeft een bijdrage geleverd aan een handreiking voor
cliëntenparticipatie onder SUWI. In de klankbordgroep zijn ook
cliëntenorganisaties vertegenwoordigd. Helaas moet de LCR constateren dat de
inbreng van cliëntenorganisaties beperkt is geweest. Dit werd mede
veroorzaakt doordat de klankbordgroep slechts beperkt bijeen is geweest.
Binnenkort wordt de klankbordgroep weer opgeheven. Er zal nog één
vergadering komen waarin de mogelijkheid wordt geboden commentaar te leveren
op een boekje best practices van cliëntenparticipatie bij gemeenten.
In het voorwoord van de handreiking wordt aangegeven: "Gebleken is dat
gemeenten behoefte hebben aan ondersteuning bij de intensivering van
cliëntenparticipatie", het verbaast de LCR dan ook zeer dat de
klankbordgroep stimulering cliëntenparticipatie binnenkort alweer wordt
opgeheven.
In het rapport: Cliëntenparticipatie, onderzoek naar de optimale vormgeving
en de stand van zake bij gemeenten, wordt geschreven dat benchmarking een
aanvullend middel zou kunnen zijn om achterblijvende gemeenten aan te sporen
de lokale cliëntenparticipatie op niveau te brengen. De LCR zou de
uitvoering van deze benchmarking graag op zich willen nemen.
Op het terrein van cliëntenparticipatie is nog veel te verbeteren in de Wet SUWI. Cliënten mogen meepraten maar wel onder de condities die door de uitvoeringsorganen worden vastgelegd. In dit opzicht loopt de wijze waarop cliëntenparticipatie in de sociale zekerheid is geregeld achter bij de wijze waarop dit in de (gezondheids)zorg is geregeld.
De LCR verzoekt u zorg te dragen dat: Cliënten en cliëntenraden meer rechten
krijgen in het kader cliëntenparticipatie.
---
Ad 3 LCR
In augustus is het huishoudelijke reglement van de LCR in de staatscourant
gepubliceerd. Daarmee is de LCR eindelijk officieel een feit. Op dit moment
functioneert de LCR in voorlopige samenstelling. De afgevaardigden van de
cliëntenraden UWV, CWI en SVB ontbreken nog. Zij zullen toetreden zodra deze
raden hun afgevaardigden hebben gekozen. Het is de bedoeling dat de LCR per
1 januari 2003 in haar wettelijke samenstelling gaat functioneren. De vraag
is echter of de voorgeschreven wettelijke samenstelling recht doet aan de
breedte van het veld van cliënten en cliëntenorganisaties en daarmee
voorziet in het noodzakelijke brede draagvlak.
Op dit moment bestaat de LCR uit 9 landelijke organisaties: het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), de Chronisch zieken en Gehandicaptenraad Nederland (CG-Raad), de Cliëntenbond in de geestelijke gezondheidszorg/Stichting Landelijke Patiënten en Bewonersraden in de geestelijke gezondheidszorg (Cliëntenbond/LPR); het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO); de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) (2 zetels); de Federatie van Ouderverenigingen (FvO), de Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten (LVA), de Samenwerkingsverbanden Landelijk Overleg Minderheden (LOM) en drie organisaties van gemeentelijke cliëntenparticipatie:
Het Landelijk Netwerk Cliëntenorganisaties/ Samenwerkingsverband Mensen Zonder Betaald Werk (LNCO/SMZBW), de Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT), het Landelijk overleg cliëntenraden Sociale Zekerheid (locSZ).
Er liggen nog verzoeken van de Unie mhp en de Stichting medelandse kaderscholing tot deelname aan de LCR.
Geen van de thans deelnemende partijen aan de LCR in voorlopige samenstelling kan op grond van zijn huidige aanwezigheid rechten ontlenen voor deelname aan de LCR in definitieve samenstelling.
De LCR heeft een extern bureau ingeschakeld met de vraag: Wat zou de samenstelling van de LCR moeten zijn gelet op het belang dat de LCR een breed draagvlak heeft? De LCR is van mening dat op grond van de uitkomsten van dit onderzoek zal moeten worden bekeken wat de definitieve samenstelling van de LCR zou moeten zijn.
De LCR verzoekt u er bij de minister er op aan te dringen dat hij het advies
op de vraag: wat zou de samenstelling van de LCR moeten zijn gelet op het
belang dat de LCR een breed draagvlak heeft, bij de totstandkoming van de
LCR in definitieve samenstelling betrekt.
---
Ad 4 Facilitering cliëntenorganisaties t.b.v. ondersteuning
cliëntenparticipatie
Bij de kamerbehandeling van de Wet SUWI in juni 2002 is bij de indiening van
het amendement voor het instellen van de Landelijke Cliëntenraad gesteld dat
er financiering moet komen om cliëntenorganisaties te versterken ten behoeve
van deelname aan de LCR. De LCR kan hier van harte mee instemmen. Immers de
LCR kan alleen de gezamenlijke stem van cliënten te laten horen als de
afzonderlijke cliëntenorganisaties in staat zijn signalen van hun achterban
op te vangen, te bundelen, te analyseren en vervolgens in te brengen bij de
LCR.
Dit geldt ook ten aanzien van cliëntenparticipatie bij de kollommen. De
kwaliteit van de cliëntenparticipatie is er bij gebaad als de leden van deze
raden adequaat worden ondersteund en worden gevoed door cliënten. De
Cliëntenorganisaties heeft hier een belangrijke taak. Om deze taak te
vervullen is facilitering van cliëntenorganisaties een dringende noodzaak.
In de 4e voortgangsrapportage geeft de minister van SZW aan dat hij zal
overleggen met het ministerie van VWS over de taakverdeling met betrekking
tot de ondersteuning van cliëntenorganisaties. Hierbij geldt als
uitgangspunt dat het ministerie van VWS de cliëntenparticipatie in het
algemeen subsidieert en dat SZW meer in concrete zin cliëntenparticipatie
bevordert en faciliteert op het terrein van sociale zekerheid en de
arbeidsmarkt.
De LCR verbaast het dat de ministeries slechts met elkaar overleggen en niet
met de betrokken cliëntenorganisaties en de LCR.
De LCR verzoekt u:
*
zorg te dragen dat de minister van SZW op korte termijn met voorstellen komt
voor facilitering van cliëntenorganisaties ten behoeve van
cliëntenparticipatie op het terrein van sociale zekerheid en de
arbeidsmarkt;
*
zorg te dragen dat de minister over deze voorstellen voor facilitering
overleg voert met de cliëntenorganisaties en de LCR..
---
Ad 5 functioneren CWI, UWV en GSD
In april 2002 heeft de FNV de vierde grote Wachtkamerenquête gehouden. De voornaamste conclusies 1 luiden:
Cliënten willen een betere kwaliteit van de dienstverlening: ongeveer een op de drie cliënten heeft klachten over de zorgvuldigheid van werken (dossiers die zoek raken), slechte begeleiding (onpersoonlijk, overal zelf achterheen moeten, slechte bereikbaarheid, traagheid en miscommunicatie.
Cliënten willen een betere informatievoorziening over hun rechten en plichten. Informatie komt gefragmenteerd over en men weet nooit of men krijgt waar men recht op heeft.
Cliënten willen meer maatwerk: op de persoon toegesneden dienstverlening met serieuze aandacht voor hun eigen ideeën, bemiddeling naar werk en scholing.
Cliënten willen een vaste contactpersoon voor zaken rond uitkering en het vinden van werk. Een deel van hen wil deze vaste contactpersoon binnen de uitkerende instantie; een ander deel wil liefst een onafhankelijke contactpersoon, een soort coach.
De kansmeter en fasering zijn bij veel cliënten onbekend, waardoor men ook niet weet waar men recht op heeft.
Begeleiding en bemiddeling in de richting van de arbeidsmarkt zou beter moeten zijn evenals de voorlichting over opleidingsmogelijkheden ter verbetering van de arbeidsmarktpositie.
In vergelijking met de vorige wachtkamerenquête blijkt dat de uitkering
vaker op tijd wordt uitbetaald, maar dat de aanvraag van de uitkering minder
soepel verloopt.
Verder blijkt dat cliënten nog vaak geen vaste contactpersoon hebben. 33%
van de cliënten van het UWV, 40% van de cliënten van GSD en 28% van CWI
cliënten hebben een vaste contactpersoon. De vaste contactpersoon van
cliënten betekent nog niet dat het hier gaat om casemanagers.
Ook blijkt dat de dienstverlening gericht op reïntegratie ver beneden de
maat is.
Bij de uitvoering van reïntegratietrajecten wordt opgemerkt dat er soms veel
tijd zit tussen de aanmelding van een cliënt en de feitelijke start van een
reïntegratie traject.
Geconcludeerd kan worden dat er nog veel moet verbeteren bij de uitvoering
van de sociale zekerheid.
De termijn die de CWI nodig heeft voor de intake van een WW-uitkering is 28 dagen. Vervolgens moet het UWV dan nog een beslissing nemen. Al die tijd ontvangt de cliënt geen uitkering. Ook de uitvoering van de CWI-intake voor een bijstandsuitkering verloopt verre van vlekkeloos. Er zijn zelfs gemeenten die hun cliënten het formulier meegeven vervolgens het CWI en cliënt bijstaan bij het invullen van de formulieren.
De tijd die met het aanvragen van een uitkering is gemoeid is onaanvaardbaar lang. Cliënten kunnen niet één tot twee maanden zonder inkomen!
De LCR verzoekt u er bij de minister op aan te dringen dat de kwaliteit en
snelheid van de dienstverlening van UWV, CWI en gemeenten moet verbeteren.
Hierbij dient in het bijzonder aandacht te zijn voor de
informatievoorziening aan de cliënt, de behandeling van uitkeringsaanvragen
en de termijn tussen reïntegratieopdracht en de feitelijke start van het
traject.
---
Ad 6 Proef in Limburg voor WAO-ers die graag weer aan de slag willen
De in Limburg gestarte proef voor WAO-ers die aan graag weer aan de slag willen, wordt door de cliëntenbeweging in Limburg als positief ervaren. De proef houdt in dat mensen die aan de slag willen het UWV kunnen bellen. Zij krijgen dan een vaste contactpersoon die hun helpt bij het doorlopen van de daartoe noodzakelijke procedures. Het betekent echter niet dat het nu veel sneller gaat. Het winstpunt is de vaste contactpersoon die de cliënt ook kan blijven bellen. Deze contactpersoon verschaft de cliënt inzicht in de procesgang en de fase van de procesgang waarin de cliënt zich bevindt.
In feite is dit het een eerste begin van een vorm van casemanagement, dat zeker navolging verdient. Of hierdoor meer mensen aan werk worden geholpen kan nog niet worden gezegd. Daarvoor draait het project te kort. Echter toch is de LCR van mening dat het project navolging verdient en deze werkwijze in heel Nederland moet worden ingevoerd.
De LCR verzoekt aan te dringen op invoering van de Limburgse proef in heel
Nederland.
---
Ad 7 Fase indeling
De LCR sluit zich van harte aan bij de kritiek van de RWI in haar
beleidskader over de huidige werkwijze bij de 'fasering van werklozen' (pag.
78 van het beleidskader). De RWI noemt de huidige praktijk onpraktisch en
klantonvriendelijk. De voorspellende waarde is te gering om de zwaarwichtige
beslissingen die eruit voortvloeien, te nemen. In de meeste gevallen is het
instrument overbodig en ten slotte werkt het nog stigmatiserend en
demotiverend ook. De RWI pleit dan ook voor afschaffing van de fasering. Als
een dergelijk zwaar oordeel geveld wordt over één van de centrale
instrumenten van de arbeidstoeleiding door een gezaghebbend adviesorgaan als
de Raad voor Werk en Inkomen, is het onbegrijpelijk dat het kabinet in zijn
reactie op het beleidskader een dergelijk alarmerend signaal volledig
negeert. In het licht van de gevolgen van de gehanteerde fase-indeling voor
cliënten, klantonvriendelijk, te licht voor zwaarwegende besluiten,
stigmatiserend en demotiverend schrijft de RWI, mag een reactie van de
minister niet uitblijven.
De LCR verzoekt u er bij de minister op aan te dringen de fase indeling van werklozen af te schaffen.
De Landelijke Cliëntenraad is gaarne bereid tot een mondelinge toelichting.
Met vriendelijke groet,
J.P. Laurier
Voorzitter Landelijke Cliëntenraad
Oranjestraat 4
2514 JB Den Haag
tel.: 070-78 90 770/78 90 771
---